direct naar inhoud van 3.4 Water
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

3.4 Water

3.4.1 Bestaande situatie

In Emmen is de ondergrond van zand en veen bepalend voor de ruimtelijke opbouw van en het contrast in de gemeente. Emmen ligt op de rand van de Hondsrug, een onderdeel van het Drents Plateau. Dit plateau is in de voorlaatste ijstijd opgestuwd en bestaat grotendeels uit keileem. Na het terugtrekken van het landijs ontstonden diepe smeltwaterdalen (Vechtdal en Hunzedal). Tijdens de laatste ijstijd heeft het landijs Nederland niet bereikt. Wel zijn in deze periode de beekdalen in het plateau ontstaan. De smeltwater- en beekdalen zijn vervolgens opgevuld met smeltwaterafzettingen en dekzand. Na de laatste ijstijd ontwikkelde zich een groot veengebied aan de oostzijde van de Hondsrug en in het lagere deel tussen Emmen en Sleen. Door ingrijpen van de mens is het grootste gedeelte van het veen verdwenen.

Deze ontstaanswijze is bepalend voor het watersysteem van de gemeente. Het water van de Hondsrug infiltreert in de bodem en kwelt op aan de randen. Aan de westzijde wordt dit via de Sleenerstroom, Buma/Marchiene Wijk en Verlengde Hoogeveense Vaart afgevoerd. Het water in het Veenkoloniale gedeelte mondt via een uitgebreid stelsel uit op het Ter Apelkanaal. Het Oranje-, Dommers- en Stieltjeskanaal, de Verlengde Hoogeveense Vaart en Schoonebeeker diep vormen de hydrologische basis van het zuidelijk veengebied. Deze waterhuishouding is medebepalend voor de toekomstige ruimtelijke structuur van de gemeente Emmen. Onderwerpen als wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging kennen een sterke relatie met de wijze waarop wij onze ruimte hebben ingericht. Om ook in de toekomst droge voeten te houden en water langer vast te houden ligt er een opgave meer water te bergen in Emmen. Water heeft ruimte nodig; tegelijkertijd biedt water de mogelijkheid hier functies aan te koppelen. Binnen de huidige ruimtelijke opbouw van Emmen speelt water ook al een belangrijke rol. Naast de beekdalen ligt een uitgebreid stelsel van kanalen, wijken en sloten ten grondslag aan het landschap.

Watersysteem
Gemeente Emmen maakt onderdeel uit van drie verschillende waterhuishoudkundige systemen, te weten de systemen:

  • Veenmarken
  • Bargerbeek
  • Loo- en Drostendiep.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009072-0710_0004.jpg"

Figuur 4: Waterhuishoudkundige systemen gemeente Emmen

Een waterhuishoudkundig systeem is een systeem waarbinnen sprake is van een duidelijke samenhang tussen het grondwater- en oppervlaktewatersysteem. De grenzen van een dergelijk systeem zijn flexibel en kunnen wijzigen door ingrepen in de waterhuishouding zoals een peilwijziging. Het noordelijke deel van de gemeente maakt deel uit van het watersysteem Veenmarken. De meest kenmerkende oppervlaktewateren binnen dit watersysteem zijn de Verlengde Hoogeveense Vaart in het zuiden en het Oosterdiep, Stadscompascuumkanaal en Scholtenskanaal in het oosten. In het noordoostelijke gedeelte bevinden zich de Nieuwe en Oude Runde, het Weerdingerkanaal en het beekdal van het Valtherdiep. Het systeem Bargerbeek beslaat het zuidoostelijke gedeelte van de gemeente. Dit systeem wordt aan noordelijke zijde begrensd door de Hoogeveense Vaart en in het zuiden door het Schoonebeekerdiep. Ook het Bargermeerkanaal, de Bladderswijk en het Dommerskanaal zijn opvallende wateren in dit systeem. In het oostelijke gedeelte bevindt zich het natuurreservaat Bargerveen. Dit reservaatsgebied bestaat voornamelijk uit hoogveen. Het westelijke gedeelte van de gemeente maakt onderdeel uit van het systeem Loo- en Drostendiep. De westelijke begrenzing van Emmen wordt gevormd door de in dit systeem gelegen Sleenerstroom, oostelijk daarvan ligt het Oranjekanaal. In dit gebied liggen ook het Holslootdiep en de Buma- en Marchienawijk. Het Oranjekanaal doorkruist de Emmense wijk Bargeres. In het zuiden van dit watersysteem stroomt het Stieltjeskanaal. In het systeem vallen de Runde, de Sleenerstroom en het Schoonebeekerdiep in het bijzonder op omdat hier sprake is van beekherstelprojecten.

