direct naar inhoud van 3.7 Wonen
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

3.7 Wonen

3.7.1 Bestaande situatie

De (dorps)kernen en de daaraan (dorps)gerelateerde linten worden niet tot het buitengebied gerekend. In deze kernen en linten is het grootste deel van de woningen geconcentreerd. Daarmee is de woonfunctie in het buitengebied relatief beperkt. In het buitengebied komt naast het gebruik van (niet-) agrarische bedrijfswoningen de woonfunctie voor in de vorm van burgerwoningen én vrijgekomen agrarische bedrijfswoningen.

De belangstelling om dorps of landelijk te wonen wordt groter, in een vrijkomende agrarisch bedrijfswoning of bijvoorbeeld in de vorm van landgoederen en buitenplaatsen. De woonfunctie kan in bepaalde vormen een positieve bijdrage leveren aan de vitaliteit van het platteland, zoals hierna nader beschreven.

3.7.2 Beleid
3.7.2.1 Provinciaal beleid

Ruimte voor Ruimte-regeling
De provincie Drenthe biedt ruimte voor woningbouw ter vervanging van landschapsontsierende (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen (Ruimte voor Ruimte-regeling). Deze regeling heeft als doel de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied door het verwijderen van landschapsontsierende agrarische bedrijfsgebouwen, die geen agrarische functie meer hebben en waarvoor ter compensatie van de sloop een woning mag worden gebouwd.

Beleid landgoederen en buitenplaatsen
Om Drenthe meer te profileren als woonprovincie, wil de provincie Drenthe gezamenlijk met gemeenten en partners aantrekkelijke nieuwe woonconcepten ontwikkelen met meer ruimte voor experimentele architectuur. De provincie wil nieuwe kleinschalige woonmilieus laten ontwikkelen die passen bij de kwaliteiten en behoeften in een bepaald gebied. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan woonwensen en leefstijlen van kleine specifieke doelgroepen. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van deze woonmilieus is een landschappelijk kader dat aansluit bij gebiedsspecifieke kernkwaliteiten. Het woonmilieu kan alleen worden ontwikkeld samen met andere functies, zoals het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, het verbeteren van voorzieningen, het realiseren van de water- en natuuropgave en het versterken van de recreatie. Zo kunnen meerdere doelstellingen worden gerealiseerd, wat maatschappelijk meerwaarde oplevert. Voorkeur wordt daarbij gegeven aan het opknappen van bestaande locaties waar een kwaliteitsimpuls gewenst is (bijvoorbeeld een vervallen bedrijfsbestemming).

3.7.2.2 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef
In de Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef is het gemeentelijke beleid voor landgoederen en buitenplaatsen geformuleerd:

Onder een landgoed wordt ‘een functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling’ verstaan. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Een landgoed omvat minimaal 5 ha bos en is in principe openbaar toegankelijk. Op het landgoed staat een woonhuis met tuin van allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruikvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid. Een nieuw landgoed moet een meerwaarde hebben en een positieve uitwerking op het gebied. Er dient gezocht te worden naar functies die op elkaar zijn afgestemd c.q. elkaar versterken.

Om te kunnen bepalen of een nieuw landgoed realiseerbaar is, vindt een tweetal toetsen plaats. Het betreft de locatietoets en een inrichtingstoets. Bij de locatietoets wordt de geschiktheid van een plek beoordeeld (sluit een plan aan op het bestaande of wenselijke landschap?). Als geschikte locaties voor een nieuw landgoed komen in aanmerking:

  • Locaties die conform de ruimtelijke hoofdstructuur voor bebossing in aanmerking komen. Het betreft hier met name de zandgronden van de (uitlopers van de) Hondsrug. In het kader van bebossing is voorts nog een boscompensatieplan/kaart opgesteld (zie paragraaf 3.5.2.1) waarin te bebossen locaties worden aangegeven;
  • Locaties die vallen binnen de (deels nog te realiseren) ecologische hoofdstructuur;
  • Locaties die vallen binnen de overgangszone van het Bargerveen.

Bij de inrichtingstoets komen aspecten aan de orde als:

  • Maatvoering (bestaande en nieuwe bebouwing altijd in verhouding tot grootte van het landgoed; bestaande en nieuwe bebouwing is geconcentreerd in één ruimtelijke eenheid);
  • Openbaarheid (is er sprake van ruimte openstelling door het jaar heen?);
  • Duurzaamheid (is realisatie en beheer van het groen zekergesteld, alsmede instandhouding van het gehele landgoed);
  • Beeldkwaliteit (is een goede landschappelijke en architectonische inpassing gewaarborgd, sluit de inrichting aan op de landschapstructuur en wordt het raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels versterkt).

