direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Omgevingsvergunning Emmer-Compascuum, woning Oosterdiep OZ
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2013013-0701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Door de heer Knegt is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een woning aan de Oosterdiep OZ te Emmer-Compascuum. Het bouwplan bestaat uit een woning met garage. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan.

Het plan is stedenbouwkundig gezien eenvoudig. Dit is passend in de lintbebouwing langs het kanaal Op 26 november 2012 heeft de Welstandscommissie positief geadviseerd op de aanvraag.

De aanvraag is genoteerd onder zaaknummer 49762 De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.2013013-0501.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2013013-0701_0001.jpg"

Afbeelding 1: Locatie plangebied in omgeving (rode cirkel)

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie AB, nummer 1014. De aanvraag betreft de bouw van een woning en een garage. Het perceel is gelegen aan de Oosterdiep OZ te Emmer-Compascuum, tussen de huisnummers 97 en 102.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2013013-0701_0002.jpg"

Afbeelding 2: Luchtfoto met locatie (rode cirkel).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

De Structuurvisie "Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef" is op 24 september 2009 door de raad vastgesteld. Het is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities, gesteld in de Strategienota Emmen 2020.

De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. Tevens dient de structuurvisie om bedrijven, instellingen en andere overheden te stimuleren om passende, gewenste activiteiten en investeringen te doen die aansluiten op de weergegeven ambities en ruimtelijke mogelijkheden.

In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald, deze zijn als volgt (wanneer relevant voor het plan):

Landschap
Versterken van het landschap door het koesteren van de landschappelijke openheid en de herkenbaarheid van de kanalenstructuur te vergroten.

Duurzaamheid: 

Het benoemen van het uitgebreide kanalenstelsel en de beekdalen voor de berging van water. Specifiek betreft het hier de Buma Marchienawijk/ Sleenerstroom en het Schoonebeekerdiep. Het herstel van de beekdalen combineert de verbetering van de waterkwaliteit met noodberging, alsmede versterking van het landschap. Een tweetal gebieden is benoemd als mogelijk zoekgebied. De term 'mogelijk zoekgebied' betekent dat deze relatief onbebouwde gebieden een mogelijke toekomstige geschiktheid kennen voor de berging van water. Deze geschiktheid dient behouden te blijven, maar is alleen nodig indien scenario's met een verdergaande klimaatverandering hiertoe aanleiding geven.

Wonen: Vanuit de structuurvisie vindt aansluiting plaats op het bestaande bouwprogramma (zie ook woonplan). Voor fase 2 en 3 van de Delftlanden vindt een verbijzondering plaats en wordt gericht op meer landelijke en dorpse woonmilies. Naast een kwaliteitsimpuls van de bestaande woningen wordt ingezet op op wervende woonmilieus, te weten: water/lintwonen tussen Barger- en Emmer Compascuum, boswonen op de Hondsrug en erfwonen in het zuidelijk deel van de gemeente.

Voorzieningen: 

Inzet op versterking van de centrumfunctie van Emmen en behoud bestaande ruimtelijke structuur niet-commerciële voorzieningen. Bij natuurlijke wijzigingsmomenten inzetten op versterking van de kwaliteit en efficiënte bundeling.

2.2.2 Gebiedsontwikkelingsplan Vaarberbinding Erica-Ter Apel

De structuurvisie "gebiedsontwikkelingsplan Vaarverbinding Erica-Ter Apel" (GOP VET) is een in januari 2013 door de raad vastgesteld. Het is een uitwerking van de structuurvisie "Emmen, 2020, veelzijdigheid troef". Het biedt een beleidskader voor impulsen langs de vaarverbinding en vormt de basis voor een ruimtelijke afweging bij aanvragen.. De structuurvisie kent twee bijlagen: een analyse van de landschappelijke kwaliteiten en een reeks ontwikkelkansen langs de vaarroute, die per locatie gevisualiseerd zijn en van voorwaarden voorzien. Bij deze ontwikkelkansen ligt de focus op het investeren in ruimtelijke kwaliteit van het landschap en water en het creëren van kaders voor de verdere ontwikkeling van toerisme, recreatie en zorg. Een en ander is aangegeven op de ontwikkelkaart en kansenkaart.

Ten aanzien van de voorliggende aanvraag is op de kansenkaart de een bebouwingslint aangegeven, welke buiten de kern ligt. Hiervoor is aangegeven dat opvulling van het lint mogelijk als sprake is van kleinschalige woonbebouwing van incidentele aard.Wel dient rekening gehouden te worden met (milieu) wet- en regelgeving.

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken.