Grondwatersysteem
Op basis van hydrologische overwegingen kunnen binnen de gemeente Emmen drie gebieden worden onderscheiden:

  • 1. Het Drents Plateau
    Het Drents Plateau bestaat uit relatief hoog gelegen gebied waarin twee hogere ruggen zijn te onderscheiden: de Hondsrug en de rug Schoonloo-Veenoord. Laatstgenoemde rug ligt juist ten westen van Emmen. Binnen Emmen varieert de hoogte van de Hondsrug tussen NAP +18 m en NAP +28 m. De grondwaterstand op de Hondsrug bevindt zich op vrij grote diepte beneden het maaiveld (5-10 meter). Een afvoersysteem is hier afwezig; het eerslagoverschot infiltreert naar de ondergrond, en stroomt vervolgens af naar lager gelegen gebieden. Langs de rand van de Hondsrug bevinden zich veelal kwelgebieden. Een groot deel van het hier opkwellende water is eerder op de Hondsrug geïnfiltreerd, het overige deel is afkomstig van diepe kwel. Het opkwellende water wordt gedeeltelijk door vegetatie gebuikt, de rest wordt door slootjes afgevoerd. Op enkele meters diepte bevinden zich keileemlagen onder de Hondsrug. Deze lagen laten het water moeilijk door. Daaronder worden tot op grote diepte zandige, goed doorlatende lagen aangetroffen. In de flanken van de Hondsrug kan de keileem mogelijk aanwezig zijn.
  • 2. Het Veenkoloniaal gebied
    Het Veenkoloniale gebied, het gehele gebied ten oosten van de Hondsrug, bestaat binnen Emmen voornamelijk uit vlakke afgegraven hoogveengronden. Het afwateringsstelsel is voor het grootste deel gegraven ten behoeve van de ontginning van het veengebied. De grondwaterstand varieert plaatselijk van circa 0,7 m – 1,5 m beneden maaiveld in de winter en kan dalen tot 2 – 2,5 m beneden maaiveld in de zomer. De hoogteligging van het maaiveld varieert van circa NAP +10 m in het noorden tot circa NAP +16 m in het zuiden.
  • 3. De zuidelijke veengebieden
    Het zuidelijke veengebied is hydrologisch vergelijkbaar met het Veenkoloniaal gebied. Uit het Oranjekanaal en de Verlengde Hoogeveensche vaart kan water worden ingelaten. Het Bargerveen ligt vrij geïsoleerd van de omgeving en wordt met name gevoed door neerslag.

Oppervlaktewatersysteem
De ligging van de verschillende oppervlaktewateren binnen de gemeente wordt in sterke mate bepaald door de aanwezigheid van een uitloper van de Hondsrug. De Hondsrug heeft binnen de gemeente een zuidoost – noordwest gerichte ligging. Het gebied ten oosten van de Hondsrug is Veenkoloniaal gebied (onderdeel van het waterhuishoudkundige systeem Veenmarken).

