direct naar inhoud van 6.4 Toetsingscriteria
Plan: Bestemmingsplan Weerdinge, Steenbakkerijweg (Ruimte voor Ruimte)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011010-0701

6.4 Toetsingscriteria

Burgemeester en wethouders zijn ten aanzien van de plaats en de afmetingen van de gebouwen bevoegd nadere eisen te stellen. De nadere eisen regeling wordt toegepast ter voorkoming van onevenredige aantasting van de navolgende aspecten. Deze aspecten worden tevens in overweging genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het plan.

  • a. De woonsituatie

Ten aanzien van de woonsituatie dient rekening te worden gehouden met het in stand houden en/of garanderen van een goede woonsituatie binnen de bestemming, voorzover van toepassing, en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:

  • 1. de toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;
  • 2. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
  • 3. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
  • 4. het uitzicht;
  • 5. de aanwezigheid van voldoende privacy.

  • b. Het straat- en bebouwingsbeeld

In het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing dient aandacht te worden besteed aan:

  • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa's en open ruimte;
  • 2. de verhouding tussen de hoogte en breedte van gebouwen;
  • 3. gevelbeelden;
  • 4. cultuurhistorische waarden en archeologische waarden;
  • 5. de samenhang van de bouwvorm met nabijgelegen bebouwing;
  • 6. de hoogtedifferentiatie;
  • 7. een goede verhouding tussen bouwmassa en inrichting van de omgeving (landschappelijke inpassing);
  • 8. de situering van gebouwen op het perceel;
  • 9. de geleding van de gebouwen indien de oppervlakte meer dan 1.000 vierkante meter bedraagt.

  • c. De verkeersveiligheid

Ter waarborging van verkeersveiligheid kan rekening worden gehouden met de volgende aspecten:

  • 1. de toename van het verkeer en de parkeerbehoefte;
  • 2. overlast door lawaai, stank en/of trillingen;
  • 3. benodigde uitzichthoeken van wegen;
  • 4. de mate van toename van de verkeersintensiteit als gevolg van het gebruik van de gronden;
  • 5. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg;
  • 6. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg en of fiets- en voetpaden;
  • 7. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte.

  • d. De (sociale) veiligheid

Ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is kan rekening worden gehouden met de volgende aspecten:

  • 1. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek;
  • 2. de mate waarin de toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt.

  • e. Brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding

Ten aanzien van de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding kan rekening gehouden worden met de volgende aspecten:

  • 1. aanwezigheid van kwetsbare objecten;
  • 2. de aanwezigheid van vluchtwegen;
  • 3. de bereikbaarheid van de bouwwerken;
  • 4. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen.

  • f. De milieusituatie

Ter waarborging en ter voorkoming van een milieukundig ongewenste situatie als gevolg van een ruimtelijke ingreep dient rekening te worden gehouden met:

  • 1. de mate van hinder voor de omliggende functies;
  • 2. de gevolgen voor de externe veiligheid;
  • 3. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies;
  • 4. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving;
  • 5. de gevolgen voor de bodemkwaliteit;
  • 6. de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit;
  • 7. de situering van gebouwen ten opzichte van het water.

  • g. Gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen

Ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken is het niet toegestaan op enig terrein zodanig te bouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, waarvan de toestand op dat moment overeenkomt met het plan, een situatie zou ontstaan die niet meer overeenkomt met het plan of waardoor een reeds bestaande afwijking van het plan zou worden vergroot.