direct naar inhoud van 4.1 Ontstaansgeschiedenis
Plan: Zwartemeer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009069-0701

4.1 Ontstaansgeschiedenis

Het gebied kent een rijke geschiedenis. Het landschap deed als ondoordringbaar element dienst als natuurlijke verdedigingslinie. De specifieke landschappelijke kenmerken van het gebied zijn ontstaan ten tijde van de ontginning van het veen. De winning van het zwarte goud in het gebied wat tot die tijd onder andere bekend stond als 'een groote moerassige heyde' begon circa 400 jaar geleden.

De kanalen, de bebouwingslinten en de grote openheid zijn de landschappelijke gevolgen van dit proces.

Na de ontginning van het veen werden de gronden in gebruik genomen als landbouwgrond. De laatste decennia verandert het landschap. Nieuwe infrastructuur, dorpsuitbreidingen en recreatiegebieden veranderen het landschap in snel tempo.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009069-0701_0012.jpg"

Figuur 4-1: Topografische ontwikkeling tussen 1860 en 1980

In het verleden bepaalden de natuurlijke gradiënten (bodem, reliëf en waterhuishouding) de wijze van mate van bewoning. Meestal ontstonden de dorpen op de grens van de hoger gelegen droge gronden naar de nattere gronden.

Zwartemeer

Uit de kaart van 1850 blijkt dat ter plaatse van het huidige Zwartemeer een meer aanwezig was met de naam Zwarte-Meer. Het spreekt vanzelf, dat het voormalige Zwarte-Meer alles te maken heeft met het huidige dorp Zwartemeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009069-0701_0013.jpg" Figuur 4-2: Historische ontwikkelingen (rond 1850)

In het drassige veengebied , rond het grote meer, lagen allerlei poelen en plassen, die geheel dichtgegroeid waren met planten en mossen. Rond dit meer ontstond de eerste bewoning, op veilige afstand van de oever. Deze eerste bewoners waren afkomstig uit Duitsland. Het meer had rond 1860 een oppervlakte van meer dan 110 hectare en loosde het overtollige water onder andere in de Runde.

Het dorp Zwartemeer ontstond in eerste instantie als landbouwnederzetting. Vanaf 1860, het Verlengde van Echtenskanaal was nog niet tot Zwartemeer doorgetrokken, vestigden boeren zich in het zuidoostelijke deel van de gemeente Emmen om boekweit te telen.

Aan de oevers van het Zwarte-Meer werd in 1873 een pastoorsboerderij gebouwd. Deze boerderij had de naam 'Modo Udum, Modo Sudum', oftewel 'Nu eens droog en Dan weer nat'. Bij Koninklijk Besluit van 12 juli 1880 werd aan de Drentse Kanaalmaatschappij toestemming verleend tot het verder graven van de Hoogeveense vaart tot aan de Rijksgrens. In 1881 werden de rechten doorverkocht aan Van Holthe tot Echten, zo ontstond de naam 'Verlengde van Echtenskanaal'. In 1894 werd de grens bereikt.

Pas toen het Verlengde van Echtenskanaal tot aan de grens werd doorgetrokken kwam Zwartemeer onder invloed van de veenontgravingen en kreeg het dorp het karakter en de functie van een veenkolonie. Om het hele gebied van het huidige Zwartemeer te kunnen ontginnen werden hoofd- en dwarswijken aangelegd volgens het zogenaamde 'blokpatroon'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009069-0701_0014.jpg" Figuur 4-3: Verdere historische ontwikkelingen

Vanaf ongeveer 1900 werd vanaf de Verlengde van Echtenskanaal in noordelijke richting begonnen met het uitgraven van het Verlengde Oosterdiep. Nog voor de aanleg van het kanaal werd er een kerk gebouwd op het kruispunt van het oorspronkelijke tracé met de Kamerlingswijk. Het tracé van het Verlengde van Echtenskanaal lag oorspronkelijk zuidelijk van de huidige ligging. Aangezien dit tracé een uitloper van de Hondsrug bij Klazienaveen kruiste, werd er besloten een nieuw tracé meer naar het noorden te kiezen. De kerk ligt daardoor enigszins buiten het dorp.