2.2.3 Bestemmingsplan

Geldende bestemming
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is voor het landelijke gebied van de gemeente Emmen het bestemmingsplan “Buitengebied Gemeente Emmen” opgesteld. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 juli 1987 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Drenthe in 1988. De aangewezen locatie valt binnen de bestemming “Agrarisch gebied (zonder bouwperceel)" (Art. 2.4). De voorschriften bij het bestemmingsplan geven aan dat de op de kaart voor agrarisch gebied (zonder bouwperceel) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • Grondgebonden agrarische bedrijvigheid met bijbehorende andere bouwwerken;
  • De opbouw van de potentiële landschappelijke waarden.

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

2.2.4 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van een woning met garage past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef" en de structuurvisie "Gebiedsontwikkelingsplan Vaarverbinding Erica-Ter Apel".

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.

Het plangebied heeft deels een lage verwachting op de ontwerp-archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen. Dit ontwerp heeft ter inzage gelegen. Gezien de lage verwachtingswaarde hoeft geen archeologisch inventariserend uitgevoerd te worden.

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Door Buro Bakker is een quickscan natuurtoets uitgevoerd. De consequenties van de aanvraag op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst.

Op de planlocatie zijn enkele bomen aanwezig. Dit zijn locaties voor een geschikte nestgelegenheid voor broedvogels. De aanwezigheid van andere (zwaar)beschermde dier- en plantensoorten kan op basis van deze quickscan worden uitgesloten. Voor de overige (mogelijk) aangetroffen licht beschermde diersoorten geldt een vrijstelling. Daarom zijn er in het kader van die wet geen bezwaren op te werpen tegen de uitvoer van de plannen. Werkzaamheden die broedbiotopen van vogels verstoren dienen te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door het werk te starten voor het broedseizoen. Zo dienen de bomen buiten het broedseizoen te worden gerooid. Het door Buro Bakker opgestelde onderzoek is opgenomen in Bijlage 3.

3.3 Milieu

3.3.1 MER

In voorliggend bestemmingsplan Klazienaveen, woning Oude Dordsedijk komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. In het Besluit m.e.r., bijlage D, onder artikel 11 (Woningbouw, Stedelijke ontwikkeling, Industrieterreinen) staat onder artikel 11.3 genoemd dat een m.e.r-beoordeling moet plaatsvinden in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op de aanleg, wijziging of uitbreiding van woningbouw, stedelijke ontwikkeling of industrieterrein indien het oppervlakte groter is dan 75 ha. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

Het plangebied bevat geen locaties die voor wat betreft bodemverontreiniging verdacht zijn (historisch verdacht als gevolg van in het verleden uitgevoerde bodembedreigende activiteiten). Ook bevat het plangebied geen locaties waar de milieukundige bodemkwaliteit is onderzocht en geconstateerd is of de locatie verontreinigd zijn. Tot slot zijn geen locaties bekend waar ondergrondse tanks aanwezig zijn danwel aanwezig zijn geweest.

De bodemsituatie is bodemkundig onderzocht door Sigma Bouw en Milieu. In het onderzoek is in de bovenlaag van het plangebied puinsporen aangetroffen. In de bovengrond zijn lichte verontreinigingen aangetroffen van lood, zink en PAK in de mengmonsters. De ondergrond is niet verontreinigd op de onderzochte parameters. Het grondwater is eveneens licht verontreinigd.met barium, nikkel en minerale olie. Geconcludeerd wordt dan ook dat de vrijkomende grond van de locatie niet multifunctioneel toepasbaar is. De vrijgekomen grond kan op het eigen perceel gebruikt worden en onder voorwaarde (76) worden afgevoerd. Het door Sigma Bouw en Milieu opgestelde onderzoek is opgenomen in Bijlage 4.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan

3.3.3.1 Geluidsbronnen in en nabij het plangebied

Voor het plangebied aan de Oosterdiep OZ geldt dat in de bestaande situatie geen inrichtingen aanwezig zijn in of nabij het plangebied die geluid veroorzaken.

3.3.3.2 Wegverkeerslawaai

De te bouwen woning ligt binnen de wettelijke geluidszone van de provinciale weg N379 (Oosterdiep WZ, 80 km/h). Op grond van de Wet geluidhinder moet in dergelijke situaties onderzoek plaatsvinden naar de geluidsbelasting vanwege deze weg. Het plan ligt niet binnen de wettelijke zone van een industrieterrein of spoorweg. Voor het Oosterdiep OZ (30 km/h) geldt geen zone en de voor deze weg berekende geluidsbelasting behoeft niet te worden getoetst aan de Wet geluidhinder.

Hiertoe is door WNP in januari 2013 een akoestisch rapport opgesteld. Uit dit rapport blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de provinciale weg N379 (Oosterdiep WZ) op de voorgevel (westzijde) de maximale ontheffingswaarde van 53 dB overschrijdt. Deze gevel moet als “dove” gevel worden uitgevoerd. Dit houdt in dat de betreffende gevel wordt uitgevoerd zonder te openen delen en dat deze volgens de Wet geluidhinder niet als gevel worden beschouwd. Voor de woning dient wel een hogere waarde te worden vastgesteld (actie Toos). De geluidsbelasting op de woning (noordgevel) bedraagt maximaal 51 dB en hiermee wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 53 dB.

