Plan: | Emmer-Compascuum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2009038-0703 |
Emmer-Compascuum, en dan met name het zuidelijke gedeelte, is eind 19e, begin vorige eeuw ontstaan in de periode van de grootschalige hoogveenontginningen. Het dorp is gesitueerd aan de rand van de hoogveenontginningen en wordt omringd door preveenkoloniale ontginningstypen.
In het noorden grenst het direct aan de boekweitcultuurontginningen van Munsterscheveld/Roswinkel, terwijl de boekweitcultuurontginningen van Barger-Compascuum en Rundeveen ten zuiden van het dorp liggen. De randveenontginning langs de Runde tussen Munsterscheveld en Roswinkel volgt bodemkundig de grens van het veenkoloniale gebied en sterkt zich uit van het noorden tot aan de westkant van het dorp. Ten oosten van het dorp, direct over de grens, liggen de Duitse moorkoloniën Lindloh en Schwartenberg. Rond 1820 lag in het toen nog onbewoonde gebied tussen Roswinkel en het Duitse Schwartenberg de Heeren of Leijdijk. Deze dijk lag op de lijn van de huidige maatschappijweg.
Zwarte lijn = grens veenkoloniaal gebied; zuidkant = hoogveen
Topografische kaart 1912; Emmer-Compascuum en omgeving
De topografische kaart van 1912 laat duidelijk het verschil in schaal zien van de verschillende ontginningstypen. Het landschap van de boekweitcultuurontginningen en de randveenontginningen is met zijn smalle stroken weide en bouwlandpercelen veel kleinschaliger dan het grootschalige, systematische hoogveenontginningslandschap. De Runde ten westen van het dorp waterde in die tijd zodanig goed af dat hier beweiding mogelijk was.
Het hoogveengebied ten zuiden van Emmer-Compascuum Zuid is ontgonnen vanuit het zogenaamde modern dubbel kanaal systeem, te weten de kanalen het Oosterdiep en het Westerdiep. Het verschil met de dubbelkanalen uit de oudere veenkoloniën zoals Valthermond is dat de plaatsbreedte hier 200m is in plaats van de 180m uit de oudere veenkoloniën. Bovendien werden er langs het modern dubbel kanaal meer verschillende boerderijtypen gebouwd. De afstand tussen de beide evenwijdige kanalen is 220m. Loodrecht op de beide kanalen worden de wijken gegraven. Karakteristiek voor dubbele kanalen, zowel oude als de moderne, is dat op het gebied tussen de beide kanalen, de vooraf genaamd, burgerwoningen worden gebouwd die in de loop der tijd uitgroeien tot een lint. Ook de voorzieningen zijn in de vooraf gesitueerd. De hoofdweg(en) lopen langs het kanaal aan de kant van de burgerbebouwing. Aan de overzijde van het kanaal, de zogenaamde landkant, worden boerderijen op de kopeinden van de plaatsen gebouwd.
De noordzijde van het dubbel kanaal sloot aan op de oost-west gelegen kanaal De Runde alsmede het Stads Compascuumkanaal richting Ter Apel.
De ontginning van het hoogveengebiedje ten noorden van Emmer-Compascuum vond plaats door middel van het bloksysteem met wijken. Dit systeem kon goed worden toegepast op een in hoogte variërende ondergrond. Bij dit systeem werd loodrecht op het hoofdkanaal een hoofdwijk c.q. subkanaal aangelegd. Loodrecht op de hoofdwijk werden vervolgens de wijken en eventuele zwetsloten gegraven. In dit gebiedje zijn loodrecht op het Stads Compascuumkanaal, een tweetal hoofdwijken aangelegd, één langs de huidige straat Koppelwijk en één langs de J. Abelnstraat. Loodrecht hierop zijn wederom deze twee wijken aangelegd. De eerste ter hoogte van de huidige straat Scheerboom en de tweede op de plaats van de huidige Maatschappijweg. De ontginning van dit noordelijke hoogveengebiedje was in 1900 reeds voltooid. De richting van de wijken is vrijwel gelijk aan de richting van de randveenontginningen ten noorden van de Munsterseweg.
Het zuidelijke gedeelte van de veenkolonie Emmer-Compascuum is vanuit Kanaal Ee ontgonnen. Loodrecht op het hoofdkanaal het Oosterdiep is het kanaal Ee gegraven, waarna de wijken loodrecht op Kanaal Ee zijn gegraven. Deze gebieden ten oosten en westen van het Oosterdiep heten nog steeds de Oostelijke- en Westelijke Blokplaatsen. In 1912 was de vervening hier nog in volle gang en waren nog niet alle wijken gegraven. Het Westerdiep en het kanaal De Runde zijn in de periode 1964 -1975 gedempt.
Tot op de dag van vandaag is het verschil in schaal tussen de boekweit- c.q. randveenontginningen versus de hoogveenontginningen nog goed waarneembaar. Vooral de omgeving van Munsterscheveld en Roswinkel heeft nog steeds een kleinschalig karakter door de smalle stroken bouwland. Volgens het rapport Landschapsonderzoek Emmen9 wordt dit gebied in cultuur historisch opzicht hoog gewaardeerd vanwege de goede herkenbaarheid en ouderdom van dit ontginningsstelsel. Het hoogveenlandschap ten zuiden van het dorp is na de ontginning een agrarisch landschap geworden, maar heeft de schaal en het patroon van de veenontginning behouden Vooral het gebied ten oosten van het Oosterdiep is de historische maatvoering en schaal intact gebleven. Ten westen van het Westerdiep is dit door de dorpsuitbreidingen en aanleg van de visvijver met boompartijen in mindere mate het geval.
Topografische kaart 2005