direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, Emmermeer Odoornerweg 91
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Een aanvraag voor een wabo- omgevingsvergunning is ingediend voor vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning met berging/garage op het adres Odoornerweg 91 te Emmen.

Initiatiefnemer heeft een bestaande woning gekocht aan de Odoornerweg 91 te Emmen. Deze bestaande woning en bijbehorende bouwwerken op het perceel worden gesloopt. Op de vrijkomende kavel wordt een nieuwe woning gebouwd.
Om het bouwplan mogelijk te maken is een aanvraag omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag omgevingsvergunning bevat bij indiening twee activiteiten, namelijk een activiteit voor het bouwen en een activiteit strijdig handelen met regels ruimtelijke ordening. De vergunningaanvraag voor beide activiteiten doorloopt één uitgebreide voorbereidingsprocedure. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet in het planologisch instrument om het project op deze locatie mogelijk en uitvoerbaar te maken.

De aanvraag is genoteerd onder Zaak 743890-2017 De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0001.png"

1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode kruis).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het plangebied aan de Odoornerweg 91 te Emmen. Het perceel is kadastraal bekend als gemeente Emmen EMN00 T 00550 G0000.
Het plangebied ligt in Emmen. In zuidoostelijke richting is de wijk Emmermeer gelegen. In noordoostelijke richting het Valtherbos. Ten westen van het plangebied ligt de woonwagenlocatie De Ark en de voetbalvelden van WKE. In de directe omgeving zijn woningen en een woonwagenlocatie gelegen. Aan de noordkant van het perceel bevindt zich de Odoornerweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met te vervangen bebouwing.

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmen, Emmermeer Odoornerweg 91, NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt vervangende nieuwbouw van één woning mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen wordt in de structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan wel te versterken en innoveren. De vervangende nieuwbouw van deze woning voldoet hieraan.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het plangebied valt onder het in 2011 geactualiseerde en inmiddels onherroepelijke bestemmingsplan "Emmen, de Ark vastgesteld door de gemeenteraad op 29 september 2011. Op het perceel rust de bestemming "Wonen - vrijstaand" en "Tuin". Binnen de woonbestemming is een 'bouwvlak' aanwezig waarin het hoofdgebouw gerealiseerd dient te worden.

Daarnaast is een dubbelbestemming "Waarde - Archeologie waardevolgebied" van toepassing voor het plangebied en is het plangebied gelegen in een "Gebiedsaanduiding milieuzone" hiervoor geldt dat er over het gebied een laagvliegroute is gelegen en binnen een grondwaterbeschermingsgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0003.png"

Figuur 2.2: Uitsnede Odoornerweg, bestemmingsplan Emmen, de Ark.

Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. De nieuwe woning wordt ten opzichte van de bestaande woning naar achteren gebouwd. Op een afstand van 35 meter vanuit de voorzijde van de kavel. De voorgevel van de woning (hoofdgebouw) wordt hierdoor niet in de voorgevellijn opgericht. Ook wordt het hoofdgebouwen niet binnen het 'bouwvlak' gebouwd.

2.2.3 Woonvisie

Op 28 september 2017 is de Woonvisie 2018 – 2023 (Snoeien doet bloeien) vastgesteld. De visie is een vervolg op de 'Woonvisie 2012-2017'. De 'Woonvisie 2018-2023, 'Snoeien doet bloeien' bevat de gemeentelijke visie op het wonen. De gemeente wil dat mensen zich thuis voelen in de gemeente Emmen. In hun woning en in hun wijk of dorp. De inwoners moeten een woning kunnen vinden die past bij hun wensen en behoeften én hun portemonnee.