  • 1. Systeem Veenmarken
    Binnen dit gebied is sprake van een sterke uniformiteit in het waterlopenstelsel. Enkele gebieden wijken hiervan af. Dat zijn de hogere zandgronden bij Roswinkel, de Hondsrug en een uitloper hiervan ten zuidoosten van Emmen. Het peil in het veenkoloniale gebied is door de netstructuur van het waterlopenstelsel en de ruime aanwezigheid van waterbeheersingsmiddelen zeer goed regelbaar. Het peilbeheer wordt gestuurd op basis van waargenomen grondwaterstanden. Wateraanvoer is in nagenoeg het gehele veenkoloniale gebied mogelijk. Vanuit de Verlengde Hoogeveensche Vaart wordt op meerdere punten water ingelaten ten behoeve van de noordelijk daarvan gelegen Veenkoloniale gebieden. Deze gebieden wateren af op het Ter Apelkanaal. Op de Hondsrug is geen intensief ontwateringsstelsel nodig, omdat de neerslag afstroomt of wegzijgt naar de ondergrond.
  • 2. Systeem Bargerbeek
    Het meer zuidelijk gelegen watersysteem Bargerbeek is doorsneden en omgeven door kanalen. In het zuiden ligt het beekdal van het Schoonebeekerdiep. Binnen het genoemde systeem is sprake van verschillende afwateringsgebieden. Drie van deze gebieden wateren af op de Verlengde Hoogeveensche Vaart (gebied Oranjedorp en Klazienaveen, gebied Erica en het gebied Amsterdamsche Veld en Schoonebeekerveld). Daarnaast zijn te onderscheiden het gebied Emmen en Nieuw Dordrecht (afwaterend op de Bladderswijk), het gebied Westenesch (afwaterend op het Oranjekanaal) en het gebied Schoonebeek dat afwatert op het Stieltjeskanaal. Het systeem Bargerbeek heeft over het algemeen een goed regelbaar peil. In het oostelijk deel (Bargerveen) zijn de mogelijkheden om het peil te regelen minder, omdat er geen water ingelaten wordt.
  • 3. Systeem Loo- en Drostendiep
    Het westelijk gedeelte van Emmen maakt deel uit van het watersysteem Loo- en Drostendiep. Het betreffende gedeelte (gebied Sleenerstroom) watert af in zuidoostelijke richting (via het watersysteem Bargerbeek) op de Verlengde Hoogeveensche Vaart.

Grondwaterbeschermingsgebied/ Waterwingebieden
Ten noordwesten van de kern Emmen ligt het grondwaterbeschermingsgebied Valtherbos-Noordbargeres. In dit grondwaterbeschermingsgebied liggen twee waterwingebieden, waar drinkwater wordt gewonnen. Dit zijn de waterwingebieden Valtherbos (ten noorden van Emmen) en Noordbargeres (ten westen van Emmen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009072-0710_0005.png"

Figuur 5: Ligging van het grondwaterbeschermingsgebied en de waterwingebieden in de gemeente Emmen (bron: Provincie Drenthe)

Op grond van de Wet milieubeheer is de provincie Drenthe verplicht om in de provinciale milieuverodening gebieden aan te wijzen en regels op te nemen om, met het oog op drinkwaterwinning, het grondwater te beschermen. De regels met betrekking tot de bescherming van het grondwater zijn opgenomen in de Provinciale omgevingsverordening Drenthe (POV). In een bijlage bij de POV is daarbij aangegeven welke categorieën van inrichtingen niet mogen worden opgericht of in werking worden gehouden in een grondwaterbeschermingsgebied. Aan de ontwikkeling van een grondgebonden landbouwbedrijf (zonder kapitaalintensieve tweede tak) worden geen beperkingen opgelegd. Met de POV is voorzien in een adequate bescherming van het grondwater.

3.4.2 Beleid water

Het waterbeheer in Nederland is op verschillend niveau georganiseerd. Het rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema’s. Het landelijk beleid is verwoord in het Nationaal Waterplan en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Belangrijk beleidsuitgangspunt is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren. Deze drietrapsstrategie houdt het volgende in:

  • Overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms vasthouden in de bodem en in oppervlaktewater;
  • Zo nodig water tijdelijk bergen in retentiegebieden langs de waterlopen waarvoor ruimte moet worden gecreëerd;
  • Pas als 1 en 2 te weinig opleveren, water afvoeren naar elders of, als dat niet kan, het water bij zeer extreme omstandigheden gecontroleerd opvangen in daarvoor aangewezen gebieden.”

Met de overige overheden zijn vervolgens afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water.

Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Met deze wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties.

De Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.

De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd.

De waterschappen hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het watersysteem in het landelijk gebied. Zij reken het tot hun taak er voor zorgen dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW. De gemeente zal hierin waar mogelijk haar bijdrage en ondersteuning bieden.

