direct naar inhoud van Artikel 20 Maatschappelijk - Onderwijs
Plan: Emmer-Compascuum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009038-0703

Artikel 20 Maatschappelijk - Onderwijs

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk- Onderwijs aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, peuterspeelzaal, kinderdagopvang, buitenschoolse opvang;
  • b. natuurijsbaan ter plaatse van de aanduiding ijsbaan;
  • c. buurthuis ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis;

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. horeca -1 ten dienste van de bestemming;
  • f. sport- en speelgelegenheden;
  • g. toegangswegen in- en uitritten;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. indien een gevellijn is aangegeven dient de voorgevel van het gebouw in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen of een andere dan de bestaande bouwhoogte is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding goothoogte mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen of een andere dan de bestaande goothoogte is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding plat dak een hoofdgebouw plat te worden afgedekt;
  • g. in afwijking van het bepaalde in 20.2.1 onder d en e mag de bouwhoogte van een gymnastieklokaal niet meer bedragen dan 10 meter;
20.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. luifels aan het gebouw mogen maximaal 1,5 meter uit steken;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 10 meter mag bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in artikel 20.2.2 onder b mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw, maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
20.3 Nadere eisen
20.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 20.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen gerealiseerd mogen worden buiten het bouwvlak met een maximum vloeroppervlak van 50 meterĀ² en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • b. artikel 20.2.2 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen langs de openbare weg maximaal 1,5 mag meter bedragen;
20.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 20.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

20.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de horeca - 1 functie ten dienste van deze bestemming als een zelfstandige horeca inrichting.