direct naar inhoud van 4.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Emmen, Noordbarge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010012-0701

4.1 Ontstaansgeschiedenis

De teksten in deze paragraaf zijn samengevat uit het rapport 'Noordbarge, het landschap en dorp in historisch perspectief dat in Bijlage 2 is opgenomen.

4.1.1 Landschap

Inleiding
Het landschap van Noordbarge is een gelaagd landschap waarbij elementen uit de verschillende tijdsperiodes vlak naast elkaar liggen. Ieder stadium heeft zijn eigen landschappelijke en cultuurhistorische karakteristieken, waarvan sommige wel en andere minder herkenbaar zijn in het huidige landschap. Deze landschappelijke analyse van Noordbarge richt zich vooral op de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied zoals dat door de mens in samenhang met de plaatselijke omgevingsfactoren zoals bodem, reliëf, water, vegetatie en dergelijke is ontstaan. Oorspronkelijk was er een grote samenhang tussen de plaatselijke (bodem)gesteldheid en het menselijk ingrijpen zoals de wijze van ontginnen, bodemgebruik, verkavelen, wonen en wegenaanleg.

Aardkundige ondergrond
Al voordat er permanente nederzettingen ontstonden was sprake van menselijk ingrijpen in de natuur. Zo zijn van de rondtrekkende jagers uit de Midden IJstijd archeologische vondsten gedaan. Het landschap uit die periode is verdwenen en niet meer herkenbaar. Ook het landschap van de eerste gevestigde bewoners op de Hondsrug (vanaf 3500 v. Chr.), de hunebedbouwers, is verdwenen. Echter, de hunebedden uit die tijd zijn nog steeds herkenbaar en onderdeel van het hedendaagse landschap. Met de komst van de hunebedbouwers is het natuurlandschap geleidelijk omgevormd tot een cultuurlandschap. Sinds de Middeleeuwen vestigden zich boeren permanent in het zandgebied en wordt het agrarische landgebruik de bepalende factor voor het landschappelijke beeld. Dit landschap, het esdorpenlandschap, is de basis van de huidige situatie. Noordbarge en het omliggende landschap is een typische representant van het esdorpenlandschap. Ook het esdorpenlandschap is in de loop der tijd veranderd, waarbij vanaf eind 19e begin 20ste eeuw een versnelling is opgetreden.

Het landschap van Drenthe en daarmee Noordbarge is in belangrijke mate gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd (360.000 – 250.000 v Chr.), het Saalien genoemd, waarin het landijs vanuit het noorden Drenthe bereikte. Deze ijstongen stuwden de Hondsrug op en vormden de Hunze vallei. Het landijs zette een slecht doorlatende laag grondmorene af, de zogenaamde keileemlaag, die bestaat uit leem, zand, grind, keien en rotsblokken. Het reliëf van de Hondsrug bestaat uit een golvend maaiveld met hoogtes bij Emmen tussen 20 m en 28 m NAP+. In Noordbarge is dit glooiende maaiveld tot op de dag van vandaag nog goed herkenbaar. De hoogte verschilt van 25,5 m NAP+ bij Het Groene Loo en de Bovenkampweg tot 18 m NAP+ bij het Zuidereind. Ten westen van het oorspronkelijke Noordbarge loopt het terrein af richting het beekdal van de Sleenerstroom.

Het esdorpenlandschap van Noordbarge
Vanaf de 9e eeuw, de late Middeleeuwen, groeide ook de bevolking en ontstond het esdorpenlandschap, waarvan landschap van Noordbarge een typische representant is. Karakteristiek voor het esdorpenlandschap is dat het een agrarisch landschap is waarbij de verschillende landschappelijke eenheden eigen functies en karakteristieken hebben. Deze landschappelijke eenheden zijn het esdorp, de es, het beekdal, het (heide)veld, het bos en het veen.