Omgevingsvisie Drenthe
De provincie streeft naar een robuust watersysteem dat voldoende schoon grond- en oppervlaktewater biedt voor alle waterafhankelijke functies. Het watersysteem moet in staat zijn om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen, waardoor wateroverlast en watertekort tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau beperkt blijven. Ook moet het watersysteem voldoen aan de kwaliteitseisen die vootvloeien uit de Europese Kaderrichtlijn water (KRW).

De wateropgave ziet er in hoofdlijnen als volgt uit:

  • om de kans op overstromingen te beperken tot een aanvaardbaar risico, zijn op voorstel van de waterschappen normen voor regionale wateroverlast vastgesteld. Het gehele watersysteem voldoet in 2015 aan de normen voor regionale wateroverlast.
  • de regionale keringen voldoen aan de daarvoor vastgestelde normen;
  • alle aangewezen bergingsgebieden zijn gerealiseerd;
  • ruimte voor water wordt vooral gezocht in de beekdalen. Door hier water vast te houden, wordt wateroverlast in de de lager gelegen gebieden voorkomen, vermindert de verdroging, verbetert de waterkwaliteit en neemt de grondwatervoorraad toe. Voor de wateropgave per waterschap wordt verwezen naar de Waterbeheerplannen van de waterschappen.

Uit diverse studies blijkt dat de klimaatverandering in ons land gaat leiden tot een grotere hoeveelheid neerslag, vooral in de winterperiode. Dit regenwater moet zo veel mogelijk worden vastgehouden in de bovenstroomse gebieden. Dit voorkomt wateroverlast in de lager gelegen gebieden. Het bovenstrooms vasthouden van water heeft nog meer voordelen. Het vermindert de verdroging, verbetert de waterkwaliteit en leidt tot een grotere grondwatervoorraad. Bij het herstellen van beekdalen is er nadrukkelijk aandacht voor het verruimen van mogelijkheden voor wateropvang en het verbeteren van de waterkwaliteit.

In perioden van intensieve neerslag kan over de gehele lengte van een beekdal wateroverlast worden verwacht. Om de ruimte in het beekdal te behouden heeft de provincie het 'Nee-tenzijbeleid'. Het 'Nee-tenzijbeleid' betekent dat kapitaalintensieve functies zo veel mogelijk worden geweerd. Daarbij gaat het om woon- en werkgebieden en kapitaalintensieve vormen van agrarisch grondgebruik, zoals glastuinbouw, intensieve veehouderijen en kwekerijen.

Lokaal Bestuursakkoord Waterbeheer en Waterbeheerplannen
Inmiddels zijn met de waterschappen afspraken gemaakt over de het (her)inrichten van beekdalen. In het Lokaal Bestuursakkoord Waterbeheer zijn afspraken vastgelegd over de wijze waarop de totale wateropgave voor het beheergebied van waterschap Velt en Vecht kan worden ingevuld. Waterschap Velt en Vecht lost de wateropgave deels op met 'winterbedden' langs beken, zoals in de Sleenerstroom en het Schoonebeekerdiep. Daarnaast zijn voor het zuidelijk deel van de gemeente in het waterbeheersingsplan Oosteindse veen maatregelen opgenomen die voor 2015 worden uitgevoerd. Het gaat hier om het vasthouden van water in waterschapsleidingen en lokale laagten. Het waterbeheerplan van het waterschap geeft een globale weergave van de acties die Velt en Vecht in de periode 2010-2015 wil uitvoeren.

Ook het waterschap Hunze en Aa's heeft de doelstellingen van het waterschap vervat in een beheerplan. Het gaat hier om de doelstelling van vasthouden van water in de kanalen en wijken van de Veenkoloniën door aangepast peilbeheer. Daarnaast heeft het waterschap in samenwerking met gemeenten het watersysteemplan Veenkoloniën opgesteld. Dit watersysteemplan vormt voor de komende jaren het beleidsmatige uitgangspunt voor het waterbeheer in de Veenkoloniën. Het plan bevat een strategie voor de lange termijn (2027-2050) en een maatregelenplan voor de korte termijn (2015).

Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef
Het Waterplan Emmen uit 2004 is een bouwsteen voor de Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef. Dit plan is door de gemeente Emmen samen met de waterschappen Hunze & Aa's en Velt & Vecht, de provincie Drenthe en de Waterleidingmaatschappij Drenthe een gemeentelijk waterplan ontwikkeld.

