direct naar inhoud van 2.1 Provinciaal beleid
Plan: Bestemmingsplan Weerdinge, Steenbakkerijweg (Ruimte voor Ruimte)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2011010-0701

2.1 Provinciaal beleid

OMGEVINGSVISIE DRENTHE

Op 2 juni 2010 is door Provinciale Staten de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. Deze visie geldt als richtsnoer voor het ruimtelijk beleid van de provincie in de periode tot 2020.

Conform het landelijke bestuursakkoord tussen de drie overheidslagen is de provincie zich in de Omgevingsvisie gaan concentreren op haar kerntaken. De provincie beperkt haar beleidsbemoeienis tot de onderwerpen die van provinciaal belang worden geacht. Dit zijn onderwerpen die het meest effectief zijn te beïnvloeden op provinciaal niveau.

In de Omgevingsvisie hamert de provincie sterk op het behouden en creëren van ruimtelijke kwaliteit, die zij definieert als de optelsom van de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van omgevingen. De provincie onderscheidt een aantal kernkwaliteiten die samen voor een hoge ruimtelijke kwaliteit in Drenthe zorgen. Behoud en ontwikkeling van deze kernkwaliteiten staan centraal in het provinciale beleid. Voor een omgeving als de Van Lierswijk zijn met name de volgende kernkwaliteiten relevant:

  • rust, ruimte, natuur en landschap;
  • oorspronkelijkheid (authenticiteit, Drents eigen);
  • naoberschap/leefbaarheid;
  • menselijke maat en kleinschaligheid (passend bij Drenthe).
  • Naast ruimtelijke kwaliteit staan in de Omgevingsvisie zorgvuldig ruimtegebruik en het beschermen van de milieu- en leefomgevingskwaliteit centraal.

Op kaart is in de Omgevingsvisie aangegeven welke kernkwaliteiten in welke gebieden van provinciaal belang worden geacht. Voor het onderhavige plangebied is het belangrijk dat Weerdinge is aangemerkt als (cultuurhistorisch) waardevol esdorp. Hoewel de provincie de verantwoordelijkheid voor het omgaan met de kernkwaliteiten binnen de bebouwde kom neerlegt bij de gemeenten, worden cultuurhistorisch waardevolle kernen daarvan uitgezonderd.

RUIMTE VOOR RUIMTE-REGELING

In februari 2006 stelden Gedeputeerde Staten van Drenthe de voorbeeldregeling 'Ruimte voor Ruimte' vast. Het doel van deze regeling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied door het verwijderen van landschapsontsierende agrarische gebouwen. Het gaat zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve verbetering.

De regeling is van toepassing op agrarische en voormalige agrarische bedrijven waarin in de meeste gevallen een woonfunctie is gevestigd. Indien dit nog niet is gebeurd, dient de agrarische bestemming te worden gewijzigd in een woonbestemming. De milieuvergunning moet worden ingetrokken.

In ruil voor het afbreken en opruimen van agrarische gebouwen (ook mestplaten en verharding moeten worden verwijderd) krijgt de initiatiefnemer het recht een woonhuis te bouwen, mits de ruimtelijke kwaliteit erop vooruitgaat. De regeling bepaalt dat bij sloop van minimaal 1.000 vierkante meter aan bedrijfsgebouwen een compensatiewoning kan worden gebouwd. Bij de sloop van meer dan 2.000 vierkante meter kan een tweede woning worden gebouwd.

De regeling biedt mensen die graag in het buitengebied willen wonen, al dan niet voor de uitoefening van nevenactiviteiten waarvoor schuurruimte nodig is, de mogelijkheid om hun voorkeur te realiseren.

Bij de locatiekeuze van compensatiewoningen is het onder andere van belang dat ze geen belemmering mogen vormen voor de uitoefening van de landbouw in hun omgeving.

In mei 2010 is de 'Ruimte voor Ruimte-regeling' geactualiseerd, waarbij de sloopnorm is verlaagd van 1.000 vierkante meter naar 750 vierkante meter.

Stedelijke gebieden zijn in principe uitgesloten voor toepassing van de ruimte voor ruimte-regeling. Gezien het feit dat er een forse hoeveelheid landschapsontsierende agrarische bebouwing (circa 1.100 m2) wordt verwijderd, is er sprake van een aanzienlijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving. Om deze reden geeft het plan wel uitvoering aan de gedachte van de provinciale ruimte voor ruimte-regeling. De provincie heeft dan ook op dit punt geen bezwaar tegen de ontwikkeling.

Compensatiewoningen mogen niet groter zijn dan 250 vierkante meter en moeten qua bouwstijl passen in het landschap. Ook erfbeplanting, het verbeteren van de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke inpassing op het perceel spelen een belangrijke rol.

De bouw van compensatiewoningen komt niet ten laste van de woningbouwcontingenten die aan een gemeente worden gegund. De gemeente zal echter pas meewerken aan een initiatief als de financiële haalbaarheid voldoende is aangetoond.

Uit het vorenstaande valt te concluderen dat het onderhavige plan acceptabel kan zijn voor de provincie, mits de ruimtelijke kwaliteit erbij gebaat is.