direct naar inhoud van 4.2 Stedenbouwkundige hoofdstructuur
Plan: Emmer-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009038-0703

4.2 Stedenbouwkundige hoofdstructuur

De ontstaansgeschiedenis van het veenkoloniale dorp Emmer- Compascuum is, zoals bovenstaand kaartmateriaal laat zien, nog duidelijk afleesbaar aan de huidige stedenbouwkundige structuur. Tijdens de vervening van het gebied is er langs de kanalen lintbebouwing ontstaan, de primaire bebouwingsstructuur welke karakteristiek is voor de kanaaldorpen van de veenkoloniën. In Emmer- Compascuum komen zowel enkel- als dubbellinten voor. Enkellinten kunnen worden gedefinieerd als zijnde één lange rechtlijnige hoofdontsluiting die één- of tweezijdig van de hoofdontsluiting (kanaal of wijk) is bebouwd. In Emmer- Compascuum is dat bijvoorbeeld de bebouwing langs het Hoofdkanaal of de Runde. Dubbellinten zijn twee evenwijdige hoofdontsluitingen (kanalen) gescheiden door stroken van ongeveer 200 meter, de "vooraffen"genoemd. Woonbebouwing bevindt zich voornamelijk tussen de hoofdontsluitingen. Voorbeelden van dubbellinten in Emmer-Compascuum zijn de historische ontginningsassen Oosterdiep en Westerdiep. Enkellinten komen in de veenkoloniale structuren vaker voor dan dubbellinten.

Het wegen- en kanalenpatroon is voor kanaaldorpen van de veenkoloniën is gebaseerd op het stelsel van kanalen en wordt gekenmerkt door langgerekte lijnen. Dwarsverbindingen sluiten haaks op deze aan. Oeververbindingen worden gevormd door smalle bruggen.

Bij enkellinten kan de bebouwing aan één, maar ook aan beide zijden van de ontginningsas staan. De bebouwing bestaat oorspronkelijk uit een mix van grote boerderijen en (kleine) dienstwoningen. Het voorkomen van boerderijen varieert nogal, er zijn linten die helemaal bestaan uit woningen. De dubbellinten kennen een duidelijk contrast in soorten bebouwing. De agrarische bedrijven bevinden zich aan de landszijden. Dit zijn de zijden die aan de buitenkanten van de kern liggen. Aan de andere zijden, op de vooraffen, staan de burgerwoningen en de overige bebouwing. Voor Emmer-Compascuum geldt dat de bebouwing oorspronkelijk vrijstaand was. Door de jaren heen is hier verandering in gekomen. Op sommige plaatsen worden nu dubbele woningen aangetroffen.

De verkaveling is van oorsprong zodanig opgezet dat de kavels recht op de ontginningsas staan. De afmetingen zijn bijna identiek; +/- 20 meter breed en 100 m diep. Dit regelmatige verkavelingpatroon heeft tot gevolg gehad dat de bebouwing ook op een regelmatige afstand van elkaar is geplaatst en meestal in één rooilijn ligt.

Onregelmatigheden in de bebouwingsstructuur doen zich voor in de linten met agrarische bebouwing. Ook het toevoegen van dubbele woningen, onbebouwde ruimten in het lint en het uitbreiden van de woningen heeft invloed gehad op de regelmatigheid.

De open ruimten tussen de bebouwing geven een doorkijk op het achterliggende, vaak nog open gebied. De aanwezigheid en de breedte van de open ruimten varieert. Open ruimten kunnen zodanig beplant zijn dat ze geen doorzicht meer op het achtergelegen gebied meer geven. Ze vormen dan wel een groene onderbreking in een aaneengesloten bebouwing. In welke mate het landelijke gebied doordringt in het lint is afhankelijk van het aantal en de breedte van de open ruimten, de dichtheid van de bebouwing en/ of beplanting en soms de bebouwingssamenstelling.

Bij enkellinten was het achterliggende landelijke gebied oorspronkelijk goed waarneembaar. De woningen stonden op een zodanige afstand van elkaar dat er zicht op het achterliggende landelijke gebied was. Door de toevoeging van erfafscheidingen en erfbeplantingen is dit zicht echter veelal afgenomen. Dit heeft inbreuk gedaan op de relatie met het achterliggende gebied. De nog aanwezige open ruimten in het lint zijn veelal noodzakelijk om de oorspronkelijke relatie beleefbaar te houden. Dominerend is de opgaande beplanting langs de hoofdontginningsassen (hoge bomen langs de kanalen en wegen). Verder zijn er de erfbeplantingen. Kenmerkend is het open water in de wijken.