Het aantal inwoners van de gemeente daalt sneller dan in 2012 voorzien. Deze bevolkingskrimp zet door en slaat rond 2026 om in huishoudenskrimp. Krimp gaat samen met ontgroening en vergrijzing. Ook komen er meer kleine huishoudens. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de woningvraag (kwantitatief en kwalitatief). Dit vraagt een nieuwe kijk op woningbouwprogrammering.
De vervangende nieuwbouw sluit aan op de uitgangspunten van de Woonvisie waarbij verduurzaming en verbeteren van het bestaande woningbestand een doel is en draagt bij aan een gevarieerd en kwalitatief gewenst woningaanbod op een aantrekkelijke locatie.

2.2.4 Algemene verklaring van geen bedenkingen

Om de gevraagde omgevingsvergunning te kunnen verlenen is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft (artikel, 2.27 Wabo, jo. artikel, 6,4 Besluit omgevingsrecht). De Algemene verklaring van geen bedenkingen, vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in het herbouwen woningen mits de stedenbouwkundige structuur niet wordt aangetast. Volgens categorie 1 is het mogelijk om medewerking te verlenen aan het ver/ her/ nieuw bouwen van een woning.

2.2.5 Crisis en herstelwet

Het bouwen van meer dan 11 woningen valt onder Bijlage I. als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Crisis- en herstelwet. Aangezien het hier om 1 woning gaat, is de crisis- en herstelwet niet van toepassing.

2.2.6 Conclusie

De aanvraag voor de de herbouw van een woning past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef" en de gemeentelijke Woonvisie.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

De te bouwen woning is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met (middel)hoge verwachtingen op het aantreffen van archeologie op de beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen.

Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en reeds aangetroffen archeologische resten een (middel)hoge kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Deze zones worden gekenmerkt door een - al dan niet verscholen onder het huidige maaiveld - redelijk gaaf landschap met dekzandruggen en dekzandkoppen. Van concrete vindplaatsen is hier echter vooralsnog geen sprake. In hoofdzaak geldt een grote trefkans op nederzettingen, grafvelden, losse boerderijen, wegen, dijken, linies, kleine jachtkampen en losse vondsten uit alle perioden. In Emmen zijn dit globaal het gedeelte op de Hondsrug, de beekdalen en de delen van het veengebied dat niet tot in de ondergrond zijn ontgonnen.

Voor deze categorieën is een minimum oppervlak voor bodemverstoringen opgenomen van 1000 m² en een diepte van 30 cm onder maaiveld.

Ondanks de archeologisch verwachtingen is het voor deze verbouwing niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. Het project voorziet in het slopen van bestaande bouwwerken, het bouwen van een nieuwe woning en het aanleggen van verharding. Op het perceel wordt ca. 155 m2 aan bebouwing gesloopt. De nieuwe woning heeft een oppervlakte van 185 m2. Op het perceel is verharding aanwezig met een oppervlakte van ca. 174 m2. Die verharding wordt vervangen en uitgebreid met nieuwe verharding, samen 700 m2. Hiervan heeft 174 m2 een overlap met de bestaande verharding. In totaal is de (nieuwe) bodemingreep, met een diepte van meer dan 30 cm, ca. 866 m2 en is de verstoring kleiner dan de grenswaarde van 1000 m2.

3.2 Cultuurhistorie

Het plangebied is volgens de ruimtelijke waardenkaart gelegen binnen het esdorpenlandschap van de gemeente. Dit landschap is het oudste landschap van de gemeente Emmen en maakt deel uit van de lange bewonersgeschiedenis. Een deel is daarvan zichtbaar zoals de relicten van de Celtic Fields ten noorden van de Schimmeres in het Emmerveld en het hunebed uit de Trechterbekercultuur aan het Noordeind. Dit landschap is uitgesproken groen en dragen bij aan de sfeer van de omgeving.

Het perceel is gelegen in de groenstructuur van het woonwagencentrum De Ark. Dit betekent dat de singels en bosjes rondom de standplaatsen, het sportterrein, de paardenweide en het gebied tussen De Ark en de Odoornerweg het groene beeld bepalen. Karakteristiek is dat de singels en bosjes nog steeds de historische kavelrichting volgen, zo ook het perceel van het plangebied. Het perceel is noordelijk richting afgeschermd door een bosgebied en in zuidelijke richting een groensingel tussen het perceel en naastgelegen agrarisch perceel.