Het doel van het Waterplan Emmen is te komen tot een breed gedragen visie en aanpak voor het toekomstige waterbeheer in de gemeente Emmen en het verbeteren van de samenwerking tussen de deelnemende partijen. Het Waterplan dient tevens als basis voor verdere planvoorbereiding en -vorming op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, groen en recreatie. Het Waterplan biedt ook een basis voor de op te stellen watertoetsen bij ruimtelijke projecten. In het Waterplan zijn niet alleen doelen beschreven, maar zijn ook afspraken gemaakt tussen alle betrokkenen in het waterbeheer over te nemen maatregelen en het gewenste beleid op watergebied.

Ontwikkelingen op het gebied van water die van invloed zijn op de ruimtelijke ordening komen voor een groot gedeelte voort uit de Europese Kaderrichtlijn Water en het programma Waterbeheer 21e eeuw. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal meer dan ooit rekening moeten worden gehouden met water. In de gemeentelijke structuurvisie is het als volgt verwoord: Water wordt als leidend principe gehanteerd bij de ruimtelijke inrichting. Dit betekent dat keuzes over water bepalend zijn voor het ontwikkelen van andere functies (en vice versa). Onderwerpen als wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging en stijging van de zeespiegel kennen een sterke relatie met de wijze waarop wij onze ruimte hebben ingericht. Water heeft ruimte nodig en biedt tegelijkertijd mogelijkheden voor andere functies. Zo kan de kwaliteit van met name watergangen met een ecologisch potentieel, zoals in de beken in het gebied, worden verbeterd door ze hun natuurlijke loop terug te geven. Hiervoor is ruimte nodig hetgeen ruimtebeslag voor een beek vergt.

Ook maatregelen voortkomend uit het programma Waterbeheer 21e eeuw leggen een beslag op de ruimte. Zo moet er worden gezocht naar bergingsgebieden, voor echte noodsituaties, maar ook voor het tijdelijk 'parkeren' van water in natte periodes zodat gebieden met kwetsbare functies zoals wonen droog blijven. Emmen kiest voor waterberging op de juiste plek. Dit wil zeggen dat bij nieuwe ontwikkelingen het vereiste percentage water niet per sé in het plangebied wordt aangebracht, maar op de meest geschikte plek. Zo is het uitgangspunt water in de lager gelegen gebieden buiten het stedelijk gebied te bergen (waar geen sprake is van kapitaal intensieve functies), als dit omwille van veiligheid en kostenefficiëntie haalbaar is, in plaats van bovenop de uitlopers van de Hondsrug.

Komvormige laagten
Bij nieuwe ontwikkelingen wordt vooraf advies gevraagd aan de waterbeheerder, zodat toekomstige waterstaatkundige ingrepen niet onmogelijk wordt gemaakt. Er moet altijd rekening gehouden worden met fysieke laagtes in bepaalde gebieden. Obstakels in een beekdal of verstedelijking in zoekgebieden voor waterretentie zijn vanuit oogpunt van toekomstig waterbeheer ongewenst. Wel kan een nieuwe ontwikkeling 'waterproof' gemaakt worden door bijvoorbeeld op een hoogte te bouwen in een mogelijk waterretentiegebied, zodat de kapitaalsinvestering niet verloren gaat bij een hoger waterpeil. Onderstaande kaart met de zogenaamde komvormige laagten signaleert dat, als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen spelen in de aangegeven gebieden, de waterschappen vroegtijdig geïnformeerd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009072-0710_0006.png"

Figuur 6: Komvormige laagten gemeente Emmen

Stedelijke wateropgave
In samenspraak met waterschappen Hunze en Aa's en Velt en Vecht wordt een deelstructuurvisie Water en een uitvoeringsprogramma opgesteld. Dit is een detailuitwerking van de Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef. In de Structuurvisie is water als drager voor de ruimtelijke inrichting benoemd. In de deelstructuurvisie Water wordt een integraal afwegingskader voor ruimtelijke keuzes rond water vastgelegd. Dit sluit aan bij de ontwikkelingsprincipes ‘kwaliteit voor kwantiteit‘ en ‘duurzame inrichting van de ruimte’ zoals verwoord in de gemeentelijke structuurvisie. Afwegingscriteria zijn: risico, kosteneffectiviteit/doelmatigheid en ruimtelijke kwaliteit. Doel is: wateroverlast voorkomen door integrale keuzes voor ruimte voor water te maken.

