direct naar inhoud van 3.1 Archeologie en monumenten
Plan: Klazienaveen, schakelstation op tuinbouwgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009058-0801

3.1 Archeologie en monumenten

Archeologie

Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.2009058-0801_0005.png"

Figuur 5: Archeologische verwachtingswaarde (IKAW)

Archeologische monumenten

Binnen het plangebied liggen geen archeologische monumenten.

Archeologische verwachtingswaarde

Op de indicatieve kaart archeologische waarden van de provincie Drenthe heeft het plangebied een middelhoge verwachtingswaarde.

Quickscan archeologie

Door Tauw is een bureaustudie uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Voor het schakelstation in Klazienaveen geldt dat op de IKAW het plangebied niet gekarteerd is vanwege de ligging in bebouwd gebied. Gezien de verwachting dat het plangebied tot het einde van de 19e eeuw onderdeel uitmaakte van het Bargermeer, wordt de kans klein geacht dat binnen dit deel van het plangebied een intacte vindplaats aanwezig is.

Op basis van de quickscan wordt een uitgebreid bureauonderzoek aanbevolen. Op grond van dit onderzoek kan exact worden bepaald welk deel wel en welk deel niet voor vervolgonderzoek in aanmerking komt.

Vervolgonderzoek archeologie

Door Synthegra BV is naar aanleiding van de quickscan in januari 2010 een uitgebreid archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar het tracé en de twee schakelstations.

Voor het onderzoek zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, de voormalige RACM) geraadpleegd:

  • het Centraal Archeologisch Archief (CAA);
  • het Centraal Monumenten Archief (CMA);
  • Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II).

Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd:

  • Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH);
  • Archeologische Verwachtingskaart (POPII) provincie Drenthe;
  • Archeologische Waardenkaart van de gemeente Emmen.

Uit het bureau-onderzoek blijkt dat voor het schakelstation dat op basis van het verwachtingsmodel en aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek en de richtlijnen van de provincie Drenthe wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Immers, als alle informatie op kaart wordt geanalyseerd, blijkt dat de verwachtingswaarde in alle perioden laag zijn.

Het Bureauonderzoek Archeologie voldoet aan de richtlijnen voor een bureaustudie van provincie Drenthe, versie 1.0, 21 maart 2006.

Booronderzoek

De gemeente Emmen heeft geadviseerd een verkennend booronderzoek uit te voeren omdat er op voorhand niet mag worden uitgesloten dat geen sprake meer is van een intacte podzolbodem. Daarom is door Synthegra BV een booronderzoek uitgevoerd binnen het plangebied van het schakelstation. Doel is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezige archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren.

Voor het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek een lage verwachting voor zowel vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum als voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen.

In alle vier de boringen is onder een verstoorde toplaag een veenpakket aangetroffen in dikte variërend van 10 cm tot 70 cm. De verwachting is dat binnen het plangebied geen archeologische resten in situ aanwezig zijn, waardoor ook geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied.
De lage archeologische verwachting uit het bureauonderzoek voor zowel vuursteenvindplaatsen uit het laatpaleolithicum en mesolithicum als voor nederzettingssporen uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd kan op grond van de resultaten van het veldonderzoek worden gehandhaafd.

Conclusie

De bebouwing in het plangebied is minder dan 500 m² en wordt op opgehoogde grond gebouwd. De ophoging betreft 60 centimeter, waardoor naar verwachting de fundering in de bouwvoor wordt opgericht. Het plangebied heeft een lage archeologische verwachtingswaarde.

Op grond van de resultaten van het verkennend booronderzoek geldt de conclusie dat voor het plangebied geen vervolgonderzoek nodig is. De ontwikkeling kan vanuit het oogpunt archeologie doorgang vinden. Het Inventariserend Veldonderzoek is als bijlage toegevoegd.

3.1.1 monumenten

Op grond van de Monumentenwet 1988 kan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) objecten aanwijzen als beschermd rijksmonument. In het plangebied zijn geen objecten aangewezen als beschermd rijksmonument.

Ook staan er op de provinciale en de gemeentelijke monumentenlijst geen objecten die in of nabij het plangebied liggen.