direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: Emmer-Compascuum, Multifunctioneel Centrum en Brede School
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009048-0701

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. zorgvoorzieningen;
  • c. cultuur;
  • d. sport;
  • e. bijgebouwen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen in gestapelde woningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', uitsluitend voor een Brede school;

met bijbehorende:

  • i. andere bouwwerken;
  • j. sport- en speelgelegenheden;
  • k. fiets- en voetpaden;
  • l. toegangswegen in- en uitritten;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. kunstwerken en waterwerken;
  • p. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, waarbij bijgebouwen ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduidingen maximale bouwhoogte en minimale bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer of niet minder bedragen dan is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding maximum aantal bouwlagen en minimum aantal bouwlagen mag het aantal bouwlagen van het (hoofd)gebouw niet meer of minder bedragen dan is aangegeven;
3.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen deel uit te maken van, dan wel ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, waarbij het aantal m2 dat gebouwd wordt als bij gebouw niet meer mag bedragen dan het hoofdgebouw;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • c. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van het hoofdgebouw te worden opgericht;
  • d. de oppervlakte van één vrijstaand bijgebouw mag maximaal 30 m2 bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
3.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen

  • a. andere bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn te worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggemasten maximaal 5 meter mag bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.3. onder a. mag een luifel aan het hoofdgebouw maximaal 1,5 meter voor de gevellijn uit steken;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder a. mag een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn opgericht worden mits de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het (hoofd)gebouw, maximaal 1 meter bedraagt;
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.2.1 lid b. en toestaan dat de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 3 meter achter de gevellijn mag worden opgericht.
  • b. artikel 3.2.1 lid e. en toestaan dat het aantal bouwlagen minder mag bedragen dan op de verbeelding met maatvoeringsaanduidingen is aangegeven;
  • c. artikel 3.2.2 lid c. en toestaan dat bijgebouwen vanaf de gevellijn mogen worden opgericht;
3.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 3.4 lid 1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een prostitutiebedrijf, seksinrichting of tippelzone;
  • b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan;
  • c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen zoals bedoeld in het Inrichting- en vergunningenbesluit Milieubeheer;
  • d. het gebruik van bouwwerken welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders te verlenen afwijking via omgevingsvrgunning voor andere doeleinden dan waarvoor de ontheffing is verleend.