De bewoners van het esdorp vestigden zich over het algemeen op de overgang van het lager gelegen beekdal en de wat hoger gelegen gronden. Van het dorp liepen wegen naar de es, de velden en omringende dorpen. Hierdoor ontstond een spinnewebachtig wegenpatroon met het dorp als centrum in de 'web'. De es ontstond doordat boeren hun akkerland uitbreidden door de omringende bossen te kappen en afzonderlijke akkertjes aaneen te laten sluiten tot één geheel. De es lag vlak bij het dorp en was vaak van de omringende heide gescheiden door een houtwal of bos(strook)je. Het beekdal werd meer en meer ingericht als wei- en hooilanden. De hooilanden, dicht bij de beek gelegen, werden eenmaal per jaar gemaaid. De veevoederplekken op de open plekken in het bos werden gaandeweg vervangen door inrichting van weilanden in de hogere delen van de beekdalen. Hier graasde 's zomers het vee. Als veekering werden houtwallen aangelegd. De woeste gronden, te weten de heide (het veld), het veen en het bos waren in gebruik als weidegronden voor de schapen en leverden hout, plaggen en/of brandstof. Het aantal boerderijen nam na de 9e eeuw fors toe. In de loop van de late middeleeuwen bestond Barge uit 25 boerderijen. Technische verbeteringen maakten deze groei mede mogelijk.

De groei van de dorpen zorgde ervoor dat er in loop van de Middeleeuwen een vorm van bestuur ontstond, de boermarkes of markes genoemd. De boermarke regelde het gebruik van de ongecultiveerde gronden buiten de es. De boeren die de grond op de es bezaten waren de zogenoemde eigengeërfden en vormden samen de boermarke.

De boermarke regelde ook zaken als straatonderhoud in het dorp, oogstvolgorde en de markt. De boermarke bezat de groenlanden (weidegronden), het (heide)veld, de bossen en het veen als gemeenschappelijk bezit.

De marke van Noord- en Zuid Barge was zeer uitgestrekt en omvatte een gebied groter dan de andere markes van Zuidoost Drenthe. Ook is in de loop der tijd het Noord Barger Oude en Nieuwe Kamp ontstaan, een kampontginning gelegen in het (heide)veld ten westen van het dorp. Wanneer deze kampontginning is ontstaan is onbekend. Zeker is dat het kamp al in 1850 bestond. De topografische kaart vermeldt het kamp reeds. De kadastrale kaart van ca. 1862 laat de karakteristieke smalle strokenverkaveling na de introductie van de keerploeg zien. Enkele hoeves lagen op het geaccidenteerde gebied tussen de Ermerweg en deze smalle stroken agrarische grond. Tot op de dag van vandaag is de smalle strokenverkaveling nog goed herkenbaar. Overigens is de smalle strokenverkaveling van dit gebiedje een uniek landschappelijk restant binnen de gemeente Emmen.

Belangrijk is de markewet van 1886 die officieel verandering bracht in het oude markesysteem van gemeenschappelijk bezit. De wet gebood dat de ongescheiden marke verdeeld moest worden. In de loop der tijd zijn dan ook alle markegronden onder de markegenoten verdeeld en/of verkocht. Veel gebieden waren al echter eerder verdeeld. Voor de marke van Noord- en Zuid-Barge betekende dit dat ook de uitgestrekte venen werden verdeeld, verpacht of verkocht. In dezelfde periode nam de belangstelling voor het ontsluiten van deze uitgestrekte venen voor grootschalige ontginningen toe. Het nieuwe, ontworpen veenlandschap van de voormalige boermarke van Noord- en Zuidbarge onderging na 1850 een metamorfose. Na veel strubbelingen bereikte het Oranjekanaal in 1889 de aansluiting op de Verlengde Hoogeveensche Vaart.

Na 1850 veranderde niet alleen het veenlandschap aanzienlijk. Mede door het opzeggen van de boermarkes komen eind 19e eeuw ook de grootschalige heideontginningen op gang. Ook werden door het opheffen van de markes grote veranderingen in de agrarische bedrijfsvoering mogelijk. Daarnaast speelde de invoering kunstmest, de uitvinding prikkeldraad (geen houtwallen als veekering meer nodig), wolwaardevermindering en bevolkingsgroei een rol. Niet alleen werd zo het areaal bouwland uitgebreid, ook zijn veel heidevelden aan het begin van de 20e eeuw met bos ingeplant. Een groot deel van de inplant was dennenbos ten behoeve van de mijnbouw in Limburg (onderstutting gangen). Het Noordbargerbos is zo door Staatsbosbeheer aangelegd. De rationele, blokvormige, padenstructuur van deze ontginningen is in het Noordbargerbos nog goed herkenbaar.

