direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuw-Amsterdam, woning Vaart NZ 115
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Er is een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het herbouwen van een woning met adres Vaart NZ 115 te Nieuw-Amsterdam. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren.

Het bouwplan betreft de herbouw van een vrijstaande woning.De aanvraag is genoteerd onder Zaak 83134-2017 De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701_0001.png"

1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode vlak).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het plangebied aan de Vaart NZ 115 te Nieuw-Amsterdam. Het perceel is kadastraal bekend als gemeente Emmen (EMN00), sectie AG, perceelnummer 957. Het bouwplan betreft de herbouw van een vrijstaande woning op de locatie van de huidige vrijstaande woning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele cirkel).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Nieuw-Amsterdam, woning Vaart NZ 115, NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt vervangende nieuwbouw van één woning mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen wordt in de structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan wel te versterken en innoveren. Vervangende nieuwbouw voldoet hieraan.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het plangebied valt onder het in 2012 geactualiseerde en inmiddels onherroepelijke bestemmingslan "Nieuw-Amsterdam" vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december 2012. In het bestemmingsplan is het perceel bestemd als Wonen - Vrijstaand.

Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Het bouwen van een woning buiten het bouwvlak en deels in de bestemming Tuin is niet mogelijk..

2.2.3 Algemene verklaring van geen bedenkingen

Om de gevraagde omgevingsvergunning te kunnen verlenen is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft (artikel, 2.27 Wabo, jo. artikel, 6,4 Besluit omgevingsrecht). De Algemene verklaring van geen bedenkingen, vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in het herbouwen woningen mits de stedebouwkundige structuur niet wordt aangetast. Volgens categorie 1 is het mogelijk om medewerking te verlenen aan het herbouwen van woningen.

2.2.4 Crisis en herstelwet

Het bouwen van meer dan 11 woningen valt onder Bijlage I. als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Crisis- en herstelwet. Aangezien het hier om 1 woning gaat, is de crisis- en herstelwet niet van toepassing.

2.2.5 Conclusie

De aanvraag voor de de herbouw van een woning past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef".

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

De te bouwen woning is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met lage archeologische waarden op de beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701_0003.png"

figuur 3.1:Archeologische waardenkaart (rode cirkel betreft de locatie van het bouwplan)

Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en nauwelijks aangetroffen archeologische resten een lage kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Op basis van deze archeologisch verwachtingen is het voor deze herbouw niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren.

3.2 Ecologie

Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze vervangt drie wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Slechts één wet en minder regels maakt de wet overzichtelijker. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Door het bebouwen van dit perceel worden de natuurwaarden in de omgeving niet aangetast. Het perceel maakt geen deel uit van een als Habitat- en/of Vogelrichtlijn aangewezen gebied. De locatie ligt niet in of nabij een gebied waarop gebiedsbeschermingsregels van toepassing zijn. Het perceel is gelegen in de lintbebouwing en als woninge en tuin in gebruik. Nader onderzoek is dan ook niet nodig.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden. Omdat sprake is van herbouw van een woning in stedelijk gebied, is in dit geval geen aanmeldnotitie aan de aanvrager gevraagd.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

Bij bouwplannen dient door middel van verkennend bodemonderzoek (conform NEN 5740) de actuele bodemkwaliteit te worden vastgesteld. Aan de hand van het voorgenomen gebruik kan worden bezien of daarbij maatregelen noodzakelijk zijn.

Op 4 september 2013 heeft Sigma Bouw & Milieu een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Zijtak OZ 117 te Nieuw Amsterdam. Het rapport is opgenomen in bijlage 1.

Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de grond op basis van zintuiglijke waarnemingen plaatselijk puindeeltjes bevat. Dat in het bovengrond mengmonster t.o.v. de achtergrondwaarde een verhoogd gehalte aanwezig is van enkele zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De verhoogd gemeten gehalten lood en zink (zware metalen) en PAK's in het bovengrond mengmonster overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.

Het grondwater ter plaatse van peilbuis 1 bevat t.o.v. de streefwaarde een verhoogd gehalte minerale olie. De verhoogd gemeten gehalten overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek.

Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet geheel vrij is van bodemverontreiniging. De grond en het grondwater ter plaatse van de geplande herbouw van een woning bevat plaatselijk verontreinigingen t.o.v. de achtergrondwaarde resp. t.o.v. de streefwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten verontreinigingen overschrijden de tussenwaarde niet en geven daardoor geen formele aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden. Indien de grond ontgraven gaat worden, bijvoorbeeld ten behoeve van bouwwerkzaamheden, is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. De vergraven grond is, na de toetsing van de onderzoeksresultaten (partijkeuring), beperkt toepasbaar.

Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er uit milieuhygiënische overwegingen in relatie tot de Bodemkwaliteit geen belemmeringen ten aanzien van de geplande herbouw van een woning op de locatie Vaart NZ 115 te Nieuw-Amsterdam.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

3.3.3.1 Geluidsbronnen in en nabij het perceel

De woning wordt ontsloten door de Vaart NZ. Dit is een ontsluitingsweg met een maximum snelheid van 50 km/h. Voor nieuwbouw van een woning aan een dergelijke weg is geluidsonderzoek noodzakelijk. Door Geluidsmeesters is op 28 juni 2017 een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Doel van dit onderzoek was om de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai op de nieuwe woning inzichtelijk te maken en te toetsen aan de grenswaarden conform de Wet Geluidhinder. Uit dit onderzoek blijkt dat de nieuwe woning binnen de zone van de Vaart NZ is gelegen. De geluidsbelasting op de nieuwe woning mag dan niet meer dan 48 dB bedragen. Indien de geluidsbelasting hoger is dan 48 dB dan dient er een aanvullend onderzoek te worden ingesteld naar mogelijke bron- en/of overdrachtsmaatregelen. Indien bron- en/of overdrachtsmaatregelen niet als doelmatig worden aangemerkt, moeten er hogere waarden worden aangevraagd. Het onderzoek naar de geluidsbelasting is opgenomen in bijlage 2.

Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Vaart NZ op de maatgevende gevel Lden = 57 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh) bedraagt. Omdat de geluidsbelasting dus niet meer bedraagt dan de voorkeurswaarde van Lden = 48 dB, zijn er vanuit akoestisch oogpunt bouwbeperkingen. Op deze locatie is er geen ruimte of wel de wens om bron- en/of overdrachtsmaatregelen te nemen. Er is een verzoek tot hogere grenswaarde wegverkeerslawaai op grond van de Wet geluidhinder noodzakelijk.De procedure tot dit verzoek loopt gelijk op met voorliggende WABO-procedure. Het verzoek hogere grenswaarde is opgenomen n bijlage 3. Ookzijn aanvullende maatregelen nodig om te voldoen aan de vereiste geluidwering als onderdeel van de bouwdeel van de WABO-aanvraag

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het herbouwen van een woning op deze locatie.Ten westen van het perceel ligt op een afstand van circa 280 meter een tankstation met LPG-verkoop. Deze afstand is voldoende groot om geen belemmering te vormen. Ook omdat sprake is van herbouw, neemt het aantal huishoudens niet toe, waardoor mede sprake is van een aanvaardbaar risico.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Vaart NZ is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.4.2 Ligging plangebied

Het perceel Vaart NZ 115 te Nieuw-Amsterdam is gelegen aan de rand van het dorp in een lint langs het kanaal. Het terrein is ingericht als tuin met een woning. Het gebied is voormalig veengebied met een infilstratiezone. Het is daarom mogelijk om regenwater rechtstreeks in de bodem te infiltreren dan wel ter plaatse te bergen. Het bouwplan betreft geen onevenredige toename van verhard oppervlakte.

3.4.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het stroomgebied Rijn-Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van waterschap Vechtstromen en in het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet tot nihil toe.Het verharde oppervlak is minder dan 1500 m2 en heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit. De te herbouwen vrijstaande woning kan aangesloten worden op het bestaande rioolstelsel.

3.4.4 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is in november 2017 contact geweest met het waterschap middels het invullen van de watertoets. De watertoets is opgenomen in bijlage 4.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

Al ver voor de veenontginningen was op de plaats waar later Nieuw Amsterdam- Veenoord zou ontstaan sprake menselijke activiteit. Rond 1688 is de strategisch militaire dijk, de Heeren- of Leidijk, van Den Hool via Veenoord, Den Oever, Foxel naar uiteindelijk Bourtange aangelegd. Deze dijk werd tevens gebruikt als weg. In 1850 werd deze verdedigingslinie officieel opgeheven. De huidige weg Herendijk ten noordoosten van het dorp is nog een restant van deze militaire dijk.

