direct naar inhoud van 3.3 Fysieke veiligheid
Plan: Nieuw-Schoonebeek, appartementencomplex Kerkenweg-Europaweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2012006-0701

3.3 Fysieke veiligheid

3.3.1 Algemeen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dat in oktober 2004 van kracht werd, verplicht het bevoegd gezag de externe veiligheid mee te wegen in het beleid. Het Bevi stelt grenzen aan het risico dat bedrijven mogen veroorzaken voor hun omgeving (het 'plaatsgebonden risico'). Zo moet er tussen risicovolle bedrijven en risicogevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen, scholen) een bepaalde afstand blijven, om mensen in de omgeving te beschermen. Daarnaast gaat het besluit in op de kans op een ramp waarbij een groep mensen betrokken is (het 'groepsrisico'). Voor het groepsrisico geldt dat onderbouwing van het risico dient plaats te vinden als er besluiten moeten worden genomen die vermeld zijn in de artikelen 4 en 5 van het Bevi. Voor het vaststellen van het besluit dient het bestuur van de Hulpverleningsdienst Drenthe in de gelegenheid gesteld te worden advies uit te brengen over het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Het Bevi dient te worden toegepast voorafgaande aan de vaststelling van een bestemmingsplan. Beoordeeld dient te worden of voor burgers het minimum beschermingsniveau gehandhaafd wordt. Een nadere concretisering van het besluit is opgenomen in de (ministeriƫle) "Regeling externe veiligheid inrichtingen" (Revi) Hierin zijn onder andere de lpg-afstanden (Plaatsgebonden Risicocontouren) opgenomen.

Op 13 februari 2009 is het gewijzigde Bevi in werking getreden. Deze wijzigingen betreffen een uitbreiding van de lijst met (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle inrichtingen. Ook is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in het Bevi doorgevoerd.

Naast het Bevi is er ook de "Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen, 2006." Deze Nota geeft de beleidsuitgangspunten weer voor het op te stellen Basisnet welk wettelijke verankerd wordt om veiligheidszones om weg, vaarwegen en spoor uit te zetten. De nota sluit aan op het Bevi waarin het beleid over de afweging van de veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving uiteengezet wordt.

Vanuit de brandweer is richting gegeven aan het beoogde veiligheidsniveau van (de gebouwen in) het plangebied van het bestemmingsplan Nieuw-Schoonebeek, appartementencomplex Kerkenweg-Europaweg. Hierbij is getoetst aan bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening, repressieve dekking en alarmsystemen welke onderdeel zijn van de veiligheidsketen.

3.3.2 Fysieke veilligheidssituatie
3.3.2.1 Bevi-inrichtingen binnen het plangebied

Om te bepalen of in de nabijheid van het plangebied risicovolle inrichtingen liggen, is de risicokaart van de provincie Drenthe geraadpleegd. Hieruit blijkt dat er in het plangebied geen risicovolle inrichtingen gelegen zijn.

3.3.2.2 Bevi-inrichtingen buiten het plangebied

Om te bepalen of in de nabijheid van het plangebied risicovolle inrichtingen liggen, is de risicokaart van de provincie Drenthe geraadpleegd. Hieruit blijkt dat slechts op grote afstand van het plangebied risicovolle inrichtingen gelegen zijn.

3.3.2.3 Route gevaarlijke stoffen

Het plangebied ligt op grote afstand van wegen, spoorlijnen en water waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

3.3.2.4 Buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt de taken en verantwoordelijkheden van de leidingexploitant en de gemeenten. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Er worden alleen externe veiligheidsafstanden vastgesteld voor hogedruk aardgasleidingen. Voor leidingen met een ontwerpdruk lager dan 16 bar is geen externe veiligheidsbeleid van kracht.

De risicokaart geeft ook de ligging van de buisleidingen weer. Er zijn in de omgeving van het plangebied geen buisleidingen aangegeven.

3.3.2.5 Hoogspanningslijnen

In of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen hoogspanningslijnen aanwezig welke een beperkende werking hebben op het plangebied.

3.3.3 Overleg brandweer

Bij het ontwikkelen van plannen dient de brandweer in een vroeg stadium te worden betrokken, om op basis van het beoogde veiligheidsniveau een advies uit te kunnen brengen. De "Handreiking toetsing Ruimtelijke Ontwikkelings- en bestemmingsplannen, eisen met betrekking tot veiligheid" is opgesteld door de brandweer Emmen en is een hulpmiddel dat bij nieuwe ruimtelijke plannen gehanteerd dient te worden.

De brandweer heeft aangegeven dat de volgende punten relevant zijn voor de ontwikkelingen in het plangebied:

  • 1. Voor het bestrijden van een brand is de brandweer afhankelijk van een goede bluswatervoorziening. Conform de Wet op de Veiligheidsregio moet een gemeente zorgen voor een openbare bluswatervoorziening. Bij locaties waar geen toereikende openbare bluswatervoorziening kan worden aangelegd, zal de eigenaar moeten zorgen voor een doeltreffende niet-openbare bluswatervoorziening in overleg met de brandweer. Vanaf 1 januari 2014 gaat de brandweer gebruikmaken van tankautospuiten en tankwagens, aangevuld met vulpunten voor de tankwagens als primaire bluswatervoorziening. In deze behoefte is dan reeds voorzien. Voor het plangebied worden er geen nadere eisen gesteld.
  • 2. Op grond van de Wet op de veiligheidsregio (oktober 2010) is de HulpVerleningsdienst Drenthe, in geval van calamiteit, verantwoordelijk voor het waarschuwen en alarmeren van de bevolking door middel van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem. Als gevolg van deze taak zijn binnen de gemeente sirenes geplaatst op een zodanige wijze dat een optimale dekking gerealiseerd is binnen de gemeente. Het plangebied ligt binnen de dekking van het WAS-stelsel.
  • 3. Bij calamiteiten moeten hulpverleningsdiensten direct ter plaatse kunnen komen en zonder beperkingen hulp kunnen verlenen. Om die reden dienen alle objecten in het plangebied via twee onafhankelijke wegen bereikbaar te zijn voor de hulpverleningsdiensten. Het plangebied voldoet aan deze vereisten.

3.3.4 Conclusie

De conclusie luidt dat ten aanzien van het aspect fysieke veiligheid er geen belemmeringen optreden voor de ontwikkelingen in het plangebied.