direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, Delftlanden Hemrikkwartier 25 t/m 41 en Strangkwartier 15 t/m 21
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Er is een aanvraag voor een WABO-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van 24 woningen met bijbehorende bouwwerken en de aanleg van de openbare ruimte in de wijk Delftlanden. De te bouwen woningen zijn gelegen op de percelen Hemrikkwartier 25 tot en met 41 en Strangkwartier 15 tot en met 21 te Emmen. Deze aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met de structuurvisie en het voorbereidingsbesluit. De strijdigheid betreft de positionering van het aantal woningen en type woningen binnen het woonveld stedelijk.

Daarom is verzocht om de gewenste bouw via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren. De aanvraag is genoteerd onder 105326-2018. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak2018105326--V701.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Het plangebied Delftlanden ligt ten zuidwesten van de kern Emmen. Het plangebied wordt in het noorden begrensd door het Noordbargerbos en de Rondweg, aan de oostzijde door de Nieuw-Amsterdamsestraat en het bedrijvenpark Waanderveld en in het westen door de Sleenerstroom. In het zuiden vormt Delftlanden een overgang naar het open landbouwgebied in het beekdal van de Sleenerstroom. Het projectgebied is gelegen aam het Hemrikkwartier en het Strangkwartier in het woonveld stedelijk in de wijk de Delfltanden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0001.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Situering projectgebied

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie Emmen, Delftlanden 2.0

Door veranderende marktomstandigheden is de realisatie van Delftlanden nooit goed van de grond gekomen. Ruim 10 jaar na de vaststelling van het bestemmingsplan "Emmen, Delftlanden-I" waren maar 266 woningen van de 1.560 mogelijke woningen gebouwd. Het lag ook niet meer in de verwachting dat de wijk Delftlanden ooit nog gerealiseerd zou worden zoals oorspronkelijk bedacht. Mede door de introductie van de verplichte 'ladder van duurzame verstedelijking' moest de gemeente Emmen haar totale woningbouwcapaciteit tegen het licht houden. In dat kader was ook een heroverweging van de oorspronkelijke plannen van Delftlanden vereist. In de op 30 maart 2017 vastgestelde structuurvisie "Emmen, Delftlanden 2.0" wordt dan ook een stedenbouwkundige afronding van de wijk Delftlanden voorgesteld met in achtneming van een forse deprogrammering van woningbouwaantallen.

Voor de stedenbouwkundige afronding van Delftlanden wordt aangesloten bij de bestaande structuren, zoals de al aanwezige infrastructuur en de reeds gerealiseerde woningen. Daarvan uitgaande is ervoor gekozen een groot aantal bouwblokken te laten vervallen. In de overblijvende bouwblokken is daarnaast voor verdunning gekozen. Dit is weergegeven in figuur 2-1. Dit resulteert in ongeveer een halvering van de woningbouwcapaciteit (van maximaal 1.560 woningen naar maximaal 804 woningen).

Om beter in te kunnen spelen op de toekomstige woningbehoefte en woningmarktontwikkelingen, is ook gekozen voor meer flexibiliteit. Om de identiteit van elke woonveld zoveel mogelijk te behouden kent deze flexibiliteit echter wel zijn grenzen. Die flexibiliteit komt tot uiting in het, binnen bouwblokken, mogelijk maken van meer uitwisseling tussen:

  • woningtypes;
  • aantal bouwlagen en hoofdvormen van woningen.

Het aantal bouwvelden die voor woningbouw waren bestemd en zijn komen te vervallen, zullen anders moeten worden ingevuld. In de structuurvisie is ook een voorzet voor de invulling van deze gebieden geven.

Voorliggende aanvraag wijzigt het toaal aantal woningen zoals benoemd in de structuurvisie niet. De afwijking betreft de verdeling van de woningen binnen de woonvelden. Bij het opstellen van de structuurvisie is een mogelijkheid voor de verdelling van de woningen opgenomen echter deze is te wijzigen mits het aantal woningen niet meer is en het plan stedenbouwkundig ingepast.

