direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur- Bos
Plan: Emmen, Emmerdennen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010041-0701

Artikel 4 Natuur- Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur- Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het in stand houden, herstellen en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de gronden alsmede voor houtproductie;
  • b. bos;
  • c. water;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. voet-en fietspaden;
  • f. brandgangen en brandwegen;
  • g. recreatief medegebruik ten behoeve van kleinschalige openlucht activiteiten, sport en spel;
  • h. educatief medegebruik;

met bijbehorende:

  • i. andere bouwwerken;
  • j. kunstwerken en waterwerken;
  • k. sport en speelgelegenheden;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van een gebouw maximaal de aangegeven hoogte bedragen;
4.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs de openbare weg mag maximaal 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 5 meter bedragen en maximaal 15m² vloeroppervlak beslaan;
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.2.1 onder a en toestaan dat observatiehutten mogen worden opgericht buiten het bouwvlak tot maximaal 25m2 vloeroppervlak en een maximale bouwhoogte tot 6 meter;
  • b. artikel 4.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 2 meter mag bedragen;
4.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 4.4.1 genoemde ontheffingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om ontheffing te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de ontheffing niet verleend;

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het oprichten van lichtmasten;
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.1 en toestaan dat parkeervoorzieningen worden aangelegd;

De toepassing van de in artikel 3.6 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. afgraven, ontgronden, ophogen of egaliseren, dan wel ontginnen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen dan onder a met meer dan 100m2;
  • d. het rooien van bos, houtwallen en/of -singels of bosjes;
  • e. het aanleggen, verbreden, verdiepen, en dempen van sloten, wijken en andere wateren;
  • f. aanleggen of verwijderen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen het zoeken naar delfstoffen en daarmee verband houdende constructies;
4.7.2 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in artikel 4.7.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. Noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • b. Al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. Mogen worden uitgevoerd krachtens een al verleende vergunning;
  • d. Strekken ten uitvoering van de vastgestelde instandhoudingsdoeleinden en beheersdoelstellingen.
4.7.3 Combinaties

Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

4.7.4 Verlening

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en de natuurlijke waarden. Voor de in 4.7.1 onder a tot en met e genoemde activiteiten zullen uitsluitend omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden worden verleend als de activiteiten worden uitgevoerd in het kader van het in stand houden, herstellen en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de gronden alsmede voor houtproductie;

4.7.5 Weigering

De in artikel 4.7.1 bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerkzijnde, of van werkzaamheden wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de natuurwaarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.