direct naar inhoud van Artikel 8 Detailhandel
Plan: Emmen, Noordbarge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010012-0701

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. opslagruimte ten behoeve van de detailhandel;
  • c. bedrijfsgebouwen;
  • d. wonen;

met bijbehorende;

  • e. andere bouwwerken;
  • f. toegangswegen, in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot de zijerfscheiding dient minimaal 3 m te bedragen, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen bouwhoogte is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding goothoogte mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen goothoogte op is aangegeven;
  • f. de dakhelling van de gebouwen mag ten hoogste de bestaande bedragen.
8.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning dient in de gevellijn te worden opgericht.
8.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 100 m² bedragen;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen in oppervlakte ondergeschikt te zijn aan de woning;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 m achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 m bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 m afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 m bedragen.
8.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de voorgevel maximaal 1 meter en achter de voorgevel maximaal 3 m bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de totale gezamenlijke oppervlakte aan andere bouwwerken maximaal 50 m² mag bedragen;
    • 2. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn maximaal 1 meter mag bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 meter mag bedragen;
    • 4. een luifel aan het hoofdgebouw maximaal 1,5 meter mag uitsteken.
8.3 Nadere eisen
8.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 8.2.3 onder c en toestaan dat bijbehorende bouwwerken vanaf de gevellijn mogen worden opgericht.
8.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 8.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, het landschap, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend. De aspecten straat- en bebouwingsbeeld, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de toelichting 'Onderzoek landschap 'Noordbarge, Het dorp en landschap in historisch perspectief' en weergegeven op de bijbehorende kaarten (Bijlage 3 en Bijlage 4).

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het bewonen van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. het gebruik van niet - geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige ruimte.