Vertrekpunt is de stedelijke wateropgave (SWO). Het klimaat verandert. Daardoor gaat het vaker harder regenen en vraagt water meer ruimte. In bebouwde gebieden kan dat leiden tot wateroverlast. De riolering kan de hoeveelheid regenwater niet aan, de grondwaterstand kan stijgen en bestaande watergangen kunnen overstromen. De maatregelen die wateroverlast moeten voorkomen, heten samen de SWO. Er is een directe relatie met de Regionale Wateropgave (RWO). Er kunnen maatregelen nodig zijn in het landelijk gebied om te snelle afvoer naar stedelijk gebied te voorkomen/ beïnvloeden. De bestaande bodemkundige en cultuurhistorisch waardevolle waterhuishoudkundige structuren, te weten de beekdalen en wijkenstructuur, zijn in beeld om de stedelijke wateropgave vast te houden en/of te bergen.

De Veenkoloniale kanalen- en wijkenstructuur is een stelsel van kanalen, wijken en sloten dat door de eeuwen heen als ontwatering en als transport voor het afgegraven veen is gegraven. Tot op de dag van vandaag is de kanalen- en wijkenstructuur nog gaaf aanwezig en beeldbepalend voor het Veenkoloniale gebied van de gemeente Emmen. Deze Veenkoloniale ‘kanalen- en wijkenstructuur’ is zeer geschikt om water vast te houden. Daarnaast heeft de gemeente een aantal beekdalen, zoals de Sleenerstroom en het Schoonebeekerdiep, die dezelfde functie voor opslag van water kunnen vervullen. Water biedt kansen om het oude karakter van het Veenkoloniale landschap en beekdallandschap in ere te herstellen. Dit sluit aan bij de keuzes die in de gemeentelijke structuurvisie gemaakt zijn.

3.4.3 Watertoets

Ruimtelijke plannen mogen in principe geen negatieve gevolgen hebben voor het bestaande watersysteem. De medesturende rol van water in de ruimtelijke ontwikkeling heeft vorm gekregen in de “Watertoets”. De watertoets heeft als doel de negatieve effecten van plannen en besluiten op de waterhuishouding te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten.

Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water in de ruimtelijke plan- en besluitvorming. Daarvoor is overleg nodig met de waterbeheerder (waterschap) in een zo vroeg mogelijk stadium. Het gaat bij de watertoets niet zozeer om een toets achteraf maar om vroegtijdige en actieve inbreng van de waterbeheerder. In het uiteindelijke plan zal in een waterparagraaf aan moeten worden geven op welke wijze de inbreng van de waterbeheerder vorm heeft gekregen. Met de Watertoets wordt er naar gestreefd om het al bestaande waterhuishoudkundige- en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren; het is niet de bedoeling dat er met de watertoets nieuw beleid wordt gemaakt.

Hoofdpunten van het instrument Watertoets zijn:

  • 1. Vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder(s) bij het proces van ruimtelijke planvorming;
  • 2. Transparante besluitvorming rond het belang van water in het ruimtelijke plan;
  • 3. Met de watertoets wordt geen nieuw beleid gemaakt.

Wateradvies waterschappen
Het concept-ontwerpbestemmingsplan is voor overleg aan de waterschappen Hunze en Aa's en Velt en Vecht voorgelegd. Het waterschap Hunze en Aa's heeft schriftelijk gereageerd op het concept (zie Bijlage 1). Naar aanleiding van de reactie heeft op 20 mei 2011 een afstemmingsoverleg plaatsgevonden met beide waterschappen. Het verslag van dit afstemmingsoverleg is toegevoegd als Bijlage 3. Naar aanleiding van het overleg is het bestemmingsplan op onderdelen aangepast, zoals aangegeven in het verslag en zoals in paragraaf 4.5 Afstemming met water beschreven.