De woningen tegenover het plangebied langs de Odoornerweg zijn gelegen in het bestemmingsplan Emmen, Emmermeer. Naast de woningen aan dit gedeelte van de Odoornerweg zijn agrarische percelen haaks op de Odoornerweg gelegen. Deze percelen volgen een karakteristieke kavelrichting en percelen zijn omzoomt met singels en bosjes.

Bij de inrichting van het perceel dient rekening gehouden te worden met de landschappelijke groene kenmerken van het plangebied. Dit houdt in dat de omzomende beplantingen versterkt of behouden dienen te worden.

3.3 Ecologie

Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze vervangt drie wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Slechts één wet en minder regels maakt de wet overzichtelijker. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Omdat het project voorziet in het slopen van een bestaande woning en bijgebouwen en vervangende nieuwbouw is het uitvoeren van een flora- en faunaonderzoek noodzakelijk geacht.
Ten behoeve van de uitvoering van het plan is door het bureau EcoMilieu BV uit Vriezenveen een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd. De rapportage is als bijlage 6 Ecologie bijgevoegd bij deze ruimtelijke onderbouwing. Uit het rapport volgen onderstaande conclusies.

  • Uit de effecten toetsing Soortbescherming Wet natuurbescherming wordt geconcludeerd dat bij uitvoering van de geplande ingrepen negatieve effecten mogelijk zijn op broedvogels.
    Er worden door de geplande ingrepen geen negatieve effecten verwacht op de overige beschermde soorten of aanwezige functies.
  • Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient ten alle tijde te worden voorkomen. Worden eventuele werkzaamheden buiten het broedseizoen uitgevoerd, dan kunnen negatieve effecten op broedvogels uitgesloten worden. Als broedseizoen kan globaal de periode van 15 maart t/m 1 juli worden aangehouden. Hier zal rekening mee worden gehouden.
  • Het dichtstbijzijnde N2000 gebied Bargerveen ligt op een afstand van ca. 14,5 kilometer van het plangebied. Gezien de lokale aard van de geplande werkzaamheden, ligging van het plangebied en ruime afstand ten opzichte van het N2000 gebied wordt het onwaarschijnlijk geacht dat de geplande ingrepen leiden tot negatieve effecten op kwalificerende Habitattypen. Vervolgstappen in het kader van de Gebiedsbescherming Wet natuurbescherming is dan ook niet aan de orde.
  • Het plangebied ligt niet binnen de NND begrenzing. Er is geen afname of versnippering van NND areaal en er wordt niet binnen de NND begrenzing gewerkt. Gezien de afstand van het plangebied ten opzichte van omliggende NND gebieden en de beperkte lokale activiteiten die gepaard gaan met de geplande werkzaamheden worden negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de NND uitgesloten. Vervolgstappen in het kader van het NND beleid zijn dan ook niet aan de orde.
  • Ten slotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat eenieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren.
  • Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:
      • a. " de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot beginaugustus) dient plaats te vinden;
      • b. " een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
      • c. (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.


Gelet op de uitkomsten van het onderzoek is nader onderzoek niet nodig.

3.4 Milieu

3.4.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden. Omdat sprake is van vervangende nieuwbouw van een woning in stedelijk gebied, is in dit geval geen aanmeldnotitie aan de aanvrager gevraagd.

3.4.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

Bij bouwplannen dient door middel van verkennend bodemonderzoek (conform NEN 5740) de actuele bodemkwaliteit te worden vastgesteld. Aan de hand van het voorgenomen gebruik kan worden bezien of daarbij maatregelen noodzakelijk zijn.