2.2.2 Woonvisie 2018- 2023 Thuis in Emmen

De Woonvisie 2018-2023 "Thuis in Emmen: snoeien doet bloeien" is op 28 september 2017 vastgesteld door de raad. Het beleidskader gaat verder op de met de Woonvisie 2012-2017 ingeslagen weg.

De nieuwbouwopgave blijkt beperkter dan waar in de vorige woonvisie nog vanuit werd gegaan. Tot 2026 zijn er nog wel extra woningen nodig, maar daarna zijn er minder woningen nodig omdat het aantal huishoudens afneemt. Op dit moment zijn er teveel bouwmogelijkheden vastgelegd in bestemmingsplannen en de plancapaciteit zal dan ook substantieel teruggebracht moeten worden. Aangezien een deel van de bestaande woningvoorraad niet de gewenste woonkwaliteit heeft, blijft er wel sprake van een vervangingsvraag. Het accent ligt dan ook op behoud en versterking van de bestaande woonkwaliteit. Dit komt ook tot uiting in de algemene woningbouwstrategie, waarin bij het beoordelen van nieuwe initiatieven plannen voor herstructurering en transformatie prioriteit hebben. Nieuwe uitbreidingslocaties worden dan ook niet meer gefaciliteerd. Bestaande uitbreidingslocaties zullen nog wel worden afgerond, maar daar zal wel veel capaciteit geschrapt worden. Ook van belang is dat nieuwe initiatieven en nieuw te ontwikkelen locaties/gebieden in samenhang worden bekeken.

In de Woonvisie wordt gekozen om de meeste ruimte voor groei van de woningvoorraad te bieden in de kern Emmen. Daarbij ligt de prioriteit bij het centrum en Delftlanden.

2.2.3 Beheersverordening

Voor het plangebied is op 29 september 2016 de beheersverordening "Emmen, Delftlanden" door de raad vastgesteld. In deze beheersverordening is de bestaande planologische situatie opnieuw vastgelegd zoals die eerder was opgenomen in het bestemmingsplan "Emmen, Delftlanden-I" (vastgesteld in 2005) en drie bijbehorende uitwerkingsplannen, te weten "Emmen, Delftlanden-I 1e uitwerking", "Emmen, Delftlanden-I 2e uitwerking" en "Emmen, Delftlanden-I 3e uitwerking" (respectievelijk vastgesteld in 2005, 2007 en 2009).

Binnen de mogelijkheden van de begeersverordening is het gevraagde mogelijk, echter gelet op de stuctuurvisie en het voorbereidingsbesluit kan het voorliggende plan niet. Dit vanwege de verdeling van het aantal woningen binnen het woonveld stedelijk.

Het voorliggende projectbesluit"Emmen, Delftlanden Hemrikkwartier 25 t/m 41 en Strangkwartier 15 t/m 21" vervangt de beheersverordening en voorziet in een kleine aanpassing van de positionering van woningen binnen het woonveld stedelijk, hiermee wijzigt het aantal te bouwen woningen niet maar de verdeling van de te bouwen woningen wel. Daarmee blijft de deprogramering van de wijk in stand.

2.2.4 Algemene verklaring van geen bedenkingen

De Algemene verklaring van geen bedenkingen, door de raad vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in categorie 2 in de nieuwbouw van de woningen. Om die reden is naast de Wabo-omgevingsvergunnning voor dit plan geen voorstel tot het nemen van een individuele algemene verklaring van geen bedenkingen voorbereid.

2.2.5 Conclusie

De aanvraag omgevingsvergunning voor het oprichten van in totaal 24 woningen op de percelen Hemrikkwartier 25 tot en met 41 en Strangkwartier 15 tot en met 21 te Emmen past binnen de flexibiliteit uitgangspunten van de Structuurvisie "Emmen, Delftlanden 2.0" en de Woonvisie. Door het plan zal het woonmilieu ter plaatse versterkt worden.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

