direct naar inhoud van 3.2 Milieu- en omgevingsaspecten
vastgesteld
NL.IMRO.0114.2013005-0701

3.2 Milieu- en omgevingsaspecten

In de beheersverordening dient rekening te worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het beheersgebied met als uitgangspunt dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen worden de milieu- en omgevingsaspecten behandeld

3.2.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieuindeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.

Aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd in de beheersverordening, is en blijft de bestaande milieuhygiënische situatie gehandhaafd en is een verslechtering niet mogelijk. Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het beheersgebied. De bij deze beheersverordening behorende bedrijvenlijst is te vinden als bijlage 1.

3.2.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. Aangezien de bestaande situatie wordt gehandhaafd is geluid geen belemmering voor het beheersgebied.

3.2.3 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan.

Aangezien de beheersverordening de bestaande situatie vastlegt, is er geen toename van het groepsrisico mogelijk. Aan weerszijden van de gasleiding is een beschermende regeling van 4 meter van toepassing, waar de bouw van gebouwen niet is toegestaan.

3.2.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit vormt een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het beheersgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen.

3.2.5 Bodem

Met betrekking tot de bodem kan gemeld worden dat in het beheersgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het beheersgebied.

3.2.6 Water

Het beheersgebied valt onder het beheer van het waterschap Velt en Vecht dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere wateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het beheersgebied.
Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het beheersgebied is hiermee gewaarborgd.

3.2.7 Archeologie en monumenten

Voor het grondgebied van de gemeente Emmen is op grond van de Wet op de archeologisch monumentenzorg onderzocht of er archeologische waarden aanwezig zijn. Dit heeft geleid tot het opstellen van de archeologische beleidsadvieskaart. Op een aanvraag omgevingsvergunning zal deze archeologische advieskaart altijd worden betrokken. De archeologische waarden in gedeelten van het het gebied van de beheersverordening zijn middelhoog tot hoog. Om deze reden ligt over die gedeelten binnen het beheersgebied het besluitsubvlak Waarde-Archeologie.

3.2.8 Ecologie

Het beheersgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het beheersgebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) valt. Ook zijn er in het beheersgebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of EHS-gebieden.

Voor het beheersgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Het is en blijft in gebruik als industrie- en bedrijventerrein. Wat betreft het omgevingsaspect ecologie zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten