direct naar inhoud van 3.5 Milieu
Plan: Emmen, Noordbarge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010012-0701

3.5 Milieu

In deze paragraaf worden de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten beschreven. Aangegeven wordt wat de beperkingen en mogelijkheden in het plangebied zijn, bezien vanuit verschillende milieudisciplines.
 

3.5.1 Bedrijven en milieuzonering
3.5.1.1 Algemeen

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere aanwezige functies in de omgeving. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is in het plangebied een inventarisatie geweest van de aanwezige bedrijven en nagedacht over de bedrijfsactiviteiten die toelaatbaar zijn in het plangebied. Voor het bepalen welke milieucategorieën bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn is in het kader van dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering'.

3.5.1.2 Bedrijventerrein

In het noordwesten van het plangebied tussen de Noordbargerstraat en de Ermerweg is het kleinschalige bedrijventerrein 'De Hooggoorns' gelegen met een omvang van circa 3,5 hectare. Deze gronden zijn bestemd voor kantoren. De voormalige melkfabriek aan de Ermerweg is tevens bestemd als bedrijventerrein met kantoren.

Het plangebied is gelegen op relatief korte afstand van het bedrijven- en industrieterrein Bargermeer. Het invloedsgebied van de bedrijven op dit terrein reikt qua veiligheid niet verder dan het bedrijven- en industrieterrein. Daarentegen is het bedrijven- en industrieterrein Bargermeer aangemerkt als 'geluidsgezoneerd bedrijventerrein' en heeft het wat de geluidsbelasting betreft invloed op het plangebied. Zie hiervoor paragraaf 3.5.3 Geluid.

3.5.1.3 Verspreid liggende bedrijven

Binnen het plangebied ligt een aantal incidentele bedrijven. Op deze locaties mag opslag en stalling plaatsvinden. Tevens zijn de bestaande activiteiten toegestaan, voorzover deze afwijkend zijn van stalling en opslag.

3.5.1.4 Agrarische bedrijven

Binnen het plangebied ligt aan de Noordbargerstraat 88 één agrarisch bedrijf. Dit bedrijf vormt in de huidige bedrijfsvoering als akkerbouwbedrijf geen belemmering voor het gebruik van de omliggende bebouwing.

3.5.2 Bodem
3.5.2.1 Bodemkaart

Op de bodemkaart is het plangebied niet gekarteerd. Als de beschikbare gegevens direct ten noorden en ten zuiden geëxtrapoleerd worden, dan ligt de oostelijke helft van het plangebied in een noordzuid lopend gebied met kaarteenheid cY23; Loopodzolgronden, bestaande uit lemig fijn zand. De westelijke helft ligt op een smalle strook met kaarteenheid cHd21; kamppodzolgronden. De gebieden hebben respectievelijk een grondwaterstand VI en VII.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2010012-0701_0010.jpg"

Figuur 3.6: Bodemkaart Noordbarge en omgeving

Loopodzolgronden kenmerken zich door het voorkomen van een duidelijke moderpodzol-B en ijzerhuidjes rondom de zandkorrels. De vorming van de B-horizont komt o.a. tot uiting in het verloop van het ijzergehalte. De gronden komen alleen voor op de oudste, veelal centrale delen van de essen. Ze zijn ontwikkeld in keizand, binnen 120 cm overgaand in keileem, of in oud dekzand al dan niet op keizand op keileem. De keileem komt meestal binnen 120 cm voor. De meeste loopodzolgroden hebben onder het 30 a 50 cm dikke opgebrachte dek een grijsbruine zogeheten archeologisch vuile laag, een aanwijzing dat de grond ter plaatse in prehistorische tijd in cultuur is geweest. Daarnaast komen vaak esgreppels voor uit de Middeleeuwen en werden toegepast als grondverbetering.