In het kader van de Monumentenwet en de Culturele Alliantie tussen de gemeente Emmen en de provincie Drenthe heeft de raad op 30 mei 2013 de Beleidsnota Archeologie 2013-2018, gemeente Emmen vastgesteld. Uit gedaan archeologisch onderzoek blijkt dat nog een klein deel van de wijk Delftanden de Waarde - Archeologie 4 kent. Dit is in het bosdeel, hier kon destijds geen onderzoek worden uitgevoerd. Verder zijn in het het noordoosten een strook met Waarde - Archeologie 1 en in het zuidoosten zijn twee gebieden met Waarde - Archeologie 1 te vinden. Tevens kent de wijk in het westen twee gebieden met Waarde - Archeologie 1. Dit zijn gebieden waar vondsten zijn gedaan en nog nadere onderzoek moet worden uitgevoerd. Figuur 3.1 laat zien waar binnen de Delftlanden nog archeologische waarden zijn op basis van de beheersverordening Delftlanden. (zie figuur 3-1). Ter voorbereiding van het nieuwe bestemmingsplan Delfltanden zijn in deze gebieden onderzoeken uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het concept rapport dat als bijlage 3 is toegevoegd bij deze onderbouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0003.png"

Figuur 3.1 Archeologie op basis van beheersverordening Delftlanden.

De te realiseren woningen zijn niet gelegen binnen de beheersverordeninig aangemerkte gebieden waarvoor nader onderzoek nodig is. Het te bebouwen gebied is archeologisch vrijgegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0004.png"

Figuur 3.2: Situering te bebouwen gebied geprojecteerd op de archeologisch beoordeling uit de beheersverordening. In het rood is het te bebouwen gebied aangegeven.

3.2 Ecologie

Per 1 januari 2017 zijn de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet en Boswet opgegaan in één nieuwe wet: de Wet natuurbescherming. Hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming betreft het onderdeel soorten, voorheen de Flora- en faunawet. Met deze quickscan vindt de toetsing aan het onderdeel soorten van de Wet natuurbescherming plaats. Voor dit project is de provincie Drenthe het bevoegd gezag voor de uitvoering van de Wet natuurbescherming en voor het verlenen van een eventuele ontheffing. In de Wet natuurbescherming worden drie beschermingsregimes onderscheiden:

• Vogelrichtlijnsoorten (artikel 3.1 -3.4)

• Habitatrichtlijnsoorten en soorten genoemd in de verdragen Bern en Bonn (artikel 3.5 - 3.9)

• Andere nationaal beschermde soorten (artikel 3.10 - 3.11; bijlage onderdeel A en B)

In de Bijlagen van de Verdragen van Bern en Bonn worden ook vogels genoemd. Een aantal vogel-soorten valt dan zowel onder het beschermingsregime van de Vogelrichtlijn als onder de Habitatricht-lijn. Het beschermingsregime van Habitatrichtlijnsoorten is ten aanzien van verstoren strenger dan die van Vogelrichtlijn soorten. Voor vogels die vermeld staan in de Vogelrichtlijn geldt dat verstoring tijdens het broedseizoen geen overtreding van de wet inhoudt, mits de verstoring geen wezenlijke invloed heeft op de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor vogels die genoemd wor-den in de verdragen van Bonn en Bern geldt dat vogels tijdens het broedseizoen niet mogen worden verstoord. Los van het beschermingsregime blijft het doden van vogels, beschadigen en/of vernielen van nesten een overtreding van de wet.

Onder de Wet Natuurbescherming geldt, net als onder de Flora- en faunawet, de zorgplicht (artikel 1.11.) voor alle in het wild levende dieren. De provincie Drenthe heeft voor de implementatie van de Wet natuurbescherming een verordening vastgesteld.

3.2.1 Natuurwaarden in of nabij het plangbied

Ter voorbereiding van het bestemmingsplan heeft een actualisatie van het flora en fauna onderzoek plaatsgevonden door Buro Bakker. Buro Bakker heeft in het gebied eerder onderzoek uitgevoerd naar beschermde flora en fauna Een actualisatie van de toetsing op de Flora – en faunawet (Buro Bakker 2011) en een ecologisch onder-zoek naar vleermuizen en veldspitsmuis in de zomer van 2012. (Buro Bakker 2012). Uit deze onder-zoeken komt naar voren dat de veldspitsmuis niet is waargenomen. En vleermuizen geen verblijf-plaatsen hebben in de bomen en een marginale (niet essentiële) vliegroute langs de bomenrijen. De uitgevoerde onderzoeken uit 2011 en 2012 zijn inmiddels verjaard en de wet is in die tijd gewij-zigd van Flora- en faunawet naar Wet natuurbescherming, waardoor een actualisatie van de onder-zoeken nodig is. Daarom is opnieuw een quickscan voor dit gebied uitgevoerd die in deze rapporta-ge wordt verwoordt.