In het gebied waar later Veenoord zou ontstaan hebben de Ermerboeren het veen vanuit het noorden ontgonnen. Al in 1910 was de vervening vrijwel voltooid. In 1850 werd dan ook de Drentsche Kanaal Maatschappij opgericht. Deze had als doel het reeds bestaande deel van de Hoogeveensche Vaart te verbeteren en het kanaal te verlengen richting de zuidoost Drentse venen.

Na 1860, toen de Verlengde Hoogeveensche Vaart de gemeentegrens had bereikt, ontstonden in Veenoord langs het kanaal de eerste behuisde percelen die kwalitatief bestemd waren om wat langer mee te gaan. Een volgende fase in de ontwikkeling van het dorp brak aan na het besluit op 28 mei 1861 van de markegenoten van Noord- en Zuid-Barge om het westelijke gedeelte van hun gronden, voorzover niet verkocht, te scheiden. Er werd een plan van veenaanleg gemaakt waarbij het gebied ten noorden van het Amsterdamsche Veld en ten westen van Strengdijk en Bladderwijk werd opgedeeld in 12 blokken en 358 percelen. De Drentsche Kanaal Maatschappij wist te bewerkstelligen dat het deel tussen de latere Zijtak en de Schooldijk, het zogenaamde 8e blok, in zijn geheel door haar kon worden gekocht. Hier kon dan een dorp, op een voor de Drentsche Kanaal Maatschappij (DKM) strategische plek, worden ontwikkeld. Ter bevordering van de veenexploitatie ging de DKM vervolgens over tot de verkoop van de gronden aan kleine verveners en zakenlieden. In Veenoord, toen nog gemeente Sleen, had zich langs de Verlengde Hoogeveensche Vaart, de Boerdijk en Schooldijk al eerder bebouwing ontwikkeld. Aansluitend werd dit nu voortgezet in het 8e blok op Emmer grondgebied. In 1862 was de aanleg van Zijtak voltooid. De Drentsche Landontginnings Maatschappij was voor de ontginning van het Amsterdamsche Veld feitelijk afhankelijk van de aanleg van Zijtak. Nadat Zijtak het Amsterdamsche Veld had bereikt heeft de DLM ook de inrichting van het gebied aangepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701_0004.png"

Figuur 4.1: Bestaande woning

4.2 Ligging in de omgeving

In april 2017 is een principeverzoek tot herbouw van de woning door de gemeente beoordeeld. Daarbij is het volgende geconstateerd:

  • Het vervangen van bestaande bebouwing ten gunste van nieuwe woonbebouwing annex bijgebouwen is in beginsel mogelijk. Qua bebouwingsoppervlak dient de aanvrager wel het maximum van 250 m2 te respecteren, geldend beleid. Vergunningsvrij bouwen geeft daarbuiten aanvullend nog enige vrijheid.
  • De situering buiten het bouwblok is stedenbouwkundig gezien akkoord; in dit lint zijn verschillende typologieën te vinden.
  • De af te breken woning heeft een nokrichting haaks op de weg. De gewenste woning heeft een nokrichting eenwijdig aan de weg een een andere dakvorm. Het wijzigen van de nokrichting en daardoor een breder/groter bouwvlak tast het aanwezige straat- en bebouwingsbeeld niet aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701_0005.png"

Figuur 4.1: Maatvoering huidige woning en perceel

4.3 Bouwplan

Het bouwplan houdt het herbouwen van een vrijstaande woning op het kavel aan de Vaart NZ 115 in. De eigenaar heeft een verzoek ingediend voor de herbouw van de woning aan de Vaart NZ 115 . De herbouw kan plaatsvinden met inachtneming van totale bebouwing onder 250m2 blijft, conform algemene uitgangspunten binnen het vigerend bestemmingsplan "Nieuw-Amsterdam en Veenoord" bij grotere percelen. Hoe het plan eruit komt te zien is opgenomen in bijlage 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak83134-V701_0006.png"

Figuur 4.2: Referentie van de te bouwen woning

De huidige zeer vervallen bebouwing zal worden gesloopt en daarvoor in de plaats zal een “statig” herenhuis worden gebouwd. De voorgevel van de nieuw te bouwen woning staat hierboven weergegeven.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing. De omgevingsvergunning en verzoek om hogere grenswaarde liggen gelijktijdig ter inzage.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 16 november 2017 gepubliceerd in de gemeentepagina InEmmen en de Staatscourant.

Met ingang van 17 novemer 2017 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Op 16 januari 2018 is de vergunning verleend. Met ingang van 26 januari 2018 heeft de verleende vergunning met bijbehorende stukken voor zes weken ter inzage gelegen.

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.