direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Emmen, Willinkplein Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010047-0702

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat detailhandel uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
  • b. horeca-1 tot en met horeca-5, waarbij geldt dat horeca-4 uitsluitend toegestaan is ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
  • c. kantoren;
  • d. wonen, uitsluitend daar waar het gebied is aangegeven met de aanduiding wonen (w) en alleen vanaf de eerste verdieping;
  • e. een (ondergrondse) parkeergarage ter plaatse van de aanduiding parkeergarage;
  • f. de aanduiding Geluidzone - Industrie' voor zover de gronden als zodanig zijn aangeduid;
  • g. de aanduiding 'Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied' voor zover de gronden als zodanig zijn aangeduid.

met bijbehorende:

  • h. andere bouwwerken;
  • i. sport- en speelgelegenheden;
  • j. fiets- en voetpaden;
  • k. toegangswegen, in- en uitritten;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. geluidswerende voorzieningen;
  • n. kunstwerken en waterwerken;
  • o. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geldt de volgende regel:
    • 1. er dient rekening te worden gehouden met de randvoorwaarden en uitgangspunten met het oog op ruimtelijke kwaliteit, zoals verwoord in paragraaf 5.3 van de toelichting van dit bestemmingsplan;
    • 2. ten aanzien van parkeren geldt dat voldaan dient te worden aan de meest actuele gemeentelijke parkeernorm.
3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' mogen slechts geluidgevoelige functies worden gerealiseerd indien en voor zover die bebouwing aan de zijde van de aanduiding een dove gevel hebben;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'pg' is de bouw van een (ondergrondse) parkeergarage toegestaan;
  • e. ondergeschikte bouwdelen, zoals (vlucht)trappenhuizen zijn toegestaan buiten het bouwvlak met een toegestane maximale overschrijding van de bouwvlakgrens met 3 meter;
  • f. wooneenheden mogen uitsluitend vanaf de eerste verdieping worden gebouwd.

3.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. luifels aan het gebouw mogen maximaal 2 meter uit steken;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag maximaal 6 meter bedragen en maximaal 15m² vloeroppervlak beslaan, van lichtmasten maximaal 10 meter mag bedragen.

3.3 Nadere eisen
3.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.

3.3.2 Windonderzoek

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de bouwplannen ter voorkoming of beperking van windhinder. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een windtunnelonderzoek aan hen te overleggen.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik ten behoeve van wonen en kantoren zonder baliefunctie op de begane grond;
  • b. het gebruik ter plaatse van de aanduiding '-vb' als verblijfsgebied in de vorm van een toegankelijk (openbaar of privé) daklandschap, voorzover gelegen op een hoogte van 6.5 meter of meer boven peil, binnen een afstand van 20 meter tot de gevel van een belendend appartement.
3.4.2 Aan huis gebonden beroep

1. Het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis gebonden kleinschalige beroepsactiviteiten is toegestaan, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. de verblijfsruimten moeten blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • b. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de woonfunctie moet in ruimtelijke zin en visuele zin primair blijven;
  • d. de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
  • e. maximaal 40% van het te bebouwen vloeroppervlak mag gebruikt worden voor huis verbonden activiteiten met een maximum van 50 m²;
  • f. detailhandel mag niet plaatsvinden behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis verbonden beroep;
  • g. er mogen geen reclameborden groter dan 0,5 m² bij of aan de woning worden geplaatst;
  • h. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;

2. Het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis gebonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten is niet toegestaan.