direct naar inhoud van 2.3 Rijksbeleid
Plan: Buitengebied Emmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009072-0710

2.3 Rijksbeleid

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is door de minster op 13 maart 2012 vastgesteld en daarmee van kracht geworden. Met de structuurvisie kiest het rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

De structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten: PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. Delen van de structuurvisie die de nationale ruimtelijke belangen borgen en die juridische doorwerking behoeven, zijn uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur, de Amvb Ruimte (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening: Barro).

Het Rijk gaat er vanuit dat de nationale ruimtelijke belangen die via wet- en regelgeving opgedragen worden aan de andere overheden goed door hen worden behartigd. Het nieuwe Rijkstoezicht in de ruimtelijke ordening richt zich op het toezicht achteraf. Wanneer rijksdoelen en nationale belangen raken aan regionale opgaven, vraagt dit om heldere taakverdeling en samenwerkingsafspraken tussen de betrokken overheden.

Waar het Barro bepalingen bevat gericht op gemeentelijke bestemmingsplannen gaat het Rijk er vanuit dat deze doorwerking krijgen. Het Rijk zal tijdens het opstellen en vaststellen van bestemmingsplannen dan ook niet toetsen op een correcte doorwerking van nationale belangen. Daarnaast blijft het Rijk opkomen voor zijn directe belangen bij gemeentelijke en provinciale plannen vanuit de rol van weg- en waterbeheerder (Rijkswaterstaat), eigenaar van defensieterreinen (ministerie van Defensie) en voor projecten in het kader van de rijkscoördinatieregeling rond rijksinpassingsplannen op het terrein van de energie-infrastructuur (het ministerie van EL&I).
Het Barro stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang:

  • Rijksvaarwegen
  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam
  • Kustfundament
  • Grote rivieren
  • Waddenzee en waddengebied
  • Defensie
  • Ecologische hoofdstructuur
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde
  • Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
  • Elektriciteitsvoorziening
  • Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)

In de regels van het Barro is aangegeven hoe met bovenstaande belangen bij nieuw op te stellen bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. Het Barro heeft op deze punt dus rechtstreekse werking. Niet alle regels zijn nieuw. Bestaande richtlijnen zijn nu opgenomen in het Barro.

Daarnaast voorziet het Barro in provinciaal medebewind. Dit houdt in dat een provincie verplicht wordt tot het opnemen van zaken in de provinciale omgevingsverordening. Zo worden de provincies verplicht de EHS geometrisch vast te leggen en om in de provinciale verordening regels op te nemen over de inhoud van een (gemeentelijke)bestemmingsplan (getrapte werking).

Voor de gemeente Emmen zijn alleen de volgende hoofdstukken van belang:

Defensie
Dit bevat regels voor de aanwijziging van militaire (luchtvaart)terreinen, munitieopslagplaatsen radarstations en – gebieden. Voor Emmen geldt alleen de verplichting om de laagvliegroute voor jacht- en transportvliegtuigen in het bestemmingsplan op te nemen. De maximale bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 40 meter bedragen (gemeten vanaf maaiveld). Dit is voorzien in dit bestemmingsplan.

Ecologische hoofdstructuur
De provincie zijn verplicht om de op land liggende ecologische hoofdstructuur geometrisch vast te leggen. Bij provinciale verordening worden de wezenlijke kenmerken en waarden deze gebieden aangewezen. Bij provinciale verordening worden regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen.

De provincie Drenthe heeft in de Provinciale Omgevingsverordening bepaalt dat tot de Ecologische Hoofdstructuur het gebied behoort dat op de tot de verordening behorende kaart 'EHS Concretisering 2010' begrensd is met de aanduiding 'Provinciale EHS actualisatie 2010'. Een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op gebied dat deel uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur en een wijziging inhoudt ten opzichte van het daaraan voorafgaande ruimtelijk plan maakt geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk die de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur significant aantasten. Hiervan kan worden afgeweken indien er sprake is van een groot openbaar belang, er geen reële andere mogelijkheden zijn en uit het ruimtelijk plan blijkt dat en hoe negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en voor het overige worden gecompenseerd.

In hoofdstuk 3 en 4 van dit bestemmingsplan wordt nader ingegaan op welke wijze de Ecologische Hoofdstructuur vertaald is in dit bestemmingsplan.

Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
Voor aangewezen hoofdwegen moeten reserveringsgebieden ten behoeve een toekomstige wegverbreding worden opgenomen in het bestemmingsplan. In Emmen is de rijksweg A37 aangewezen als hoofdweg. Als een van de weinige hoofdwegen is geen reservering van toepassing.

Elektriciteitsvoorziening
De hoogspanningsverbinding Meeden – Zwolle ligt deels in de gemeente Emmen. Een nieuw bestemmingsplan mag niet leiden tot een beperking van de bruikbaarheid van de hoogspanningsverbinding. De gemeente mag niet zelfstandig een tracé aanwijzen. Dit geldt ook voor locatie van schakel –en transformator stations.

In dit bestemmingsplan worden de hoogspanningsverbindingen binnen de gemeente Emmen dubbelbestemd. Binnen deze bestemming wordt geregeld dat binnen een afstand van 25 meter ter weerszijde van een hoogspanningsverbinding van 110 kV niet mag worden gebouwd, uitgezonderd gebouwen ten dienste van de verbinding. Voor een hoogspanningsverbinding van 380 kV geldt een afstand van 35 meter ter weerszijde van de verbinding.

Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
Dit hoofdstuk bevat regels voor buisleidingen van nationaal belang. Een nieuw bestemmingsplan mag geen belemmering vormen omtrent het gebruik van de grond dat kan leiden tot een belemmering van de aanleg en instandhouding van buisleidingen van nationaal belang. In de gemeente Emmen zijn door het Rijk geen gronden aangewezen waarvoor met het oog op de mogelijke aanleg van nieuwe aardgastransportleidingen een reserveringstrook in het bestemmingsplan moet worden opgenomen.

Conclusie
Voor de gemeente Emmen is het Barro van beperkte betekenis.