De essen en het kleinschalige landschap van het beekdal van de Sleenerstroom is tot eind jaren '60 van de vorige eeuw goed herkenbaar gebleven. Met de bouw van de wijk Bargeres vanaf het begin van de jaren zeventig verdwenen het merendeel de esgronden tussen Noord- en Zuid-Barge en een deel van de beekdalgronden. De aanleg van de Hondsrugweg leidde ertoe dat het buurtje Het Hoge Loo werd afgescheiden van Noordbarge. Op de Noordbarger es kwamen in de loop der tijd andere functies zoals een pompstation voor waterleiding, een bejaardenhuis en recentelijk een deel van de dierentuin. Met de bouw van de Rietlanden en in aanbouw zijnde Delftlanden zal het beekdal van de Sleenerstroom verder afnemen.

Al met al zijn veel historische karakteristieken van de landschappelijke eenheden van het esdorpenlandschap van Noordbarge in de loop van de 20e eeuw geleidelijk minder herkenbaar geworden danwel geheel verdwenen. Uitzondering hierop is de structuur van het dorp zelf, inclusief de Noordbarger Oude en Nieuwe Kamp. Van het dorp zelf is alleen het oude gedeelte van het Hoge Loo verdwenen door de bouw van het buurtje en later de aanleg van de Hondsrugweg.

4.1.2 Dorp

Noordbarge voor de 19e eeuw 
Het gebied rond Noordbarge is al heel lang bewoond geweest. Bij de Hoge Loo stonden rond het begin van de jaartelling al negen boerderijen van het zogenaamde Noordbarger type. Vermoedelijk bestond Noordbarge in de 10e eeuw uit negen hoeven. Dit aantal was in de late Middeleeuwen gegroeid tot vijfentwintig hoeven. De naam 'Berghe' komt in het jaar 1381 voor het eerst voor in de officiële stukken (Bron: Historische Vereniging Emmen). Het is onduidelijk of hiermee Noord- of Zuidbarge wordt bedoeld. Een stuk uit 1440 noemt voor het eerst Noordbarge; “Bennynge erf in Noertberge”. In 1654 waren er 25 gezinshoofden met vermogen, waaronder 2 pachters, en stonden er 22 huizen en 1 huisje 'arm' in Noordbarge (Bron; Historische Vereniging Emmen). Opmerkelijk is dat de Pijnacker kaart uit de 17e eeuw alleen Suydberghe noemt en niet Noordbarge. Omdat er gegevens over Noordbarge uit de tijd bekend zijn moet dit een omissie zijn geweest.

Noordbarge in de 19e eeuw
Rond 1800 had Noordbarge een omvang bereikt van 46 huizen waar 256 personen in woonden (Bron: Gerding e.a.: Geschiedenis van Emmen en Zuidoost Drenthe). Naast agrariërs kende Noordbarge in die tijd ook een timmerman, een kleermaker, een wever, twee spinsters en een winkelier. Ook kende het dorp een aantal keuterboeren. Noord- en Zuidbarge deelden in die tijd de Barger es, het Noord- en Zuidbarger veld en de groenlanden, de Barger weilanden en Barger maaten, langs de beken ten westen van beide dorpen.

Rond 1853 is het Oranjekanaal aan de westkant op de overgang van es naar groenlanden aangelegd. Sinds de aanleg nam ook de bebouwing langs het kanaal toe.

Noordbarge in de 20e eeuw
Voor WOII lag Noordbarge tussen de Noordbargeres aan de noordzijde en de Noord- en Zuidbarger es aan de zuidzijde van het dorp. Na de WOII, maar vooral in de jaren zeventig traden door Emmense stadsuitbreidingen aanzienlijke veranderingen op in de omgeving van Noordbarge. Na WOII is het buurtje Het Hooge Loo aan de oostzijde van Noordbarge gebouwd. Echter door de bouw van de wijk Bargeres en de daarmee gepaard gaande aanleg van de Hondsrugweg en de omlegging van de Ermerweg is Noordbarge in de stedelijke omgeving van Emmen komen te liggen.