direct naar inhoud van 3.3 Fysieke veiligheid
Plan: Weerdinge, Holtstraat 44 (schapenhouderij)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011013-0701

3.3 Fysieke veiligheid

3.3.1 Algemeen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dat in oktober 2004 van kracht werd, verplicht het bevoegd gezag de externe veiligheid mee te wegen in het beleid. Het Bevi stelt grenzen aan het risico dat bedrijven mogen veroorzaken voor hun omgeving (het 'plaatsgebonden risico'). Zo moet er tussen risicovolle bedrijven en risicogevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen, scholen) een bepaalde afstand blijven, om mensen in de omgeving te beschermen. Daarnaast gaat het besluit in op de kans op een ramp waarbij een groep mensen betrokken is (het 'groepsrisico'). Voor het groepsrisico geldt dat onderbouwing van het risico plaats dient te vinden als er besluiten genomen moeten worden die vermeld zijn in de artikelen 4 en 5 van het BEVI. In dit geval is een dergelijk onderzoek niet nodig, omdat in en inde nabijheid van het plangebied geen inrichtingen zijn gevestigd die risico meebrengen voor de omgeving.

Naast het BEVI is er ook de "Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen, 2006." Deze Nota geeft de beleidsuitgangspunten weer voor het op te stellen Basisnet welk wettelijke verankerd wordt om veiligheidszones om weg, vaarwegen en spoor uit te zetten. De nota sluit aan op het BEVI waarin het beleid over de afweging van de veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving uiteengezet wordt. Dergelijke routes liggen niet in de nabijheid van het plangebied.

Vanuit de brandweer is richting gegeven aan het beoogde veiligheidsniveau van het plangebied van het bestemmingsplan “Weerdinge, Holtstraat 44, schapenhouderij”. Hierbij is getoetst aan bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening, repressieve dekking en alarmsystemen welke onderdeel zijn van de veiligheidsketen.

3.3.1.1 Externe veiligheid

Het blijkt dat in het plangebied geen Bevi bedrijven gesitueerd zijn. Buiten het plangebied zijn geen Bevi- bedrijven gesitueerd die door hun invloedsgebied beperkend werken op het plangebied.Ten aanzien van weg, water en spoor zijn er geen opmerkingen met betrekking tot de Nota vervoer gevaarlijke stoffen of de Ciculaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Binnen en in de nabijheid van het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig die hieraan getoetst dienen te worden of dat deze beperkend werken op de ontwikkeling. Geconcludeerd kan dan ook worden dat er geen aspecten betreffende de externe veiligheid betrokken hoeven te worden bij dit bestemmingsplan.

3.3.1.2 Brandveiligheid

Uit de reactie van de brandweer blijkt dat er binnen een afstand 50 meter vanaf de toegang er een voldoende grote bluswatervoorziening aanwezig is.Gezien de ontwikkelingen ten aanzien van een primaire bluswatervoorziening vanaf 2014 en de nog in de nabijheid liggende brandkraan en de recentelijk aangelegde geboorde put ter hoogte van Dorpsstraat 10 te Weerdinge als vulpunt voor de watervoorziening in het buitengebied is in voldoende mate voorzien van primaire bluswatervoorziening.

Op grond van de wet op de Veiligheidsregio is de HulpVerleningsdienst Drenthe, in geval van calamiteit, verantwoordelijk voor het waarschuwen en alarmeren van de bevolking door middel van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem. Als gevolg van deze taak zijn binnen de gemeente sirenes geplaatst op een zodanige wijze dat een optimale dekking gerealiseerd is binnen de gemeente. Er kan gesteld worden dat het plangebied buiten de dekking van het WAS-stelsel gelegen is. Dit komt overeen met de richtlijn voor het WAS en aanvullende voorzieningen zijn dan ook niet vereist.

Het plangebied is vanaf 2 onafhankelijke wegen bereikbaar, en voldoet daarmee aan de vereisten van hulpverleningsdiensten in geval van calamiteiten.

Besloten is dat een eerste brandweerenheid in 80% van de gevallen binnen 15 minuten na alarmering op het hulpverleningsadres aanwezig dient te zijn. In de uitwerking van het collegebesluit is tevens aangegeven dat indien bij toekomstige situaties de landelijk geldende normtijden worden overschreden er in overleg met de brandweer besproken dient te worden welke compenserende maatregelen getroffen dienen te worden. Gezien de ligging van het object is de verwachting dat binnen 15 minuten het eerste uitrukvoertuig ter plaatse zal zijn. Echter, dit wijkt af van de landelijke normtijden. Vanwege deze afwijking zal tussen de initiatiefnemer en de brandweer een overleg plaats dienen te vinden om zonodig compenserende maatregelen te treffen. Dit valt echter niet onder een van de aspecten waar een bestemmignsplan op toeziet. In het kader van de bouwvergunning zal hier aandacht aan worden besteedt.