direct naar inhoud van 3.3 Fysieke veiligheid
Plan: Emmen, De Verbinding
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010017-0701

3.3 Fysieke veiligheid

3.3.1 Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In augustus 2004 is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

In 2010 zal het Besluit transportroutes externe veiligheid en het bijbehorende Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. In dat basisnet worden zones langs hoofdinfrastructuur opgenomen waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Op dit moment wordt nog niet voor alle infrastructuur uitsluitsel gegeven over de breedte van de verschillende zones.

Buisleidingen

In geval van aardgastransportleidingen en het vervoer van brandbare vloeistoffen door buisleidingen gelden de zoneringsafstanden uit de Circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” en de Circulaire ''Brandbare Vloeistoffen uit de K1-, K2- en K3-categorie''. Er geldt zowel een toetsingsafstand waarbinnen de wenselijkheid van ruimtelijke ontwikkelingen moet worden afgewogen, als een bebouwingsafstand waarbinnen de realisatie van kwetsbare objecten niet is toegestaan.

Overigens is momenteel een nieuwe AMvB voor externe veiligheid rond buisleidingen in voorbereiding. Met deze AmvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. De huidige toetsings- en bebouwingsafstanden worden daarmee vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een invloedsgebied voor het groepsrisico. Met deze AMvB wordt tevens het opnemen van buisleidingen in het bestemmingsplan verplicht. VROM adviseert met de nieuwe afstanden rekening te houden.

3.3.2 Inventarisatie risicovolle activiteiten

Risicovolle inrichtingen

Door de Grontmij is ten behoeve van het bestemmingsplan en het milieueffectrapport Emmen Centrum-West een quickscan externe veiligheid uitgevoerd. Uit deze scan komt naar voren dat de risicovolle inrichtingen in de omgeving van het plangebied zich op dermate grote afstand bevinden dat er geen sprake is van ligging van het plangebied binnen de PR 10-6-contour van deze risicobronnen. Ook is er geen sprake van invloed op de hoogte van het groepsrisico als gevolg van de ontwikkelingen in het plangebied. Voor een uitgebreide beschrijving van de bronnen wordt verwezen naar het onderzoeksrapport in bijlage 7.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Over de Hondsrugweg worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit de quickscan externe veiligheid blijkt tevens dat het aspect externe veiligheid rond rijksweg N34, vanwege de grote afstand tot de weg, geen gevolgen heeft voor het plan.

Op de spoorlijn Emmen-Coevorden vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het plangebied ligt op ruime afstand van het invloedsgebied voor het groepsrisico rond deze spoorlijn. Gezien de afstand tot het spoorwegemplacement Emmen, die circa 1000 m bedraagt, is er ook vanwege deze risicobron geen sprake van een externe veiligheidsrisico ter hoogte van het plangebied.

Buisleidingen

In of om het plangebied bevinden zich geen buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zodat geen rekening hoeft te worden gehouden met het aspect externe veiligheid rond buisleidingen. In of om het plangebied bevinden zich ook geen NAM-locaties of buisleidingen van de NAM die op de ontwikkelingen in het plangebied van invloed kunnen zijn.

In de middenberm is een middendrukgasdrukleiding aanwezig die zal worden verlegd in het kader van de aanleg van de tunnel. Het betreft een leiding met een druk van 3 bar, die uit het oogpunt van externe veiligheid geen significante risico's met zich meebrengt.

3.3.3 Voorschriften fysieke veiligheid Brandweer Emmen

Omdat externe veiligheid een belangrijke voorwaarde is voor een aangename woon-, werk- en leefomgeving, dient de brandweer te worden betrokken bij het bereiken van het beoogde veiligheidsniveau van (de gebouwen in) het plangebied. Hierbij wordt getoetst aan bestaande regelgeving en normen voor (externe) veiligheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening, repressieve dekking en alarmsystemen welke onderdeel zijn van de veiligheidsketen. Met het oog op de bestrijding van rampen dienen bij ruimtelijke ontwikkelingen de onderstaande aspecten te worden meegewogen.

Bereikbaarheid

Qua bereikbaarheid is het in hoofdzaak van belang dat een object / gebied van twee kanten bereikbaar dient te zijn. Dit geldt tevens voor objecten binnen de inrichting. Indien dit niet het geval is, dient de aanvrager te zorgen voor alternatieven in overleg met de brandweer.

Bluswatervoorziening

Bluswatervoorziening dient in principe zó geregeld te worden dat binnen 40 meter van de toegang van een object een toereikende openbare bluswatervoorziening met in principe een capaciteit van 60 m³/h aanwezig is. Indien dit niet het geval is, dient de aanvrager te zorgen voor alternatieven in overleg met de brandweer.

Repressieve dekking

Aan de hand van de landelijke normtijden kunnen we er vanuit gaan dat het centrumplein valt onder de zorgnorm woon- en verblijfsgebouwen. Waar wordt afgeweken van de landelijke normtijden, dient in overleg met de brandweer te worden besproken welke compenserende maatregelen noodzakelijk zijn. In het geval van deze ontwikkeling is de verwachting dat aan de landelijke normtijden wordt voldaan.

Waarschuwings- en alarmeringsstelsel (WAS)

Ten aanzien van de dekking van het Waarschuwings- en alarmeringsstelsel dienen de richtlijnen van de “Handleiding voorbereiding sirenelocaties”, versie 3 d.d. 20 februari 2006, aangehouden te worden.

3.3.4 Conclusie en uitgangspunten bestemmingsplan

Er is sprake van een voldoende afstand tot de risicobronnen in de omgeving van het plangebied. Zodoende levert het aspect externe veiligheid geen belemmering op voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Bij de nadere uitwerking van de plannen zal de brandweer worden betrokken met betrekking tot het veiligheidsniveau in het plangebied en de bestrijdbaarheid van rampen.