Het plangebied is gelegen in de provincie Drenthe ten zuidwesten van het centrum van Emmen, direct ten zuiden van het Noordbargerbos. Het is een voormalig landbouwgebied dat momenteel is ingericht voor realisatie van woningbouw. Het oostelijke deel van het terrein is deels bebouwd met nieuwe rijtjeswoningen en in het westelijk deel staan een aantal vrijstaande nieuwe woningen met daaromheen een waterpartij. Helemaal ten westen nabij de Slenerstroom, is een waterpartij met een rietkraag aanwezig. De overige delen bestaan uit grasland, bomenrijen van voornamelijk oude eiken, drassige rietvegetaties en een bosje. Aan de zuidzijde staat op het terrein een leegstaand gebouw, die geen eigendom van de gemeente is.

Op basis van de quickscan zijn met betrekking tot de aanwezigheid van beschermde flora en fauna de volgende conclusies te trekken:

• In en rond het plangebied is geschikt broedbiotoop voor de volgende jaarrond beschermde Vogel-richtlijnsoorten aanwezig: buizerd en torenvalk

• In en rond het plangebied is geschikt broedbiotoop voor vogels aanwezig zoals de rietkragen, struiken en bomen. Ook in de bouwpercelen kunnen vogels tot broeden komen;

• Het leegstaande gebouw is geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen;

• De bomenrijen binnen het plangebied zijn voor vleermuizen geschikt als vliegroutes.

• Nationaal beschermde soorten die niet zijn vrijgesteld kunnen in het plangebied vorkomen, namelijk veldspitsmuis en steenmarter.

• In en rond het plangebied komen verder een aantal Nationaal beschermde soorten voor, namelijk bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander, bosmuis, bosspitsmuis, dwergmuis, huisspits-muis, veldmuis en wezel. Voor deze soorten geldt dat ze allemaal zijn opgenomen in de provinciale verordening, zodat voor deze soorten een vrijstelling geldt (zie bijlage 1 voor een overzicht). De algemene zorgplicht is wel van kracht.

3.2.2 Onderzoek en conclusie

Ter plaatse van het te bebouwen gebied is sprake van een bouwkundige ontwikkeling in stedelijk gebied. Daar waar gebouwd gaat worden zijn de gronden reeds jaren lang bouwrijp en onderhouden als bouwgrond.Ten behoeve van het project wordt het bouwrijpe gebied verder bebouwdgras. Hierbij zijn geen significant nadelige effecten op ecologische waarden te verwachten.

Tenslotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Daarbij geldt voor alle bouwactiviteiten dat er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden, waardoor:

  • de aanvang van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kunnen plaatsvinden.

3.3 Milieu

3.3.1 m.e.r. beoordeling

Het voorliggende plan loopt vooruit op het geactualiseerde bestemmingsplan. Het plan maakt in aantallen niet meer mogelijk dan in de structuurvise is voorzien. Ten aanzien van het op te stellen bestemmingsplan is geoordeeld dat het bouwen van de woningen geen belangrijke nadelige effecten heeft op het milieu. Voorliggend plan is een deel van het goter geheel en daarmee onderdeel van het effect van het groter geheel wat geen belangrijke nadelig effect heeft. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

In opdracht van gemeente Emmen heeft MUG Ingenieursbureau een actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van plangebied Delftlanden te Emmen, bijlage 1. Uit het onderzoek blijkt voor het projectgebied dat;

Op het maaiveld en in het opgeboorde materiaal zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Binnen het projectgebied is ter plaatse van boring 1-02 is op een diepte van 3,40 m-mv een massieve laag aanwezig. Uit het boorprofiel valt op te maken dat de massieve laag zich bevindt in een ongeroerd bodemprofiel. Vermoedelijk gaat het om een veldkei.

