direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Gas
Plan: Recreatieve ontwikkeling Amsterdamsche Veld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010001-0003

Artikel 12 Leiding - Gas

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de instandhouding en het beheer van een ondergrondse aardgastransportleidingen met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 1': een leiding met een diameter van 8 inch en een maximale druk van 40 bar en een leiding met een diameter van 18 inch en een maximale druk van ten hoogste 66,2 bar;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - 2': een leiding met een diameter van 6 inch en een maximale druk van 66,2 bar.

Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

12.2 Bouwregels
12.2.1

Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de in tabel 3 opgenomen toetsingsafstand van de aangeduide aardgastransportleidingen mogen, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, geen (nieuwe) woningen en bijzondere objecten categorie I en II worden gebouwd; deze voorgeschreven afstand is niet van toepassing bij:
    • 1. het veranderen, vernieuwen, alsmede het vergroten van bestaande woningen en bijzondere objecten categorie I en II;
    • 2. het vervangen en verplaatsen van bestaande woningen en bijzondere objecten categorie I en II, mits daarbij de afstand tot de betreffende leiding met niet meer dan 10 m wordt verkleind;

Tabel 3

diameter/druk leiding   toetsingsafstand voor woningen en bijzondere objecten categorie I en II   minimale bebouwingsafstand voor een woonwijk, flatgebouwen en bijzondere objecten categorie I   minimale bebouwingsafstand voor vrijstaande woningen, lintbebouwing loodrecht op de leiding en bijzondere objecten categorie II  
6 inch/66 bar   25 m   5 m   5 m  
8 inch/40 bar   20 m   4 m   4 m  
18 inch/66 bar   60 m   20 m   5 m  

  • b. op het tracé van de aardgastransportleiding mogen uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de gasvoorziening worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m; daarnaast mogen gebouwen ten dienste van het openbaar nut worden gebouwd, waarvoor per gebouw een maximale goothoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 25 m² geldt.

12.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 15 (algemene gebruiksregels) van toepassing.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen;
  • b. het aanleggen van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
  • c. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting;
  • d. het graven en dempen van sloten en waterlopen;
  • e. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen en het zoeken naar delfstoffen;
  • f. het aanleggen van houtopstanden en (lijnvormige) beplanting;
  • g. het beplanten en/of bebossen van gronden met houtopstanden, erfbeplanting uitgezonderd;
  • h. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

12.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod als bedoeld in lid 12.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. die het normale onderhoud, gebruik en beheer van de ondergrondse aardgastransportleiding betreffen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning:
    • 1. voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtingsplan) zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
    • 2. het bevoegd gezag verleent de vergunning ten behoeve van de onder a bedoelde werken of werkzaamheden, mits de overige bepalingen van dit bestemmingsplan zich daartegen niet verzetten; alvorens omgevingsvergunning te verlenen, wordt schriftelijk advies bij de leidingbeheerder ingewonnen;
    • 3. de omgevingsvergunning wordt geweigerd, indien het werk of de werkzaamheden tot een beschadiging van de leiding kunnen leiden en/of gevaar kunnen opleveren.