direct naar inhoud van Artikel 52 Algemene aanduidingsregels
Plan: Emmen, Centrum-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010040-0703

Artikel 52 Algemene aanduidingsregels

52.1 Geluidzone - Industrie

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - industrie zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op geluidsgevoelige bestemmingen.

52.1.1 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
52.1.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
52.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. het bepaalde in artikel 52.1.1 onder a buiten toepassing blijft, zodat geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen gebouwd en gebruikt kunnen mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met deze gebiedsaanduiding gereserveerde ruimte voor het industrielawaai;
    • 2. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.
  • b. de aanduiding te wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat;
  • c. de aanduiding te verwijderen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' opgeheven wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan.

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de wijziging niet plaatsvinden.

52.2 Geluidzone - spoor

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - spoor zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van de spoorweg.

52.2.1 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
52.2.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding,wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
52.2.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. het bepaalde in 52.2.1 onder a buiten toepassing blijft, teneinde de ingevolge de daar voorkomende bestemming(en) toegelaten geluidsgevoelige objecten te kunnen bouwen of gebruiken, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met deze gebiedsaanduiding gereserveerde ruimte voor het spoorweglawaai;
    • 2. de geluidsbelasting vanwege het spoorweglawaai op de gevels van geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.
  • b. de aanduiding te wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat;
  • c. de aanduiding te verwijderen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidszone -spoor' opgeheven wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan.

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de wijziging niet plaatsvinden.

52.3 Geluidzone - weg

Ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - weg zijn de gronden,behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de geluidsbelasting van het wegverkeer.

52.3.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding geluidzone - weg, de volgende regels:

  • a. Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
52.3.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van niet-geluidsgevoelige gronden en bouwwerken als geluidsgevoelig object.
52.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. het bepaalde in 52.3.1 onder a buiten toepassing blijft, teneinde de ingevolge de daar voorkomende bestemming(en) toegelaten geluidsgevoelige objecten te kunnen bouwen of gebruiken, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met deze gebiedsaanduiding gereserveerde ruimte voor de weg;
    • 2. de geluidsbelasting vanwege de weg op de gevels van geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.
  • b. de aanduiding te wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat;
  • c. de aanduiding te verwijderen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidszone -weg' opgeheven wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan.

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de wijziging niet plaatsvinden.

52.4 Veiligheidszone - lpg

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon en leefmilieu in verband met de nabijheid van het vulpunt van de lpg-installatie.

52.4.1 Bouwregels

Op de gronden, ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone-lpg”, zijn geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten toegestaan.

52.4.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:

  • a. de op de verbeelding aangegeven 'veiligheidszone - lpg' te verschuiven, indien het concrete voornemen bestaat om de LPG-opslag te verplaatsen, indien dit vanuit een oogpunt van milieu en externe veiligheid niet bezwaarlijk is.
  • b. de op de kaart aangegeven 'veiligheidszone - lpg' te verwijderen, indien de verkoop van LPG ter plaatse gedurende ten minste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de verkoop op korte termijn wordt voortgezet.
  • c. de op de kaart aangegeven 'veiligheidszone - lpg' te verwijderen alsmede de aanduiding "LPG niet toegestaan" toe te voegen, indien de verkoop van LPG op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet langer is toegestaan.
52.5 Veiligheidszone - vuurwerk

Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – vuurwerkverkooppunt” zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het woon en leefmilieu en het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van het vuurwerkverkooppunt.

52.5.1 Bouwregels

Op de gronden, ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone-vuurwerkverkooppunt”, zijn geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten toegestaan.

52.5.2 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object, (met uitzondering van het bestaande gebruik, voor zover het gebruik betreft dat niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan).
52.5.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:

  • a. de aanduiding “veiligheidszone – verkooppunt” te wijzigen (verkleinen). Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
  • voor de risicovolle inrichting is een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend of gewijzigd;
  • de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • binnen de gewijzigde zone bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
  • b. de op de kaart aangegeven 'veiligheidszone - verkooppunt” ' te verwijderen, indien de verkoop van vuurwerk ter plaatse gedurende ten minste een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de verkoop op korte termijn wordt voortgezet.
  • c. de op de kaart aangegeven 'veiligheidszone - verkooppunt” te verwijderen indien de verkoop van vuurwerk op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet langer is toegestaan.
52.6 wro-zone - wijzigingsgebied
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ter plaatse van de volgende gebiedsaanduidingen:
  • a. gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1", te wijzigen van Maatschappelijk- Onderwijs in maximaal 21 aaneengesloten woningen, inclusief parkeervoorzieningen en verkeer en verblijf en bijbehorende voorzieningen (Sleedoorn);
  • b. gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 2", te wijzigen van Maatschappelijk- Onderwijs in maximaal 15 woningen (Hagedoorn);
  • c. gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 3", te wijzigen van Horeca 2 in de bestemming Wonen- Vrijstand kern conform artikel 44 van dit bestemmingsplan.
  • d. gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 4", wijzigen van Maatschappelijk in 8 vrijstaande woningen of 16 zelfstandige wooneenheden.
  • 2. De wijzigingen als genoemd onder 52.6 dienen financieel haalbaar te zijn en het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om conform artikel 3.6 het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.