In de onderzochte bovengrond ter plaatse van alle zes deellocaties zijn in de bovengrond geen verhoogde gehalten boven de achtergrondwaarde aangetoond.

Na indicatieve toetsing volgens de Regeling en het Besluit bodemkwaliteit wordt de bovengrond ter plaatse van de zes deellocaties indicatief aangemerkt als ealtijd toepasbaarf. Indien grond vanaf de locatie wordt afgevoerd, is bij hergebruik elders het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Voor toepassing van de grond elders dient toestemming te worden verkregen van het bevoegd gezag en kan een partijkeuring conform het Besluit bodemkwaliteit gevraagd worden.

3.3.3 Geluid

In het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan Delfltanden is een onderzoek naar geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai op het bestemmingsplan inzichtelijk gemaakt en getoetst aan de grenswaarden van de Wet Geluidhinder.Dit conceptonderzoek is gebruikt voor de akoestische beoordeling van he projectgebied bijlage 2.

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

3.3.3.1 Geluidsbronnen in en nabij het plangebied

Het projectgebied is gelegen binnen de wettelijke geluidszone van de Nieuw Amsterdamsestraat. Uit het onderzoek volgt dat de geluidsbelasting op de eerste lijns bebouwing van diverse woningen/kavels langs de Rondweg, de Nieuw Amsterdamsestraat en Oude Delft meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van Lden = 48 dB (incl. aftrek art. 110gWgh). De geluidsbelasting bedraagt ten hoogste 51 dB ten gevolge van de Oude Delft, 52 dB ten gevolge van de Rondweg en ten hoogste 53 dB ten gevolge van de Nieuw Amsterdamsestraat. Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarde van 63 dB voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen langs bestaande wegen.
De woningen in het projectgebied liggen niet binnen de eerste lijns bebouwing van de Nieuw Amsterdamsestraat en voldoen aan de voorkeurswaarden van Lden =48 dB.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0005.png"

figuur 3.3: weergave uit concept akoestisch onderzoek Dleftlanden

Figuur 3.2: geluidsbronnen

3.3.3.2 Conclusie en advies

Door GeluidMeesters BV te Groningen is een akoestisch onderzoek verkeerslawaai opgesteld d.d. 28 juni 2017 met als kenmerk 0102-W-17-A (zie bijlage 2). Uit dit onderzoek blijkt, dat de geluidsbelasting ten gevolge van de wettelijk gezoneerde Verlengde Vaart NZ op de gevels van de te realiseren woning voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden uit de Wet geluidhinder. Er hoeft dus geen hogere waarde te worden aangevraagd en voor de geluidwering kan worden volstaan met de vereisten uit het Bouwbesluit.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van de omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

Op basis van de risicokaart kan geconcludeerd worden, dat er in de directe omgeving van de locatie waarop de woningen worden gerealiseerd geen risicobronnen aanwezig zijn die invloed hebben op deze locatie.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed. In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de percelen Hemrikkwartier 25 tot en met 41 en Strangkwartier 15 tot en met 21 Te Emmen is ingericht en of er fysieke omstandigheden en/of speciale functies voor het plangebied gelden.

3.4.2 Ligging plangebied

De percelen Hemrikkwartier 25 tot en met 41 en Strangkwartier 15 tot en met 21 te Emmen liggen in de bebouwde kom van Emmen. Binnen de beheersverordening en het toekomstige bestemmingsplan is het gebied bebouwdgebied. Het projectgebied is op basis van de beheersverordening en eerdere bestemmingsplannen ingericht voor het bebouwen van meer woningen dan nu nog gerealiseerd mogen worden. Hierdoor ontstaat meer groen en ruimte voor water in de wijk.

3.4.3 Waterhuishouding

Het perceel ligt in het deelstroomgebied Rijn-Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van het waterschap en in het waterplan van de gemeente Emmen. Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan toe, maar is minder dan in eerdere ruimtelijke plannen is voorzien. De te realiseren woningen worden aangesloten op een gescheiden rioolstelsel met gesloten buis.

3.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht.

