direct naar inhoud van Artikel 12 Bedrijf - Milieucategorie 3.1
Plan: Klazienaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009032-0701

Artikel 12 Bedrijf - Milieucategorie 3.1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Milieucategorie 3.1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 zoals bedoeld in de bijgevoegde Staat van inrichtingen "woonkern Klazienaveen", Bijlage 2, met uitzondering van bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 /jaar dit behoudens:
    • 1. LPG- tankstations, die voldoen aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - lpg";
  • b. bedrijfsgebouwen;
  • c. een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • d. bedrijven met grootschalige detailhandel ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
  • e. een zend- en ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding "zend- en ontvangstinstallatie";
  • f. opslag en verkooppunt van vuurwerk ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - opslag en verkooppunt van vuurwerk";

met de daarbij behorende:

  • g. andere bouwwerken;
  • h. toegangswegen in- en uitritten;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. geluidswerende voorzieningen;
  • l. kunstwerken en waterwerken;
  • m. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. indien op de verbeelding een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar is aangegeven, zijn binnen die risicocontour geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" een bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "bebouwingspercentage terrein (%)" staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum bouwhoogte" mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen of een andere dan de bestaande bouwhoogte is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum goothoogte" mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen of een andere dan de bestaande goothoogte is aangegeven;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. mag ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende goothoogte" de goothoogte van bedrijfsgebouwen over een oppervlak van maximaal 20% van het bouwvlak maximaal 30 meter bedragen;
  • g. de afstand van een gebouw tot de zij- en achtererfscheiding dient minimaal 3 meter te bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
12.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" is 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. de bedrijfswoning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. de totale of gezamenlijke oppervlakte van een bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning mag maximaal 200 m² bedragen;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum bouwhoogte" mag de bouwhoogte van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen bouwhoogte is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum goothoogte" mag de goothoogte van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen goothoogte is aangegeven;
  • g. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "dakhelling" mag de dakhelling van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande dakhelling indien geen dakhelling op is aangegeven;
12.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen ondergeschikt te zijn aan de woning, waarbij het totale aantal m² dat gebouwd mag worden als bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 50m2;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf worden opgericht;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten opzichte van de woning ten hoogste 30 meter bedraagt;
  • d. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen maximaal 5 meter achter de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd;
  • e. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • f. bij twee naar de weg gekeerde zijgevels (hoeksituatie) van een hoofdgebouw dienen vrijstaande bijbehorende bouwwerken achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouw;
  • g. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
  • i. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
12.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de gevellijn maximaal 1 meter en achter de gevellijn maximaal 6 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. overkappingen mogen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd;
    • 2. de totale oppervlakte aan andere bouwwerken inclusief overkappingen mag per bouwperceel maximaal 10% van het bouwperceel bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
    • 4. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn mag maximaal 1 meter bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter;
    • 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten voor en achter de gevellijn mag maximaal 5 meter bedragen;
    • 6. een luifel aan het hoofdgebouw mag maximaal 1,5 meter uit steken;
12.3 Nadere eisen
12.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen me een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 12.2.1 onder d. en 12.2.2 onder e. in die zin dat de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen dan de bestaande hoogte;
  • b. artikel 12.2.1 onder e. en 12.2.2 onder f. in die zin dat de maximale goothoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen dan de bestaande hoogte;
  • c. artikel 12.2.1 onder g. in die zin dat de afstand van een gebouw tot de zij- of achtererfscheiding minder dan 3 meter mag bedragen, onder voorwaarde dat binnen 3 meter van de erfscheiding de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter en de goothoogte ten hoogste 3 meter bedraagt;
  • d. artikel 12.2.2 onder g. in die zin dat de dakhelling van een bedrijfswoning wordt verlaagd of verhoogd;
  • e. artikel 12.2.3 onder a. en toestaan dat de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning maximaal 75 m2 mag bedragen, onder voorwaarde dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 1,5 de oppervlakte van het hoofdgebouw;
    • 2. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • f. artikel 12.2.4 onder a.2. en toestaan dat de totale oppervlakte aan andere bouwwerken inclusief overkappingen per bouwperceel maximaal 20% van het bouwperceel mag bedragen, onder voorwaarde dat niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel wordt bebouwd;
  • g. artikel 12.2.4 onder a. en toestaan dat de bouwhoogte van een ander bouwwerk maximaal 15 meter mag bedragen, mits de bouwhoogte binnen 3 m van de erfgrens ten hoogste 3,5 meter bedraagt;
  • h. artikel 12.2.4 onder a. en toestaan dat de bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding langs de openbare weg maximaal 3 meter mag bedragen;
12.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 12.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

12.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, dit behoudens voor zover een aanduiding "detailhandel" op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het bewonen van bedrijfsgebouwen of bijbehorende bouwwerken, niet zijnde aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning;
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 12.1 onder a, en toestaan dat andere bedrijven die in aard en omvang gelijk zijn aan de milieucategorie 3.1 bedrijven op de bijgevoegde Staat van inrichtingen "woonkern Klazienaveen" zich mogen vestigen binnen de voor Bedrijf - Milieucategorie 3.1 bestemde gronden, met uitzondering van detailhandelsbedrijven en bedrijven met een risicocontour van 10-6 / jaar;
  • b. artikel 12.1 onder a. en toestaan dat detailhandel van ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde levensmiddelen, kleding, schoeisel en huishoudelijke artikelen, mag plaatsvinden;
12.6.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 12.6.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

12.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

  • a. voor het verwijderen van de aanduiding "detailhandel" of "zend- en ontvangstinstallatie" bij beëindiging van de desbetreffende activiteit;

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om conform artikel 3.6 het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.