direct naar inhoud van 2.3 Rijksbeleid
Plan: Emmen, De Ark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009060-0701

2.3 Rijksbeleid

In 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken. Door het intrekken van de Woonwagenwet bestaat geen specifiek rijksbeleid op het gebied van woonwagencentra en is de verantwoordelijkheid voor huisvesting volledig bij de gemeenten komen te liggen. Reden van intrekking van de Woonwagenwet is dat alle voor woonwagenbewoners relevante zaken in reguliere regelgeving is opgenomen en daarmee deze woonvorm gelijkschakelt met sociale woningbouw. In 2004 is een brief aan alle Nederlandse gemeenten uitgegaan van het ministerie van binnenlandse zaken met daarin de oproep om conform de reguliere wetgeving te blijven handelen op de woonwagencentra en een traject van normalisatie van de centra op te starten. Dit nadat was geconstateerd dat in het gehele land ongewenste praktijken binnen de woonwagencentra ontstonden.

2.3.1 Ruimtelijk beleid

Voor het plangebied Emmen, De Ark geldt dat het ruimtelijke rijksbeleid geen directe invloed heeft op de inrichting van het plangebied. De Nota Ruimte, met als titel "Ruimte voor ontwikkeling" is een strategische nota van het Rijk, waarin de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland zijn vastgelegd. In deze Nota gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie (oplossen van ruimtelijke knelpunten), krachtige steden en een vitaal platteland (bevordering leefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land), waarborging van waardevolle groengebieden (behouden en versterken natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden) en veiligheid (voorkoming van rampen).
Om te komen tot een goed leefmilieu binnen woonwagencentra heeft het ministerie van VROM een vijftal beleidsvarianten onderscheidden voor woonwagencentra.
Variant 1: De Nuloptie: In deze variant wordt geen invulling meer gegeven aan de behoefte aan standplaatsen en woonwagens. Bestaande locaties worden passief danwel actief afgebouwd.
Variant 2: Afbouwbeleid: Bestaande centra worden opgedeeld en verkleind. Nieuwe centra van beperkte omvang krijgen een stedenbouwkundig plan dat identiek is aan een "normale" woonbuurt. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor zowel standplaatsen als reguliere woningen. Deze variant koerst op een geleidelijke overgang naar reguliere woonvormen.
Variant 3: Woonvisiebeleid: De woonvorm wordt ingebed in het reguliere woonbeleid en niet behandeld als specifiek beleidsonderwerp. Woonwagenbewoners worden gelijkgesteld aan andere woningzoekenden en zijn hiermee concurrerend. In bestemmingsplannen kan worden toegestaan dat op woonlocaties een woning of een woonwagen wordt gerealiseerd. Meer draagkrachtigen kunnen op eigen initiatief of via projectontwikkeling voorzien in hun behoefte. Voor minder draagkrachtigen kunnen woningcorporaties hun gebruikelijke rol vervullen. Deze variant wordt gehanteerd wanneer de gemeente alternatieve woonvormen in de gemeente wenst te behouden.
Variant 4: Vraaggericht specifiek beleid: De gemeente speelt in deze variant specifiek in op de behoefte aan alternatieve woonvormen, o.a. het wonen in een wagen.
Variant 5: Neutraal beleid: De gemeente ontwikkelt geen specifiek beleid en reageert ad hoc op verzoeken en initiatieven.
De gemeente Emmen hanteert sinds de vaststelling van het Woonplan Emmen 2020 in 2002 een zogeheten Woonvisiebeleid. Dit beleid is tot dusver gericht op "normalisatie".