direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen- Woonwagenstandplaats 1
Plan: Emmen, De Ark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009060-0701

Artikel 16 Wonen- Woonwagenstandplaats 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen-Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonwagenstandplaatsen;
  • b. een berging ter plaatse van de bouwaanduiding bijgebouwen;
  • c. bijgebouwen;
  • d. tuin en erven;

met bijbehorende:

  • e. andere bouwwerken;
  • f. toegangswegen in- en uitritten;
  • g. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mag op de woonwagenstandplaats een woonwagen worden geplaatst of een vrijstaande woning;
  • b. het aantal hoofdgebouwen met de bestemming Wonen-Woonwagenstandplaats 1 zal ten hoogste het in de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven aantal bedragen;
  • c. per woonwagenstandplaats mag 60% van het perceel behorende bij de woonwagenstandplaats bebouwd worden, hierbij wordt de aanwezige berging binnen de ter plaatse van de bouwaanduiding bijgebouwen niet meegerekend;
  • d. gebouwen (zowel hoofgebouw als bijgebouw) dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd met uitzondering van de bijgebouwen ter plaatse aangeduid met de bouwaanduiding bijgebouwen deze dienen binnen de aangeduide locatie gebouwd te worden;
  • e. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelings perceelsgrens mag aan één zijde minimaal 1 meter mag bedragen, mits aan de andere zijde de afstand tussen twee hoofdgebouwen minimaal 5 meter bedraagt;
  • f. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding maximale goot- en bouwhoogte mag de maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan is aangegeven.
16.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen, muv de berging ter plaatse van de bouwaanduiding bijgebouwen, dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd waarbij niet meer dan 60% van het perceel behorende bij de woonwagenstandplaats mag worden bebouwd;
  • b. bijgebouwen mogen op de perceelsgrens worden opgericht;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding berging mag het gehele vlak worden bebouwd ten behoeve van een berging;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,5 meter bedragen, ter plaatse van de bouwaanduiding berging bedraagt de bouwhoogte van een bijgebouw eveneens maximaal 3,5 meter.
16.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de andere bouwwerken bij een hoofdgebouw mag maximaal 10m² bedragen, mits niet meer dan 60% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • b. andere bouwwerken dienen in het bouwvlak opgericht te worden;
  • c. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw, mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
16.3 Nadere eisen
16.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen me een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 16.2.1 onder e en toestaan dat de de afstand tussen twee hoofdgebouwen minimaal 2 meter bedraagt, mits de perceelsgrens gekeerde wanden een "Weerstand tegen Brand Doorslag en Brand Overslag" (WBDBO) bezitten van tenminste 30 minuten;
  • b. artikel 16.2.1 en toestaan dat maximaal 30 meter² aan extra gebouwen mogen worden opgericht voor noodzakelijke voorzieningen in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uitsluitend op grond van - en vertoon van een medische indicatie;
16.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 16.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een bijgebouw als hoofdgebouw;
16.6 Afwijken van de gebruiksregels
16.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 16.1 en toestaan dat een deel van het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden kleinschalige beroeps- of bedrijfsactiviteiten gebruikt mag worden, waarbij de volgende bepalingen gelden:
    • 1. de verblijfsruimten moeten blijven voldoen aan het Bouwbesluit en de bouwverordening;
    • 2. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. de woonfunctie moet in ruimtelijke zin en visuele zin primair blijven;
    • 4. de beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    • 5. maximaal 40% van het te bebouwen vloeroppervlak mag gebruikt worden voor huisverbonden activiteiten met een maximum van 50 meter²;
    • 6. detailhandel mag niet plaatsvinden behoudens een beperkte verkoop in het klein in direct verband met het aan huis verbonden beroep/ en bedrijf;
    • 7. er mogen geen reclameborden groter dan 0,5 meter² bij of aan de woning worden geplaatst;
    • 8. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
16.6.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 16.6.1 onder a genoemde ontheffingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om ontheffing te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de ontheffing niet verleend;