Kampgronden bestaan geheel uit leemarm of uit zwak lemig fijn zand. De meeste zijn ontstaan uit haarpodzolgronden door ophoging met plaggenmest. De gronden lijken qua samenstelling veel op laarpodzolgronden. De kamppodzolgronden komen ook voor op essen en komen dan sterk overeen met loopodzolgronden. Ze behoren vaak tot de oudste cultuurgronden ter plaatse.

3.5.2.2 Historisch bodemonderzoek en grondgebruik

Gelet op de diversiteit aan bodemverontreiniging en de mogelijke functies van een perceel, is het niet mogelijk een complete lijst met locaties en beperkingen op te nemen bij dit bestemmingsplan. Bij locaties waarvan de bodemkwaliteitsgegevens niet meer actueel zijn (ouder dan vijf jaar) of niet bekend zijn, zal bij verdere nieuw- en/of verbouwplannen door middel van een verkennend bodemonderzoek de actuele bodemkwaliteit opnieuw moeten worden vastgesteld. Voor actuele informatie over bodemverontreiniging dient altijd contact te worden opgenomen met de afdeling Vergunningen van de gemeente Emmen.

3.5.2.3 Gevolgen verontreiniging en hergebruik grond

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van het plangebied. Niet alleen kan dit betekenen dat er gebruiksbeperkingen zijn. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie belemmert. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering opheffen.

Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Al het hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij de gemeente Emmen. Bij de melding dient tevens een milieuhygiënische verklaring te worden overlegd om te bepalen wat de kwaliteit van de grond is. Soms is het mogelijk om grond te hergebruiken of toe te passen zonder milieuhygiënische verklaring. De gemeente Emmen heeft hiervoor in februari 2007 een bodembeheersplan en bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast.

3.5.2.4 Saneringsmaatregelen en kosten

Voor wat betreft verdachte en verontreinigde locaties geld dat deze voordat hierop gebouwd mag worden de actuele verontreinigingssituatie in beeld moet zijn gebracht door middel van een bodemonderzoek. Het bevoegd gezag Wet bodembescherming (gemeente Emmen) beoordeeld betreffende bodemonderzoeken. Indien blijkt dat sprake is van bodemverontreiniging dienen mogelijk saneringsmaatregelen te worden genomen. Indien saneringsmaatregelen dienen te worden genomen behoeven deze instemming van het bevoegd gezag Wet bodembescherming. De eventueel noodzakelijke saneringsmaatregelen zijn sterk afhankelijk van de verontreinigingssituatie en het beoogde gebruik.
 

3.5.3 Geluid
3.5.3.1 Algemeen

Bij het aspect geluid in het bestemmingsplan gaat het om het ruimtelijk mogelijk maken van aan de ene kant bronnen van geluid (zoals industrie, spoor- en wegverkeer) en aan de andere kant bestemmingen die een zekere mate van rust behoeven (zoals woningen). Binnen het plangebied zijn de volgende geluidsbronnen aanwezig:

  • 1. Wegverkeerslawaai;
  • 2. Industrielawaai.

Binnen het bestemmingsplan zijn vier bouwmogelijkheden voor woningen aanwezig. Deze mogelijkheden zijn echter overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen en worden om die reden niet beschouwd als 'nieuwe ontwikkelingen'.

Ten behoeve van het aspect geluid is onderzoek uitgevoerd door Ingenieursbureau Spreen. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 6.

3.5.3.2 Wegverkeerslawaai

Het plan is gelegen binnen de van rechtswege aanwezige geluidszones van de wegen Ermerweg, Hondsrugweg, Nieuw Amsterdamsestraat, Melkweg, Achter het Kanaal en de Brinkenweg. De overige wegen in de nabije omgeving van het plangebied betreffen 30 km/h wegen en hebben van rechtswege geen zone. De gemeente Emmen stelt zich echter op het standpunt dat in het kader van goede ruimtelijke ordening de geluidsbelasting ten gevolge van 30 km/h wegen met een hoge verkeersintensiteit wel moet worden beschouwd. In dit kader is tevens de geluidsbelasting ten gevolge van de Noordbargerstraat in dit onderzoek meegenomen.