3.4.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap Vechtstromen.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

In de naoorlogse jaren is de gemeente Emmen snel gegroeid. Tijdens deze groei heeft de kwaliteit van het wonen altijd een hoge prioriteit gehad. In het structuurplan uit 1980 is Delftlanden aangemerkt als zesde woonwijk van de kern Emmen. Daarin vormt deze wijk samen met de wijken Bargeres en Rietlanden het stadsdeel zuidwest. In 1971 is met de realisering van stadsdeel zuidwest een begin gemaakt, met de realisering van Bargeres. In 1983 gevolgd door de wijk Rietlanden. Om te kunnen blijven voldoen aan de vraag naar kwalitatief goede woningen heeft de raad van de gemeente Emmen toen opdracht gegeven voor de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk met in totaal circa 3.650 woningen in het gebied Delftlanden.
De bedoeling was om Delftlanden in 3 fases te realiseren (zie figuur 1-1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0006.png"

figuur 4.1: fasering Delftlanden

In deze 1e fase zouden ruim 1.560 woningen in de periode tot circa 2010 gerealiseerd moeten worden. Door veranderende marktomstandigheden is de realisatie nooit echt goed van de grond gekomen. Ruim 10 jaar na de vaststelling van het bestemmingsplan Emmen, Delftlanden-I zijn dan ook maar 266 woningen van de 1.560 mogelijke woningen gebouwd. Eind 2011 heeft de raad dan ook besloten dat de deelplannen Delftlanden-II en Delftlanden-III (respectievelijk fase 2 en fase 3 in figuur 1-1) niet in ontwikkeling worden gebracht, met uitzondering van het gebied rond het station Emmen-Zuid.

Als gevolg van de genomen besluiten was een heroverweging van de oorspronkelijke plannen van Delftlanden noodzakelijk. Dit heeft geleidt tot een nieuwe structuurvisie voor de wijk de Delftlanden. Op 30 maart 2017 is de nieuwe structuurvisie Emmen, Delftlanden 2.0 vastgesteld. De visie voorziet in de gewenste deprogrammering van de ontwikkelingsruimte in Delftlanden. In deze structuurvisie is antwoord gegeven op de vraag hoe de wijk Delftlanden met (veel) minder woningen dan oorspronkelijk bedoeld, stedenbouwkundig afgerond kan worden tot een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu.

In de raadsvergadering van 28 juni 2018 is door de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen als start van het op te stellen nieuwe bestemmingsplan. In het voorbereidingsbesluit is vastgelegd dat in het gebied waar het voorbereidingsbesluit van kracht is het verboden is om gronden en/ of bouwwerken te bebouwen, veranderen, te slopen of her in te richten. Uitzondering van dit verbod zijn omgevingsvergunning/uitgebreide omgevingsvergunning passend is binnen de structuurvisie Delftlanden 2.0 vastgesteld op 30 maart 2017 deze mogen worden uitgevoerd.

Huidige aanvraag betreft het realiseren van 24 woningen met bijbehorende bergingen en buitenruimten in het woongebied stedelijk en inrichten van het openbaar gebied, conform figuur 4.2.

Omdat in totaliteit het aantal woningen niet meer wordt dan volgens de visie mogelijk is en alleen een herschikking van de woningen plaatsvindt waardoor binnen het woonveld 1 en 2 het aantal woningen per veld 2 meer wordt en in woonveld 3 het aantal woningen met 4 afneemt is besloten dat aan de aanvraag meegewerkt kan worden vooruitlopend op het bestemmingplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0007.png" a

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0008.png" b

Figuur 4.2a en b : Aanvraag te bouwen woningen a tov te bouwen woningen volgens structuurvisie b

Dit totale aantal woningen is volgens de structuurvise mogelijk alleen de verdeling van de woningen is gewijzigd. Binnen het woonveld centrum wordt geschoven met de aantallen woningen. Hierdoor blijft het aantal te bouwen woningen gelijk aan de maximaal te bouwen woningen volgens de structuurvisie maar is de verdeling anders. Figuur 4.3 geeft de verdeling van het aantal woningen volgens de visie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0009.png"

figuur 4.3: Verdeling woning aantallen binnen de woongebieden volgens de structuurvisie Delfltanden 2.0

Omdat in totaliteit het aantal woningen niet meer wordt dan volgens de visie mogelijk is en alleen een herschikking van de woningen plaatsvindt waardoor binnen het woonveld 1 en 2 het aantal woningen per veld 2 meer wordt en in woonveld 3 het aantal woningen met 4 afneemt is besloten dat aan de aanvraag meegewerkt kan worden vooruitlopend op het bestemmingplan.