De Kamerlingswijk was een hoofdwijk met daarop aansluitend dwarswijken als de Meerwijk en de Dorpshuiswijk. Haaks op deze wijken werden op regelmatige afstand, variërend van 180 tot 200 meter, zijwijkjes gegraven.

In 1928 heeft de gemeente Emmen het besluit genomen om in het belang van de krotopruiming over te gaan tot de bouw van vijftig eenvoudige arbeiderswoningen. Een groot deel hiervan is in Zwartemeer gebouwd, onder meer aan de Meerwijk, de Hogeweg, de Kamerlingswijk en aan de noordzijde van het Verlengde van Echtenskanaal. Na voltooiing van dit project in 1931 duurde het tot 1936 voordat er weer een aantal woningen werden gebouwd. In dat jaar zijn er 35 woningen gebouwd van het type 'bloembakwoningen' in 'Tuindorp'. Deze woningen genoemd naar de ingebouwde bloembak aan de rechtervoorkant van elk huis, waren deels vrijstaand en deels twee onder een kap.

In 1941 werden de huizen aan de 'Stichtingstraat' en in 'de Huizen' opgeleverd. De zogenaamde Dominohuizen aan de 'Mollemastraat' en het begin van de 'Huizen' zijn in de periode tussen 1948 en 1950 gebouwd. In dezelfde tijd zijn de huizen aan de 'Stormstraat' en nog een aantal woningen aan de 'Huizen', de 'Dwarsstraat' en de 'Stichtingstraat' gebouwd. De twee onder een kap woningen in de 'Hoven' zijn tussen 1952 en 1954 gereed gekomen evenals de eerste bejaardenhuizen aan de 'Stichtingsstraat'.

De bejaardenhuizen aan de 'Hemen' dateren uit circa 1960. De huizen aan de zogenaamde 'Lange Hoven' zijn in 1962 gebouwd. Het oude sportcomplex aan de 'Dorpshuiswijk' is vanaf 1965 volgebouwd met 64 huizen. Een volledig nieuw bestemmingsplan kwam in 1967 aan de orde, maar pas in 1972 werden de eerste huizen daarvan opgeleverd.

Tot het jaar 1981 werden er alleen maar sociale huurwoningen gebouwd. In dat zelfde jaar werden 20 premie koopwoningen opgeleverd aan de 'Banken'. In 1986 kwam aan de 'Zwaai' nog een aantal van deze huizen gereed.

4.1.1 Ondergrond

Niet te missen is de aftekening van de Hondsrug op de hoogtekaart, uitstrekkend vanuit hartje Groningen (linksboven) tot voorbij Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009069-0701_0015.png"

Figuur 4-4: Hoogtekaartbeeld

4.1.2 Netwerken infrastructuur

De A37 vormt voor het gebied de toegang tot de rest van Nederland. Voor de toegang tot de rest van Europa zorgt juist de Duitse infrastructuur voor een snelle verbinding, namelijk door middel van de A31. De wegenstructuur tekent zich af als een waaier vanuit de stad Groningen met aan de randen de belangrijkste verbindingen en in het midden de Veenkoloniën.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009069-0701_0016.jpg"

Figuur 4-5: Netwerk hoofdinfrastructuur

4.1.3 Occupatie verstedelijking

In de Grote Veenkoloniën (Groningen, Drenthe, Niedersachsen) wonen zo'n kleine half miljoen mensen. De van oudsher bewoonde Hondsrug is te herkennen als een vestigingscentrum met haaks daarop Veenkoloniale lintbebouwing (Drents deel). Het Stadskanaal markeert de grens en de bebouwing versnippert, met nog steeds duidelijk herkenbare lintbebouwing. In Duitsland is er eveneens lintbebouwing, maar komen de grotere nederzetting aan de Ems sterker naar voren. Op de Nieuwe Kaart van Nederland concentreren de 'rode' ontwikkelingen zich vooral in de kernen rond Groningen en Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009069-0701_0017.jpg"

Figuur 4-6: Huidige verstedelijking (Zwartemeer en Klazienaveen zijn omcirkeld)