Binnen deze zones, die op te vatten zijn als de mogelijke invloedssfeer van de weg, mag de geluidbelasting aan woningen en andere geluidsgevoelige objecten, die door die weg veroorzaakt wordt, de in de Wet Geluidhinder (Wgh) vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) niet te boven gaan. Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de in de Wgh vastgelegde voorkeursgrenswaarden van 48 dB (Lden) wordt overschreden, is het mogelijk om ontheffing van de voorkeursgrenswaarden aan te vragen bij het college van burgemeester en wethouders.

Het blijkt dat binnen de 48 dB contouren van de Hondsrugweg, de Ermerweg en de Nieuw- Amsterdamsestraat woningen zijn gelegen. Deze contouren zijn op de verbeelding aangeduid met de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Weg'. Daar de voorkeursgrenswaarde van 48 dB (incl. aftrek art. 110g) bij deze woningen wordt overschreden, zijn in dit onderzoek maatregelen overwogen. Indien er een uitbreiding met een geluidsgevoelige bestemming binnen de 48 dB contour van een zoneringsplichtige weg wordt gerealiseerd zal hiervoor een hogere waarde moeten worden vastgesteld. In binnenstedelijk gebied is het mogelijk een hogere waarde vast te stellen tot 63 dB. Hierbij dient het bevoegd gezag wel aandacht te schenken aan de mogelijke maatregelen om de geluidsbelasting te reduceren en, indien van toepassing, de gecumuleerde geluidsbelasting op het betreffende object.

3.5.3.3 Industrielawaai

Het plan ligt binnen de invloedssfeer van het industrieterrein Bargermeer. In 1989 is een zone als bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld rondom het industrieterrein. Voor de woningen die in de geluidzone van het Bargermeer liggen heeft de Minister van Vrom in 1999 de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen (MTG) vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders zorgt door geluidbeheer van het industrieterrein dat deze MTG's niet overschreden worden. In het bestemmingsplan zijn hierdoor de uitbreidingsmogelijkheden van de woningen zodanig geformuleerd dat de MTG's worden gerespecteerd. Om die reden kent een deel van het plangebied een gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie'.

3.5.3.4 Spoorweglawaai

De spoorlijn Emmen- Zwolle heeft een geluidszone met een breedte van 100 meter vanuit de buitenste spoorstaaf. Het plangebied ligt buiten deze zone.

3.5.3.5 Uitkomsten uit onderzoek

Voor het deel van het plangebied waar de geluidscontour over de wegen van Noordbarge ligt is de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Weg' opgenomen.

Als gevolg van het industrielawaai afkomstig van het Bargermeer zijn de uitbreidingsmogelijkheden van de woningen zodanig geformuleerd dat de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG's) worden gerespecteerd. Om die reden kent een deel van het plangebied een gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie'. Als gevolg van deze vastgestelde hoge geluidsbelasting in het plangebied is het voor de bewoners niet meer mogelijk om de woning bij recht uit te breiden met geluidsgevoelige ruimten zoals bijvoorbeeld een keuken, slaapkamer of erker. Uitbreiding kan uitsluitend nog met een wijzigingsbevoegdheid, waarbij eerst gekeken wordt of het nog mogelijk is om nog hogere waarden vast te stellen. Tot het verlenen van hogere waarden mag worden overgegaan als is gebleken dat maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, ondoeltreffend zijn. Stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijk of financiële afwegingen kunnen daarbij een rol spelen.

3.5.4 Lucht
3.5.4.1 Algemeen

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • Een project leidt, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • Een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIMB) bij aan de luchtverontreiniging;
  • Een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.
3.5.4.2 Algemeen beeld luchtkwaliteit plangebied

Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Dit betekent dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.