4.2 Bouwplan

Het project betreft het realiseren van 24 woningen door VolkerWessels/Koenen/MorgenWonen. Het betreffen in veld 1 en 2 in totaal 14 rijwoningen en in veld 3 10 woningen in de vorm van vrijstaand en geschakeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0010.png"

Figuur 4.4: Woonvelden

Veld 1 en 2

In deze velden zullen in plaats van 12 woningen per woonveld 14 woningen gerealiseerd worden. Het ruimtebeslag van deze 14 woningen per woonveld is niet meer dan de 12 woningen zouden gebruiken.

De stroken met rijwoningen betreffen smalle woningen. Hierdoor is de totale rij van 7 woningen niet langer dan een strook van 6 bredere woningen. De bouwpercelen zijn ook zodanig breed dat er naast de hoekwoningen van de rij van 7 woningen, dus tussen de zijgevel en de zijerfgrens, ruim voldoende ruimte overblijft (minimaal 3 m nodig, is 5-5.5 m).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0011.png"

Figuur 4.5: Impressie woningen veld 1 en 2

De te realiseren woningen zijn smal en de hoekwoningen zijn voorzien van een brede zijtuin. In deze brede zijtuinen kan geparkeerd worden. De ruime zijtuinen geven door de breedte een groene inpassing in de omgeving.

Door de gekozen parkeeroplossing in de zijstraten wordt de verstening in de voortuinen voorkomen. Er is alleen een langsparkeerstrook. Dit komt het straatbeeld ten goede.

Veld 3

In veld 3 is het de bedoeling dat vrijstaande en geschakelde woningen ( 2 onder 1 kap) woningen worden gerealiseerd. Het realiseren van de geschakelde en 2 onder 1 kap woningen is confrom de structuurvisie mogelijk, de vrijstaande niet. Echter er is totaal geen probleem met realisatie van vrijstaande woningen in woonveld 3. Sterker nog voorgestelde inrichting geeft een beter straatbeeld aan de voorzijde van de woningen: minder auto's in tuinen en minder verhard beeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak2018105326-V701_0012.png"

Figuur 4.6: Impressie invulling veld 3.

Voor alle 3 de woonvelden worden erfafschedingen mee-ontworpen aan voorzijde wordt voorzien in een lage muur, langs de zijerven een lage muur met begroeid hekwerk

De inrichting van de openbare ruimte wordt ook meegenomen in voorliggend plan. Door de situering van de woningen kunnen extra parkeerplaatsen gerealiseerd worden in het project gebied. Hiermee wordt ruim voldaan aan de parkeerbehoefte. In de zijstraten wordt haaksparkeren aangelegd, waarbij de overzijde groen wordt ingericht middels een 5,5 meter diepe groenzone. Voor de rijwoningen geldt dat parkeren in de voortuinen niet mogelijk is, uitgezonderd naast de hoekwoningen. Verder wordt voorzien in langsparkeren in het gebied.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

14 november 2018 heeft een bijeenkomst in het infocentrum van de Delftlanden plaatsgebonden. De bijeenkomst was drukbezocht door de wijkbewoners. Tijdens deze bijeenkomst heeft aanvrager uitleg gegeven aan de wijk over het voorgenomen bouwplan. Naar aanleiding van de bijeenkomst is in de uiterlijke vormgeving van de rijwoningen iets gewijzigd. De aanpassing betrof het dakvlak van de rijwoningen. De woningen met het puntje zijn meer in de rij geplaatst.

 

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Kosten voor het uitvoeren van de uitgebreide wabo worden via de leges betaald. Aanvrager heeft in dit geval een meevaller doordat in verband met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan de noodzakelijke onderzoeken tav bodem, geluid, flora en fauna zijn uitgevoerd en dit plan hierin kan meeliften.