3.3.3.3 Conclusie

Uit het rapport blijkt dat op de voorgevel (westzijde) de maximale ontheffingswaarde van 53 dB wordt overschreden. Deze gevel moet als “dove” gevel worden uitgevoerd. Voor “dove” gevels worden geen hogere waarden vastgesteld. Dit moet zodanig in de bouwvergunning worden vastgelegd. Een “dove” gevel moet wel voldoen aan het gestelde binnenniveau conform het Bouwbesluit.Voor de woning dient wel een hogere waarde te worden vastgesteld. De geluidsbelasting op de woning (noordgevel) bedraagt maximaal 51 dB en hiermee wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde van 53 dB.Op 19 augustus is het besluit voor hogere grenswaarde afgegeven, deze is opgenomen in bijlage 2.

3.3.4 Lucht

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet is enerzijds bedoelt om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project leidt, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIMB) bij aan de luchtverontreiniging; een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.

3.3.4.1 Algemeen beeld voor plangebied

Projecten die 'niet in betekende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de AMvB-nibm zijn de criteria vastgelegd om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm. Zo is een project waarbij in totaal 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg worden gebouwd nog aangemerkt als een Nibm-project. De bouw van één woning aan de Oude Dordsedijk te Klazienaveen blijft daarmee ruimschoots onder de drempelnorm. Nader onderzoek naar luchtkwaliteit is niet nodig. Omdat ook verder geen significante ontwikkelingen rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOX en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor verlening van de vergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het bouwen van een woning op deze locatie.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van het plangebied is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden (bodemopbouw, grondgebruik, maaiveldhoogte, grondwatersituatie, rioolstelsel etc.) en of speciale regelingen voor het plangebied gelden. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen.

3.4.2 Ligging plangebied

Het bouwperceel valt binnen het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. In mei 2013 heeft overleg plaatsgevonden met het waterschap door het aanvragen van de watertoets. Uitgangspunt is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.

3.4.3 Waterhuishouding

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan toe. In de watertoets wordt uitgegaan van een toename van het verharde oppervlak van ca. 250 m2.

Om wateroverlast in gebouwen te voorkomen adviseert het waterschap om voor een vloerpeil te kiezen die tenminste 30 centimeter boven de weg ligt.

3.4.4 Afvoer van water

Huishoudelijk afvalwater
Langs het Oosterdiep OZ ligt een drukriolering (vacuumstelsel). Het is mogelijk om alleen het huishoudelijk afvalwater via dit vacuumstelsel af te voeren.

Hemelwater
Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is erop gericht het hemelwater af te koppelen van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Voor lozing van het hemelwater dient in principe waterberging op eigen terrein gerealiseerd te worden. Als regel wordt genomen dat 10% van het te verharden oppervlak moet worden ingericht voor hemelwaterberging.

Omdat sprake is van een drukriolering (vacuumstelsel) is het niet mogelijk om hemelwater via dit stelsel af te voeren. Regnwater kan worden vastgehouden en geborgen worden op het eigen terrein met een afvoer of overloop op de watergang in de omgeving met medeweten van de eigenaar van deze watergang.

3.4.5 Wateradvies waterschap

De aanvrager heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente op de hoogte gesteld van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding.

Op 16 mei 2013 is de watertoets uitgevoerd. Waterschap Hunze en Aa's heeft aangegeven dat er geen sprake is van waterschapsbelang en dat sprake is van een standaardprocedure en -uitgangspuntennotitie.De uitgangspuntennotitie van het Waterschap Hunze en Aa's met de reactie van het Waterschap is opgenomen in Bijlage 5.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Door de heer Knegt is een aanvraag in gediend voor de bouw van een woning met garage aan de Oosterdiep OZ te Emmer-Compascuum, tussen de huisnummers 97 en 102. De betreffende locatie ligt in een bebouwingslint langs het kanaal in het veenkoloniale gebied. Op basis van het gebiedsontwikkelingsplan Vaarverbinding Erica-Ter Apel

Dit houdt in dat de te bouwen woning qua nokrichting haaks op de weg en in lijn met de overige bebouwing gesitueerd dient te worden. Van oudsher heeft veenkoloniale bebouwing een sobere uitstraling. De aangevraagde woning voldoet aan zowel de situering als de uitstraling. De te bouwen woning past in het lint langs het Oosterdiep.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 4 juni 2013 gepubliceerd in de Zuidoosthoeker en de Staatscourant.

Met ingang van 5 juni 2013 heeft het ontwerp van de vergunning met het ontwerp van de verklaring van geen bedenking voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.

Planschade kan bij realisatie van dit plan op voorhand niet geheel worden uitgesloten. Om deze reden is aan planschaderisico overeenkomst gesloten met de aanvrager.