Emmer- Compascuum is feitelijk in drie deelgebieden te onderscheiden, elk met een eigen identiteit. Het eerste deelgebied is het zuidelijk deel met zijn karakteristieke lintbebouwing en open achterliggend landschap. Het tweede deelgedeelte betreft het noordoostelijke deel, het gebied ten noorden van de Munsterse weg en ten oosten van het Hoofdkanaal. De smalle strookverkaveling is hier nog goed herkenbaar. Het derde deelgebied is het Rundegebied met zijn onregelmatige verkaveling.

4.2.1 Soort bebouwing

De ontwikkeling van woonbuurten heeft achter de primaire bebouwingsstructuur, de linten, plaatsgevonden. Deze achterliggende gebieden worden door wegen haaks op de hoofdwegen ontsloten. Het plangebied ligt achter de lintbebouwing langs het Hoofdkanaal WZ, binnen de kern van Emmer- Compascuum. Rondom het plangebied liggen verschillende uitbreidingsplannen.

Ten zuidwesten ligt het plan Maatschappijwijk- Wikkel welke vanaf 1969 is ontstaan. De leeftijd van deze buurt is duidelijk afleesbaar aan haar architectuur, woningtypologie en de verkaveling in het gebied. Hier zijn vooral rijtjeswoningen te vinden, bestaande uit twee bouwlagen met langskappen uit de jaren 60.

De bebouwing ten zuidoosten dateert uit het begin van het dorp; in 1995 is het bestemmingsplan "Linten"opgesteld welke zowel de zuidelijk belendende bebouwing, als ook de woningen ten noordoosten van het plangebied omvat. Hier is vooral kleinschalige bebouwing met regelmatige korrel aan te treffen, bestaande uit hoofdzakelijk eengezinswoningen met één bouwlaag met kap en nokrichting haaks op de weg.

De bebouwing in Emmer- Compascuum varieert van vrijstaande, dubbele en rijtjeswoningen van één en twee lagen met kap. Naast deze woningtypes liggen aan de hoofdontsluitingen nog een aantal (woon-)boerderijen. Ongeacht de woningtypologie is het voor woongebouwen meest voorkomende materiaal in Emmer- Compascuum rode baksteen, gecombineerd met rode of zwarte dakpannen.

4.2.2 Voorzieningen en bedrijvigheid

Emmer- Compascuum, welke in 2004 zijn 125- jarig bestaan vierde, is na Emmen en Klazienaveen met ca. 8000 inwoners de derde kern binnen de gemeente Emmen. Het dorp heeft primair een woonfunctie voor eigen behoefte, in samenhang met de plaatselijke werkgelegenheid. De kern functioneert als een verzorgingscentrum voor de omliggende kleine kernen en buurtschappen (Emmer- Erfscheidenveen, Munsterscheveld, Foxel). Voor het landelijk gebied en voor bedrijvigheid heeft de kern een functie voor lokale bedrijvigheid.

Op de kruising van de waterwegen is het centrum van het dorp ontstaan, deze is tot achter de lintbebouwing uitgebreid. In het centrum zijn de meeste voorzieningen gevestigd die voorzien in de dagelijkse behoefte van de inwoners van Emmer- Compascuum.

In het centrum tref je een mix van functies aan, zoals wonen, sociaal- culturele centra (De Hilde, De Waaide, De Boo), bibliotheek, medische voorzieningen, vrijetijdsvoorzieningen, detailhandel in kleinschalige winkels en supermarkt, postkantoor, scholen en horeca.

Bovendien zijn er een aantal kerken en een begraafplaats in Emmer- Compascuum.

De meeste sport- en recreatievoorzieningen zijn geconcentreerd in de zuidwesthoek van het dorp. Hier zijn bijvoorbeeld de visvijver, sportvelden, het zwembad, een manege en een aantal sportverenigingen gevestigd. Op sociaal- cultureel vlak is de kern Emmer- Compascuum veelvuldig te noemen; er zijn diverse verenigingen en clubs, zoals buurt-, sport-, muziek-, toneel-, dieren- en historische verenigingen.

Emmer- Compascuum kent een bedrijventerrein van ca. 26 ha in het westen van het dorp. Naast Fresenius /MPBI, welke een grote werkgever in het dorp is, zijn er voornamelijk kleinschalige bedrijven gevestigd, deels annex bedrijfswoningen, welke voorzien in de behoefte van het dorp zelf maar ook concurreren met andere bedrijven in het gemeentegebied.