direct naar inhoud van 3.5 Waterparagraaf
Plan: Emmer-Compascuum, Westelijke Doorsnee ZZ (bouwbedrijf Lippold)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011024-0701

3.5 Waterparagraaf

Het waterbeheer in Nederland is op verschillend niveau georganiseerd. Het rijk formuleert het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer en maakt afspraken met andere Europese landen over grensoverschrijdende thema's. Het landelijk beleid is verwoord in de Vierde nota op de waterhuishouding en de Nota waterbeleid in de 21ste eeuw. Eind 2009 wordt de Vierde Nota op de waterhuishouding opgevolgd door het Nationaal Waterplan. Belangrijk beleidsuitgangspunt is het gegeven dat er meer ruimte voor water moet zijn, met als gedachteleidraad de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren. Met de overige overheden zijn vervolgens afspraken gemaakt welke maatregelen genomen moeten worden om het watersysteem in de periode tot 2015 te verbeteren en op orde te houden. Deze maatregelen zijn samengevat in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Genoemde maatregelen hebben betrekking op het aanpakken van de gevolgen van bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Op lokaal bestuurlijk niveau zijn vervolgens deze afspraken verder uitgewerkt in de Regionale en Lokale bestuursakkoorden water.
Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van watersysteembenadering centraal en schept een kader voor de modernisering van het Nederlandse waterbeheer. De Waterwet sluit goed aan op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Door de nieuwe wetgeving kan niet alleen makkelijker worden ingespeeld op Europese waterrichtlijnen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, maar ook op projecten waar de waterfuncties ook vanuit andere beleidsvelden worden beïnvloed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan natuurbeheer en ruimtelijke ordening. Aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het realiseren van de ecologische hoofdstructuur geven belangrijke randvoorwaarden voor de waterfuncties.De nieuwe Waterwet kent formeel slechts twee waterbeheerders voor het oppervlaktewater: het Rijk voor de rijkswateren en de waterschappen voor de overige wateren. De gemeente is geen waterbeheerder, maar heeft wel waterstaatkundige taken: de hemel- en grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten zijn sinds januari 2008 vastgelegd via de Wet gemeentelijke watertaken in de Wet op de waterhuishouding.
De waterschappen hebben, naast hun beheertaak, een belangrijke rol in het beoordelen van waterhuishoudkundige initiatieven die door gemeenten en/of projectontwikkelaars worden genomen. Via de zogenaamde Watertoetsprocedure beoordelen zij de initiatieven op hun waterhuishoudkundige consequenties en verwoorden dit in het wateradvies. De waterschappen hebben specifieke kennis over hun beheergebied en stemmen hun beleid af op de deze gebiedseigenschappen. Via de eerder genoemde Nationale- , Regionale- en lokale gebiedsakkoorden wordt het voorgestelde waterschapsbeleid met de overige belanghebbenden in het gebied bestuurlijk geborgd. Als gemeente zullen we ervoor zorgen dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.

In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem voor het plangebied van het bestemmingsplan Emmer-Compascuum, Westelijke Doorsnee ZZ (bouwbedrijf Lippold) is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen. De tekst in deze paragraaf is een uittreksel van de watertoets zoals deze is verzonden naar het waterschap. Voor een volledige weergave van de watertoets wordt verwezen naar de watertoest die als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd.

3.5.1 Waterhuishouding

Bestemmingsplan Emmer-Compascuum, Westelijke Doorsnee ZZ (bouwbedrijf Lippold) ligt in het stroomgebied Eems en valt onder het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Watersysteemplan en in het waterplan van de gemeente Emmen.

3.5.1.1 Riolering

Naast het inzamelen en afvoeren van afvalwater heeft het rioolstelsel een belangrijke functie in de afwatering van de verharde oppervlakken in het plangebied. In een gemengd rioolstelsel worden afvalwater en regenwater 'gemengd' en vervolgens gezamenlijk afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Tijdens perioden met meer neerslag kan het voorkomen dat de rioolberging geheel gevuld raakt en zal rioolwater via de riooloverstorten naar het oppervlaktewater stromen. Een gescheiden rioolstelsel houdt afvalwater en regenwater gescheiden. Afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, regenwater wordt rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd.
Het afvalwater en het regenwater van het plangebied loost als een gemengd rioolstelsels uiteindelijk onder vrijverval naar een rioolgemaal van het van het waterschap Hunze en Aa's, aan de Kalkhovenwijk wz. in Emmer-Compascuum. Ter hoogte van het betreffende perceel ligt in de Westelijke Doorsnee NZ een gemengd stelsel op ca. 12,40+ NAP. Er zijn plannen om dit te vervangen door een gemengd stelsel.

Hier kan het vuilwater op aan worden gesloten. Het gescheiden afgevoerde regenwater kan in de bodem of in het oppervlaktewater worden geborgen. Vanwege zanddek op veen in het gebied is de mogelijkheid van infiltratie van regenwater in de ondergrond beperkt. Voorkeursvolgorde is het infiltreren op eigen terrein met een overloop naar oppervlakte water, bv. De watergang ten noorden van het perceel. Met de eigenaar van de watergang (waterschap Hunze en Aa's) dient overeenstemming te worden verkregen middels een Keur-vergunning.

Het beleid van de gemeente Emmen is er op gericht om het regenwater af te koppelen van de riolering en indien mogelijk te infiltreren in de bodem of te lozen oppervlaktewater. Om in te spelen op de nieuwe situatie is het noodzakelijk om de terreinriolering van de geplande nieuwbouw gescheiden aan te leggen, met aparte afvoeren voor regen- en afvalwater. Om vervuiling van de bodem tegen te gaan is het wenselijk om bij nieuwbouw of renovatie geen gebruik te maken van uitlogende materialen.

3.5.1.2 Waterbeheer, (grond) waterkwantiteit - en kwaliteit

Het plangebied ligt qua maaiveld op circa 14.50 meter NAP+. Het gebied ligt in grondwatertrap III*. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand zich bevindt tussen de 25 en 50 cm beneden maaiveld. Voor het plangebied geldt een zomerpeil van 12,65 meter NAP+ en een winterpeil van 12,30 meter NAP+. De weg en de betreffende veldschuur liggen hoger dan het gemiddelde maaiveld en hebben te maken met een hoogste grondwaterstand van circa 85 cm. De landelijke droogleggingsnorm voor woningbouw is 1,20 meter. De aanbeveling luidt om waar mogelijk het vloerpeil te verhogen tot circa 45 cm boven het huidige maaiveld. Omdat sprake is van bestaande bebouwing is verdere ophoging van het bestaande vloerpeil nauwelijks mogelijk. Wel is ervoor gekozen om de verbouwing zodanig uit te voeren dat er geen kruipruimte of kelder wordt aangelegd.

De afwateringsrichting van de wijken is richting het noorden op de Westelijke Doorsnee. Het verhard oppervlak neemt niet noemenswaardig toe en heeft daarom geen meetbare invloed op de waterhuishouding in het plangebied.

3.5.2 Wateradvies waterschap

Gemeente Emmen heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding.
Het concept - ontwerpbestemmingsplan is voor overleg aan het waterschap voorgelegd. Nav dit overleg heeft het waterschap aangegeven dat de watertoets op enkele punten dient te worden aangepast. Na aanpassing kan het waterschap in principe instemmen met het doel van het bestemmingsplan.