Een buitenplaats is een voornaam woonhuis in het landelijk gebied op een mooie plaats in het landschap en op niet al te grote afstand van de stad. Een nieuwe buitenplaats dient minimaal 1 ha bos te bevatten. Qua locatie komen plekken waar nieuwe landschapskwaliteiten en woningbouw worden nagestreefd hiervoor in aanmerking. Ook voor wat betreft buitenplaatsen vindt een locatie- en inrichtingstoets plaats.

Beleidsnotitie "Bouwen in de linten"
Op 7 juli 2005 heeft de gemeenteraad de beleidsnotitie "Bouwen in de Linten" vastgesteld. De beleidsnotitie geeft het onderzoek weer naar de ruimtelijke kaders en criteria die bij de beoordeling van verzoeken tot incidentele woningbouw in de linten moeten worden gehanteerd. In de beleidsnotitie is een balans gezocht tussen het incidenteel toevoegen van woningen enerzijds en het behoud van de waarde en karakteristiek van het landschap anderzijds. Het doel van de beleidsnotitie "Bouwen in de Linten" is het verkrijgen van een helder ruimtelijk kader voor het toetsen van nieuwe aanvragen voor het bouwen van woningen binnen lintbebouwingen in de gemeente Emmen.
In de beleidsnotitie zijn ruimtelijke criteria verwoord. Bij de ruimtelijke ontwikkeling van de linten dient een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de kernen, en anderzijds het belang van het landschap. De ruimtelijke criteria zijn ook vertaald in kaarten. In de eerste plaats is bepaald wat de begrenzingen van de kernen zijn en wat de linten binnen en buiten de kernen zijn. Als vervolgstap is voor de linten buiten de kernen bepaald welke delen onlosmakelijk met het landschap zijn verbonden en welke delen met de kern zijn verbonden. De linten kunnen worden onderverdeeld in "landschapsgerelateerde linten" en in "dorpsgerelateerde linten".

Woonvisie 2012-2017
Het gemeentelijk woonbeleid was voorheen vastgelegd in het 'Woonplan Emmen - Actualisatie 2005' dat in mei 2007 door de raad is vastgesteld. Het inzetten op een bevolkingsgroei tot 120.000 inwoners in 2020 plus de realisatie van de bijbehorende woningvoorraad zijn belangrijke uitgangspunten. Het woonplan bevat richtinggevende woningbouwkaders voor de verschillende kernen in de gemeente. De kern Emmen heeft de grootste bouwopgave voor zowel uitbreiding, inbreiding als herstructurering. Senioren zijn een belangrijke en groeiende doelgroep, die zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen omgeving moet kunnen wonen. Naast nieuwbouw en geschikt maken van bestaande woningen draagt de ontwikkeling van zorgsteunpunten op strategische plekken in wijken en dorpen bij aan de realisatie van deze doelstelling. Het woonplan biedt in principe geen ruimte voor woningbouw in het buitengebied.

Dit gemeentelijk woonbeleid is herzien in de Woonvisie 2012-2017, vastgesteld door de gemeenteraad in december 2012. De ontwikkelingen op de woningmarkt en de verwachte toekomstige bevolkingsontwikkeling (krimp en vergrijzing) hebben geleid tot bijstelling van het beleid. Er komt een groter accent te liggen op behoud en versterking van de kwaliteit van bestaande wijken en dorpen (inbreiding en herstructurering). Ook in de nieuwe woonvisie is in principe geen ruimte zijn voor nieuwbouw van burgerwoningen in het buitengebied, om het buitengebied zoveel mogelijk beschikbaar te houden voor functies die aan het gebied gebonden zijn (landbouw en landschap). Een uitzondering hierop kunnen de mogelijkheden vormen op grond van de op te stellen structuurvisie voor de vaarverbinding Erica-Ter Apel. Voor de gebiedsontwikkeling in verband met de vaarverbinding Erica-Ter Apel wordt een aparte planprocedure gevolgd, waarin samenhangend beleid wordt ontwikkeld. Eventuele woningbouw gekoppeld aan de vaarverbinding wordt zodoende niet in dit bestemmingsplan geregeld, maar wordt via een aparte planologische procedure geregeld.