direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Emmer-Compascuum, Westelijke Doorsnee ZZ (bouwbedrijf Lippold)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011024-0701

3.4 Milieu

3.4.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bestemmingsplan Emmer-Compascuum, Westelijke Doorsnee ZZ (bouwbedrijf Lippold)komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van dergelijke activiteit(en) hoeft geen vormvrije m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.4.2 Bedrijven en milieuzonering

Vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt de bedrijvigheid in het plangebied een goede afstemming met de andere, in de omgeving aanwezige functies. Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn in en rond het plangebied de aanwezige bedrijven beoordeeld.

In het plangebied wordt een timmerwerkplaats gesitueerd, deze is in kader van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" aangemerkt als categorie 2. In dit bestemmingsplan is een zodanige regeling opgenomen dat bedrijven met maximaal categorie 2 zich in de bestaande bebouwing mag vestigen. Dit betekent dat bij verplaatsing/beëindiging van de timmerwerkplaats alleen eenzelfde of een bedrijf uit een lagere categorie (categorie 1 en 2) op deze locatie gevestigd mag worden. Op deze manier wordt gezorgd dat de leefbaarheid van de zuidrand van Emmer-Compascuum ook in de toekomst behouden blijft. Hierbij wordt verwezen naar de bedrijvenlijst in de bijlage van de regels.

De te vestigen timmerwerkplaats is meldingsplichtig in het kader van de AMvB Activiteitenbesluit Wm. Op basis van het activiteitenbesluit dient gekeken te worden naar de ventilatoren voor afzuiging van stof (zaagsel). Hiervoor dient een afstand van minimaal 25 meter in acht genomen te worden. De dichtst bijzijnde woning bevind zich op ruim 30 meter. De vestiging van de timmerwerkplaats op deze locatie is aanvaardbaar. Zoals onder pargraaf 3.4.4. is aangegeven, zijn de resultaten van het aspect geluid eveneens zodanig, dat de vestiging van de timmerwerkplaats aanvaardbaar is.

3.4.3 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.
Binnen de gemeente Emmen wordt op vele manieren grond hergebruikt en toegepast. Al het hergebruik en toepassen van grond dient te worden gemeld bij de gemeente Emmen. Bij de melding dient tevens een milieuhygiënische verklaring te worden overlegd om te bepalen wat de kwaliteit van de grond is. Soms is het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen zonder milieuhygiënische verklaring. De gemeente Emmen heeft hiervoor in februari 2007, op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet, een bodemheersplan en bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Grond afkomstig van een locatie, welke als niet verdacht wordt beschouwd van bodemverontreiniging, kan op basis van de bodemkwaliteitskaart worden hergebruikt of toegepast. De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Emmen is maximaal 5 jaar na vaststelling geldig. Vanaf 1 juli 2008 geldt het Besluit bodemkwaliteit als nieuw beleidskader voor grond, baggerspecie en bouwstoffen. Omdat de gemeente Emmen de bodemkwaliteitskaart heeft vastgesteld blijft het mogelijk om grond her te gebruiken of toe te passen via de bodemkwaliteitskaart.

3.4.4 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

3.4.4.1 Geluidsbronnen in en nabij het plangebied

Voor het plangebied Emmer-Compascuum, Westelijke Doorsnee ZZ (bouwbedrijf Lippold) geldt dat de timmerwerkplaats ten behoeve van het bouwbedrijf als geluidsbron kan worden gezien. Gelet op de uitvoering van de verbouwing van de veldschuur tot bedrijf met woning, is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd om te bepalen of spake is van indirect hinder.

Ingenieursbureau Spreen heeft hiertoe een akoestisch rapport opgesteld d.d. 17 maart 2010. Het doel van het onderzoek is de geluidsbelasting van de timmerwerkplaats op de omgeving inzichtelijk te maken en te toetsen aan het wettelijk kader (activiteitenbesluit). Bij het onderzoek is ook de locatie van de uitrit bekeken. Hiervoor zijn twee varianten bedacht.

Uit het conclusie blijkt dat beide varianten voor de uitrit ruimschoots onder de maximale geluidsbelasting van 50 dB(A) vallen. Ook het bedrijf zelf veroorzaakt een geluidsbelasting binnen de normen. Akoestisch gezien veroorzaakt de timmerwerkplaats geen directe en indirecte hinder voor de omgeving.

In de omgeving van het plangebied zijn geen geluidsbronnen aanwezig die van invloed zijn op het voorgenomen plan.

3.4.4.2 Wegverkeerslawaai

De te bouwen woning kan invloed van het wegverkeer van de Westelijke Doorsnee ondervinden. Deze weg is ingericht voor een maximum snelheid van 50 km/h. Gelet op het aantal verkeersbewegingen van 1200 per etmaal, is er een berekening gemaakt. Deze is opgenomen in de bijlage.

UIt de berekening blijkt dat de geluidbelasting vanwege de weg Westelijke Doorsnee op de nieuw te bouwen woning 46 dB bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en mag er zonder 'geluidsbeperkingen' worden gebouwd. Het een en ander dient echter wel te voldoen aan het bouwbesluit.

3.4.5 Lucht

Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet is enerzijds bedoelt om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling. Volgens de nieuwe regeling vormt luchtkwaliteit in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een ruimtelijk project als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIMB) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.
3.4.5.1 Algemeen beeld luchtkwaliteit plangebied

Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.