direct naar inhoud van Artikel 25 Gemengd - 2
Plan: Klazienaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009032-0701

Artikel 25 Gemengd - 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Wonen;
  • b. Bedrijven tot en met milieucategorie 2, zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van inrichtingen "woonkern Klazienaveen", Bijlage 2, met uitzondering van bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar en vuurwerkbedrijven;
  • c. een brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding "" brandweerkazerne";

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. sport- en speelgelegenheden;
  • f. fiets- en voetpaden;
  • g. toegangswegen in- en uitritten;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. geluidswerende voorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum bouwhoogte" mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum goothoogte" mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder d. en mag de bouwhoogte binnen 3 meter van de erfgrens maximaal 3,5 meter bedragen, danwel indien sprake is van een grotere bouwhoogte, de reeds bestaande bouwhoogte
  • g. het aantal wooneenheden binnen de bestemming Gemengd - 2 ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd, tenzij dit op de verbeelding met een aanduiding anders is weergegeven;
25.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • b. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
25.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de gevellijn maximaal 1 meter en achter de gevellijn maximaal 5 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. overkappingen mogen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd;
    • 2. buiten het bouwvlak mag per bouwperceel de gezamenlijke oppervlakte aan andere bouwwerken inclusief overkappingen maximaal 20 m2 bedragen;
    • 3. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn mag maximaal 1 meter bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter;
    • 4. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
    • 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten voor en achter de gevellijn mag maximaal 5 meter bedragen;
    • 6. een luifel aan het hoofdgebouw mag maximaal 1,5 meter uit steken;
25.3 Nadere eisen
25.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
25.4 Afwijken van de bouwregels
25.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 25.2.1 onder a. en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits het oppervlakte aan bebouwing niet wordt vermeerderd;
  • b. artikel 25.2.1 onder b. en toestaan dat de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 5 meter achter de gevellijn mag worden opgericht;
  • c. artikel 25.2.1 onder c. en toestaan dat tot maximaal 70% van het bouwvlak wordt bebouwd;
  • d. artikel 25.2.1 onder d. en toestaan dat de maximale bouwhoogte van een gebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • e. artikel 25.2.1 onder e. en toestaan dat de maximale goothoogte van een gebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • f. artikel 25.2.1 onder f. en toestaan dat de maximale bouwhoogte van een gebouw binnen 3 meter van de erfgrens meer dan 3,5 meter mag bedragen, met inachtneming van het bepaalde onder 25.2.1 onder d. en e. voor wat betreft de maximale bouwhoogte en goothoogte;
  • g. artikel 25.2.2 onder b. en toestaan dat bijbehorende bouwwerken vanaf de gevellijn mogen worden opgericht;
  • h. artikel 25.2.3 onder a.3. en toestaan dat de bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding langs de openbare weg maximaal 3 meter mag bedragen;
  • i. artikel 25.2.3 onder a.6. en toestaan dat een luifel aan het hoofdgebouw maximaal 3 meter voor de gevellijn uit mag steken;
25.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 25.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

25.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;
25.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Gemengd - 2 wijzigen in de bestemming Wonen - Twee aaneen, Wonen - Vrijstaand kern of Wonen - Vrijstaand lintbebouwing.

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om conform artikel 3.6 het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.