Aangezien er sprake is van vervangende nieuwbouw van de woning, op een andere locatie op het perceel, waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen (kunnen) verblijven is een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureau Sigma Bouw en Milieu uit Emmen. Het rapport is als bijlage 2 Bodemonderzoek aan deze onderbouwing toegevoegd.

Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet geheel vrij is van bodemverontreiniging. De bovengrond ter plaatse van de onderzoekslocatie bevat plaatselijk verhoogde gehalten t.o.v. de achtergrondwaarde.

De onderzoeksresultaten stemmen voor wat betreft de bovengrond overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese “verdacht” wordt aanvaard. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden.

Aanbevelingen:

  • In het kader van de beoogde nieuwbouw op de locatie wordt geadviseerd om de verontreiniging met asbest, na afperking, te laten saneren door middel van verwijdering. Indien wordt overgegaan tot een eventuele sanering van de verontreiniging of voor het treffen van sanerende maatregelen dient vooraf een saneringsplan, waarin de voorgenomen saneringswerkzaamheden worden beschreven, te worden opgesteld. Het saneringsplan dient voorafgaand aan de werkzaamheden ter goedkeuring te worden ingediend bij het bevoegd gezag. De verontreiniging dient gemeld te worden aan het bevoegd gezag.
  • Met het oog op de voorgenomen nieuwbouwplannen wordt geadviseerd het begraven asbesthoudende puin t.p.v. inspectiegat G11 te saneren. Geadviseerd wordt de aard van evt. sanerende maatregelen in relatie met de ontwikkeling van het terrein in samenspraak met het bevoegd gezag vast te stellen.
  • Indien de grond ontgraven gaat worden, bijvoorbeeld ten behoeve van bouwwerkzaamheden, is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Middels het Besluit is het mogelijk om door het lokaal bevoegd gezag lokale maximale bodemgebruikswaarden vast te stellen, of om deze bodemgebruikswaarden te conformeren aan de maximale waarden uit het (landelijke) generieke model.
3.4.3 Sanering

De grondsanering is uitgevoerd op 08 november 2017 waarbij de verontreiniging is ontgraven en afgevoerd.

De civieltechnische werkzaamheden zijn uitgevoerd door Van Lenthe BV, BRL SIKB 7000 gecertificeerd. De sanering heeft plaats gevonden onder milieukundige begeleiding. De processturing en verificatie is uitgevoerd door dhr. M. van Wuykhuyse van Sigma Bouw & Milieu.

De rapportage eindbemonstering (bekend onder 17-M8270) is als bijlage 3 Bodem eindbemonstering bij deze onderbouwing bijgevoegd.

3.4.4 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

3.4.4.1 Geluidsbronnen in en nabij het perceel

De woning aan de Odoornerweg is gelegen binnen de geluidszone van de Odoornerweg. Ter plaatse mag 50 km/uur worden gereden. Deze weg kent daardoor een geluidszone van 200 meter. De nieuw te bouwen woning bevindt zich binnen 200 meter van de as van de weg en dus binnen de geluidszone. De voorgevel van de nieuwe woning wordt op circa 35 meter uit de kant van de Odoornerweg gebouwd.
Door GeluidMeesters is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dat onderzoek blijkt dat de geluidbelasting, ten gevolge van de wettelijk gezoneerde Odoornerweg, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden uit de Wet geluidhinder overschrijdt. De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 53 dB Lden. Daarmee wordt voldaan aan de maximaal toelaatbare ontheffingswaarde, voor vervangende nieuwbouw, van 68 dB Lden.


Het aanbrengen van bron- (geluidarm asfalt) dan wel overdrachtsmaatregelen (geluidschermen / grondwallen) stuit op landschappelijke, stedenbouwkundige en financiële bezwaren.
Om de planvorming mogelijk te maken dient een hogere waarde procedure te worden
doorlopen. Hierbij dient de gevelwering van de te realiseren woning beschouwd te worden. Voldaan dient te worden aan de vereisten uit het Bouwbesluit (binnenniveau ten hoogste 33 dB).

