direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Bedrijfsdoeleinden
Plan: Emmen, Noordbarge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2010012-0701

Artikel 5 Bedrijf - Bedrijfsdoeleinden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Bedrijfsdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. opslag en stalling;
  • b. de bestaande bedrijfsactiviteiten;
  • c. bedrijfsgebouwen;
  • d. kantoorruimte ten dienste van de bestemming;
  • e. bedrijfswoning met bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  • f. andere bouwwerken;
  • g. toegangswegen, in- en uitritten;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • b. de afstand van een gebouw tot de zijerfscheiding dient minimaal 3 m te bedragen, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden.
5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • b. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • c. de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15 graden.
5.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. de oppervlakte van (bedrijfs)woning inclusief bijbehorende bouwwerken mag de bestaande oppervlakte bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan bestaand;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan bestaand;
  • f. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan bestaand.
5.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen in oppervlakte ondergeschikt te zijn aan de woning;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 m achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 m afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 m bedragen.
5.2.5 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen met dien verstande dat lichtmasten en vlaggenmasten maximaal 5 m mogen bedragen;
  • b. erf- en terreinafscheiding mogen opgericht worden, mits de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het (hoofd)gebouw, maximaal 1 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 m mag bedragen.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 5.2.1 onder a en toestaan dat bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd buiten het aangegeven bouwvlak
  • b. artikel 5.2.3 onder c en toestaan dat de bedrijfswoning wordt vergroot, onder voorwaarde dat: er sprake is van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • c. artikel 5.2.3 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van de bedrijfswoning wijzigt, onder voorwaarde dat: er sprake is van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • d. artikel 5.2.3 onder e en toestaan dat de goothoogte van de bedrijfswoning wijzigt, onder voorwaarde dat: er sprake is van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • e. artikel 5.2.3 onder f en toestaan dat de dakhelling van de bedrijfswoning wijzigt, onder voorwaarde dat er sprake is van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • f. artikel 5.2.4 onder b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken vanaf de gevellijn mogen worden opgericht;
  • g. artikel 5.2.5 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 2 m mag bedragen.
5.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 5.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, het landschap, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend. De aspecten straat- en bebouwingsbeeld, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de toelichting 'Onderzoek landschap 'Noordbarge, Het dorp en landschap in historisch perspectief' en weergegeven op de bijbehorende kaarten (Bijlage 3 en Bijlage 4).

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden ten behoeve van detailhandel;
  • b. het gebruiken van het erf voor stalling en opslag;
  • c. het bewonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • d. het gebruik van niet - geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige ruimte;
  • e. geluidszoneringsplichtige inrichtingen als gevolg van de Wet geluidhinder en bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar zijn uitgesloten.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 5.1 en het gebruik van naar aard en omvang gelijke bedrijfsactiviteiten.
5.6.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 5.6.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, het landschap, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend. De aspecten straat- en bebouwingsbeeld, landschap en cultuurhistorie worden beschreven in Bijlage 2 van de toelichting 'Onderzoek landschap 'Noordbarge, Het dorp en landschap in historisch perspectief' en weergegeven op de bijbehorende kaarten (Bijlage 3 en Bijlage 4).