direct naar inhoud van Artikel 21 Maatschappelijk - Religie
Plan: Emmer-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009038-0703

Artikel 21 Maatschappelijk - Religie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk-Religie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. religieuze instellingen zoals kerken, moskeen, gebedshuizen en andere in aard en omvang vergelijkbare instellingen met bijbehorende voorzieningen;
  • b. begraafplaats ter plaatse van de aanduiding begraafplaats;
  • c. bedrijfswoning met bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. horeca -1 ten dienste van de bestemming;
  • f. toegangswegen in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. indien een gevellijn is aangegeven dient de voorgevel van het gebouw in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen of een andere dan de bestaande bouwhoogte is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding goothoogte mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen of een andere dan de bestaande goothoogte is aangegeven;
21.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de oppervlakte van de bedrijfswoning mag maximaal 150 m2 bedragen, indien ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan de bestaande oppervlakte van de bedrijfswoning groter is dan 150 m2 mag de bestaande maatvoering gehandhaafd worden;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 meter te bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • d. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • e. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • f. de dakhelling van de bedrijfswoning dient minimaal 30° en maximaal 60° te bedragen, danwel de bestaande dakhelling indien de bestaande dakhelling afwijkend is;
21.2.3 Bijgebouwen bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen ondergeschikt te zijn aan de bedrijfswoning, waarbij het aantal m² dat gebouwd wordt als bijgebouw niet meer mag bedragen dan het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag maximaal 75m² bedragen, mits niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • c. bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf worden opgericht;
  • d. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van de (bedrijfs)woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van bijgebouwen binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • h. bij twee naar de weg gekeerde zijgevels (hoeksituatie) van het hoofdgebouw dienen vrijstaande bijgebouwen achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd.
21.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. luifels aan het gebouw mogen maximaal 1,5 meter uit steken;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 10 meter mag bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 21.2.4 onder b mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw, maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
21.3 Nadere eisen
21.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 21.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen gerealiseerd mogen worden buiten het bouwvlak met een maximum vloeroppervlak van 50 meter² en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • b. artikel 21.2.3 onder b en toestaan dat maximaal 30 meter² aan extra gebouwen mogen worden opgericht voor noodzakelijke voorzieningen in het licht van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) uitsluitend op grond van - en vertoon van een medische indicatie;
  • c. artikel 21.2.2 onder d en toestaan dat de maximale bouwhoogte van de bedrijfswoning 1 meter hoger mag bedragen;
  • d. artikel 21.2.2 onder e en toestaan dat de maximale goothoogte van de bedrijfswoning 1 meter hoger mag bedragen;
  • e. artikel 21.2.3 onder b en toestaan dat uitsluitend voor carports maximaal 20 m² extra bebouwing mag worden opgericht, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd, welke vanaf 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden opgericht;
  • f. artikel 21.2.3 onder b en toestaan dat de totale gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een bedrijfswoning maximaal 100 m² mag bedragen, mits;
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 2. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
    • 3. het perceel groter is dan 1000m²;
  • g. artikel 21.2.4 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 1,5 meter mag bedragen;
21.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 21.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als hoofdgebouw;
  • a. het gebruik van de horeca - 1 functie ten dienste van deze bestemming als een zelfstandige horeca inrichting.