direct naar inhoud van 3.3 Ecologie
Plan: Nieuw-Weerdinge, Pluimveehouderij Vledders
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010023-0701

3.3 Ecologie

3.3.1 Algemeen

Sinds april 2002 regelt de Flora- en faunawet (Ffw) de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Met de inwerkingtreding van de Ffw is een belangrijk deel van de doorwerking van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn geregeld. Samen met de Natuurbeschermingswet heeft de Ffw tot doel de Nederlandse natuur te beschermen. De Ffw heeft dan ook belangrijke consequenties voor ruimtelijke plannen. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk van de minister van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV) ontheffing te krijgen. Ontheffingen kunnen alleen worden verleend als aan bepaalde voorwaarden van zorgvuldigheid wordt voldaan. Aanvragen kunnen worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV. In de Natuurbeschermingswet zijn de gebiedsbeschermende bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. In deze wet zijn natuurgebieden beschermd die:

  • van Europees belang zijn (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden),
  • van nationaal belang zijn (Beschermde Natuurmonumenten),
  • van mondiaal belang zijn voor (water)vogels (Wetlands).

De door de wet beschermde gebieden worden Natura 2000-gebieden genoemd. Voor activiteiten of projecten die negatieve effecten kunnen hebben op de Natura 2000-gebieden, geldt een vergunningplicht. Hierdoor is een zorgvuldige afweging gegarandeerd bij projecten die gevolgen kunnen hebben voor deze natuurgebieden. Een bestemmingsplan mag zonder zorgvuldige toetsing geen activiteiten mogelijk maken die negatieve effecten kunnen hebben op deze beschermde natuurgebieden. Dit kunnen ook activiteiten zijn die buiten het gebied plaatsvinden. Deze kunnen namelijk ook een negatief effect hebben op een gebied, bijvoorbeeld door vermesting, verzuring, verdroging, geluids- of lichtoverlast.

Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden nadat verlening van ontheffing op grond van artikel 75 van de Ffw.

3.3.2 Uitkomsten onderzoek

De bescherming van de Natura2000 gebieden is sinds 1 oktober 2005 vastgelegd in de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Binnen het plangebied valt geen Natura2000 gebied. Het dichtstbijzijnde Natura2000 gebied is 'Het Bargerveen' (17 kilometer). Het 'Bargerveen' is opgedeeld in drie delen, namelijk het Amsterdamse Veld (midden), Meerstalblok (noord) en Schoonebeekerveld (zuid).

Berekeningen tonen aan dat vanuit de huidige bedrijfsvoering er halverwege het Bargerveen sprake is van een depositie van < 1 mol/ha/jaar. Na sanering van de bestaande stal aan het kanaal en het in bedrijf nemen van de drie nieuwe emissie-arme stallen aan de Vledders blijft de depositie vanuit de vleeskuikenstallen van de firma Haan < 1 mol/ha/jaar op deze plek. Dit betekent dat de bijdrage ter plaatse van het Bargerveen nog verder af zal zijn genomen. (Het model Aagrostacks dat voor het bepalen van verzuring en eutrofiering vanuit landbouwstallen gebruikt dient te worden laat niet toe om verder dan 10 km te rekenen.) Ter plaatse van het Bargerveen kan dan geen sprake meer zijn van een aan de toegenomen bedrijfsvoering toe te rekenen significant effect op de instandhoudingsdoelen van dit Natura2000 gebied.

Het plangebied valt niet binnen de begrenzing van een beschermd natuurgebied. Pluimveehouderij Haan ligt ten zuiden van de ecologische verbindingszone (EVZ) "Valtherdijk". Deze EVZ maakt deel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur (EHS) van de provincie Drenthe. De Flora- en faunawet is ook buiten beschermde natuurgebieden van kracht.

Het plangebied betreft een landelijk gebied met voornamelijk aardappelvelden. Ter plaatse van de aardappelvelden zijn geen natuurwaarden waargenomen. Zodoende wordt er geen effect door de ontwikkeling op de flora- en fauna verwacht.

In de Flora- en faunawet, die sinds 1 april 2002 van kracht is, is de bescherming van planten en diersoorten geregeld. De bescherming krijgt gestalte via een aantal verbodsbepalingen die gelden bij ruimtelijke ingrepen, plannen en projecten. Het is verboden om vaste broed-, rust- en groeigebieden en andere vaste verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren en planten te vernielen of te verstoren. In hoeverre de verbodsbepalingen van toepassing zijn, is afhankelijk van het beschermingsregime waartoe de soort behoord. Ook is in de Flora- en faunawet een zogenaamde zorgplichtbepaling opgenomen. Deze houdt in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijke handelingen achterwege te laten.

3.3.3 Conclusie

Geen strijdigheid met natuurbeschermingsregeling.