direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk - Onderwijs
Plan: Barger-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009065-0701

Artikel 13 Maatschappelijk - Onderwijs

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk- Onderwijs aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, peuterspeelzaal, kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, brede school;

met bijbehorende:

  • b. andere bouwwerken;
  • c. sport- en speelgelegenheden;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. toegangswegen, in- en uitritten;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. kunstwerken en waterwerken;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 meter te bedragen en indien de erfscheiding in een (schouw)sloot is gelegen dienen gebouwen op minimaal 5 meter afstand vanaf de insteek van de sloot te worden opgericht , tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte bedragen de bestaande goot- en bouwhoogte.
13.2.2 Fietsenstallingen

Voor het bouwen van fietsenstallingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de totale of gezamenlijke oppervlakte van fietsenstallingen mag maximaal 50m² te bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een fietsenstalling mag maximaal 3 meter bedragen.
13.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. luifels aan het gebouw mogen maximaal 1.5 meter uit steken;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag maximaal 3 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen mag maximaal 1 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag maximaal 6 meter bedragen en maximaal 15m² vloeroppervlak beslaan, van lichtmasten maximaal 10 meter mag bedragen.
13.3 Nadere eisen
13.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 13.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen gerealiseerd mogen worden buiten het bouwvlak met een maximum vloeroppervlak van 50 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • a. lid 13.2.3 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 1.5 meter mag meter bedragen.
13.4.2 Beperking

Het verlenen van de in lid 13.4.1 genoemde omgevingsvergunningen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om vergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de vergunning niet verleend.