direct naar inhoud van 3.2 Ecologie
Plan: Nieuw-Schoonebeek, appartementencomplex Kerkenweg-Europaweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2012006-0701

3.2 Ecologie

3.2.1 Algemeen

Om de uitvoerbaarheid van dit plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezige natuurwaarden in het plangebied. Tevens is gekeken naar effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur noodzakelijk is. Het plangebied is bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs.

3.2.2 Soortenbescherming

Inventarisatie

Het plangebied ligt ten westen van de kruising Europaweg-Kerkenweg te Nieuw-Schoonebeek. In het plangebied ligt nog de fundering van bebouwing, die geruime tijd geleden is gesloopt. Inmiddels is het gebied verruigd. Ten zuidwesten van het plangebied staat een oude iep. Langs de Kerkenweg staan enkele zomerlindes. In de noordelijke helft van het plangebied staat onder andere een witte paardenkastanje en hulst. Daarnaast zijn in het plangebied wilgenroosje, gewone reigersbekje, grote maagdenpalm en breed klokje aangetroffen. Breed klokje is een licht beschermde soort, maar komt van nature in Nederland eigenlijk niet voor. De hier aangetroffen exemplaren zijn aangeplant. Uit de combinatie van de informatie op de website van Het Natuurloket (kilometerhokken 223-546 en 223-547, d.d. 22 juni 2009) en het hiervoor genoemde veldbezoek blijkt dat naast enkele in het kader van de Flora- en faunawet licht beschermde soorten (zoals gewone pad en huisspitsmuis) ook enkele zwaarder beschermde vogels in het plangebied kunnen worden verwacht. Vogelsoorten als merel en houtduif zouden in het opgaand groen tot broeden kunnen komen. De volgens Het Natuurloket in het kilometerhok waargenomen zwaar beschermde zoogdiersoort betreft zeer waarschijnlijk een vleermuis. De in het plangebied aanwezige bomen bevatten echter geen holten of spleten, waarin eventuele verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig kunnen zijn.

Effecten

De aanwezige licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen onder de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Het is verboden nesten van vogels te vernietigen of te verstoren. Ten aanzien van vogels dient dan ook gedurende de werkzaamheden rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen van ongeveer 15 maart tot 15 juli loopt.

3.2.3 Gebiedsbescherming

Inventarisatie

Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het meest nabijgelegen beschermde gebied hieruit betreft het Natura 2000-gebied 'Bargerveen', dat is gelegen op 1,5 kilometer afstand van het plangebied. Dit is tevens het dichtstbijzijnde gebied uit de Ecologische Hoofdstructuur.

Effecten

Gezien de omvang en de aard van de ontwikkelingen en de afstand tussen het plangebied en beschermde gebieden, worden met betrekking tot de voorgenomen ontwikkelingen geen negatieve effecten op beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur verwacht.

3.2.4 Aanbevelingen

Aangezien vogels onder andere in het opgaand groen tot broeden kunnen komen, dient tijdens de werkzaamheden rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Alle vogels (uitgezonderd exoten) zijn in het broedseizoen beschermd. Met kan er in dit plangebied van uitgaan dat geen verbodsbepalingen worden overtreden als buiten het broedseizoen wordt gewerkt of als voor het broedseizoen wordt begonnen en de werkzaamheden continu voortduren. Bij de tweede optie zal in elk geval het te verwijderen opgaand groen buiten het broedseizoen moeten worden verwijderd. Als de werkzaamheden voor het broedseizoen worden gestart en continu voortduren, zullen broedvogels een rustigere broedplaats (op enige afstand) zoeken en niet door de werkzaamheden worden gestoord. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen jaarlijks van ongeveer 15 maart tot 15 juli duurt.

3.2.5 Conclusie

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat geen vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet of een oriëntatiefase voor de Natuurbeschermingswet 1998, dan wel een analyse van de Ecologische Hoofdstructuur noodzakelijk is. Het plan is hierdoor op deze punten uitvoerbaar. Ten aanzien van de laatste twee punten is het aan het bevoegd gezag, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe, om deze visie te bevestigen.