De rapportage van GeluidMeester (bekend onder 0009-W-17-P) is als bijlage 4 Akoestisch onderzoek bij deze onderbouwing bijgevoegd. Tevens is de ontwerpbeschikking hogere grenswaarde wegverkeerslawaai bijlage 5 Ontwerpbesluit hogere grenswaarden toegevoegd.

3.4.5 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.4.6 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het bouwen van een woning op deze locatie.

3.5 Waterparagraaf

3.5.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlakte wateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.5.2 Ligging plangebied

Het perceel Odoornerweg 91 is gelegen aan de rand van Emmen. Het perceel is gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied.

Het bouwplan houdt vervangende nieuwbouw van een woning inclusief schuur / garage en het inrichten van de kavel in. Het bouwplan betreft geen onevenredige toename van verhard oppervlakte.

3.5.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het stroomgebied Rijn-Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van waterschap Vechtstromen en in het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan enigzins toe. Het verharde oppervlak is minder dan 1500 m2 en heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit. De te herbouwen vrijstaande woning wordt met een gescheiden riooolstelsel aangelegd. Het vuilwater kan aangesloten worden op het bestaande rioolstelsel.

3.5.4 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Via watertoets.nl is op 20 juli 2017 een toets uitgevoerd. De uitkomst hiervan was dat het plan voorgelegd moet worden aan het waterschap Vechtstomen vanwege de ligging binnen een grondwaterbescherminsgebied.

Het plan is voorgelegd aan het waterschap. De uitkomst van dit overleg is dat zolang geen uitlogende materialen en vuilwater in de bodem worden geinfiltreerd en de woning met een gescheiden rioolstelsel wordt aangelegd geen bezwaren zijn tegen vervangende nieuwbouw.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

Het plangebied is gelegen ten noorden van het centrum van Emmen. In zuidoostelijke richting is de wijk Emmermeer gelegen. In noordoostelijke richting het Valtherbos. Ten westen van het plangebied ligt de woonwagenlocatie De Ark en de voetvalvelden van WKE.

Het plangebied wordt ontsloten door de Odoornerweg en de Weerdingerstraat in noordelijke richting en de Hondsrugweg in zuidelijke richting.
Het perceel is direct gelegen aan de Odoornerweg, die het centrum van Emmen en Emmermeer in noordelijke richting verbindt met een aansluiting op de N34 (Emmen – Groningen). Deze weg kent een maximumsnelheid van 50 km/uur.
De Odoornerweg sluit uiteindelijk aan op de N34, de provinciale weg richting Assen en Groningen. De Odoornerweg is ter plaatse van het plangebied ingericht als 50 km-weg. Deze aansluiting op de N34 zal in de nabije toekomst veranderen. Momenteel is het bestemmingsplan “Reconstructie N34, aansluiting Klijndijk” bij de gemeente Borger-Odoorn in procedure is. Het gevolg van deze plannen is dat de aansluiting van de Odoornerweg niet rechtstreeks aansluit op de N34. De Odoornerweg zal straks via een parallelweg via de Slenerweg (Klijndijk) een aansluiting op de N34 hebben.

Initiatiefnemer gaat de bestaande woning en bijgebouwen op het perceel slopen. De woning wordt vervangen door een nieuw te bouwen woning en een bijbehorend bouwwerk.

4.2 Stedenbouwkundige structuur

De aanwezige woningen in en rondom het plangebied kenmerken zich door variërende bouwvormen. De woningen hebben een twee bouwlagen, waarvan een kap. De kapvormen zijn grotendeels zadeldaken die haaks op de weg zijn geprojecteerd. Bij twee woningen, waaronder de dubbele woning, tegenover het plangebied, is er sprake van een langskap.

Het project voorziet in vervangende nieuwbouw waarbij de woning ten opzichte van het bestemmingsplan en bestaande voorgevelrooilijn naar achteren wordt gebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0004.png"

De voorkant van de nieuwe woning is ten opzichte van de bestaande woning breder. Ook de kapvorm is anders. In de bestaande situatie heeft de woning een zadeldak dat haaks op de weg is geprojecteerd. De nieuwe woning heeft een schildkap. Met de brede voorkant van de woning oogt de woning 'forser'. Een grotere afstand tot de weg is passend voor dit perceel. De hoofdmassa van de woning komt als ware midden op het perceel te staan en oogt daarmee minder 'opgesloten' tot de verhoudingsgewijze en relatief smalle kavel.

Aan het verzoek om medewerking te verlenen aan de vervangende nieuwbouw op deze locatie ligt de verbetering van de milieusituatie, het verduurzamen van het woning bestand en het realiseren van een prettig woonleefklimaat ten grondslag.

4.3 Bouwplan

Initiatiefnemer heeft een bestaande woning gekocht aan de Odoornerweg 91 te Emmen. Hij is voornemens de bestaande woning en bijbehorende bouwwerken op het perceel te slopen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0005.png"

Figuur 4.3.1: te slopen woning.

Op de vrijkomende kavel wordt een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken gebouwd. Hoe de woning op de kavel gesitueerd wordt is opgenomen in figuur 4.3.3 en bijlage 7. Figuur 4.3.2 en Bijlage 8 geeft aan hoe het bouwplan er uitgaat zien.

De voorkant van de nieuwe woning is ten opzichte van de bestaande woning breder. Ook de kapvorm is anders. In de bestaande situatie heeft de woning een zadeldak dat haaks op de weg is geprojecteerd. De nieuwe woning heeft een schildkap. Met de brede voorkant van de woning oogt de woning 'forser'. Een grotere afstand tot de weg is passend voor dit perceel. De hoofdmassa van de woning komt als ware midden op het perceel te staan en oogt daarmee minder 'opgesloten' tot de verhoudingsgewijze en relatief smalle kavel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0006.png"

Figuur 4.3.2: Referentie te bouwen woning

De nieuwe woning wordt ten opzichte van de bestaande woning naar achteren gebouwd, zie figuur 4.3.2. Ten opzichte van de bestaande situatie wordt (de voorgevelrooilijn van) de woning ca. 18 meter naar achteren gesitueerd. De woning wordt op een afstand van 35 meter uit de kant van de Odoornerweg gerealiseerd. Hierdoor staat de woning niet in de voorgevelrooilijn zoals het bestemmingsplan dat aangeeft.

Net als in de bestaande situatie mag niet voor de voorgevel van de nieuwe woning gebouwd worden.

Het terrein wordt zodanig ingericht dat op eigen terrein ruimte is om minimaal twee auto's te kunnen parkeren en aansluiting wordt gezocht bij de landschappelijke kenmerken van de Odoornerweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0007.png"

Figuur 4.3.3: situering nieuwe woning.

Door het bouwen van de woning op afstand van de weg wordt het bouwplan geluidstechnisch beter. De geluidsbeslating op de gevel wordt hiermee aanzienlijk minder ten opzichte van de bestaande woning.

Door de woning naar achteren te plaatsen gaat de woning op in het karakteristieke groen van de omgeving en wordt daarmee minder zichtbaar vanaf de Odoornerweg. Verzocht is om met de inrichting van het terrein aansluiting te zoeken op de landschappelijk kenmerken van de Odoornerweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak201774389-V701_0008.png"

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van het ontwerpbesluit en het voornemen om het besluit tot hogere grenswaarde te verlenen is 29 maart 2018 gepubliceerd in de gemeentepagina InEmmen en de Staatscourant.

Met ingang van 3 april 2018 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

1 juni 2018 is de vergunning verleend. Met ingang van 15 juni 2018 heeft de verleende vergunning met bijbehorende stukken voor zes weken ter inzage gelegen.

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.