direct naar inhoud van Artikel 56 Wonen - Vrijstaand specifiek 1
Plan: Klazienaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009032-0701

Artikel 56 Wonen - Vrijstaand specifiek 1

56.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen-Vrijstaand aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. tuin en erven;

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. sport- en speelgelegenheden;
  • f. toegangswegen in- en uitritten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
56.2 Bouwregels
56.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen met de bestemming Wonen - Vrijstaand specifiek 1 ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd, tenzij dit op de verbeelding met een aanduiding anders is weergegeven;
  • c. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. het maximaal bebouwd oppervlak per woning mag niet meer zijn dan 200 m²;
  • e. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • f. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • g. de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 10 meter, tenzij dit op de verbeelding met een aanduiding anders is weergegeven;
  • h. de goothoogte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 6 meter, tenzij dit op de verbeelding met een aanduiding anders is weergegeven;
  • i. de dakhelling van het hoofdgebouw dient ten minste 35° te bedragen, tenzij dit op de verbeelding met een aanduiding anders is weergegeven;
  • j. in afwijking van het bepaalde in 56.2.1 onder i dient ter plaatse van de aanduiding "plat dak" een hoofdgebouw plat te worden afgedekt.
  • k. In afwijking van het bepaalde in 56.2.1 onder g, h, i gelden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - poortwoning" de volgende bepalingen voor hoofdgebouwen:
    • 1. een hoofdgebouw dient te bestaan uit 2,5 bouwlagen met een lessenaarsdak, waarbij de goothoogte de bouwhoogte van de eerste twee bouwlagen dient te overschrijden;
    • 2. de dakhelling bedraagt minimaal 10° en maximaal 20°;
    • 3. de noklijn van de lessenaarskap mag niet aan de achterzijde van de woning liggen;
56.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woning met de bestemming Wonen - Vrijstaand specifiek 1 mag buiten het bouwvlak maximaal 75m² bedragen, met in achtneming dat:
    • 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter achter de gevellijn van de woning te worden opgericht, danwel indien sprake is van een kleinere afstand, de reeds bestaande afstand;
  • c. bij twee naar de weg gekeerde gevels (hoeksituatie) van het hoofdgebouw dienen vrijstaande bijbehorende bouwwerken achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 6 meter bedragen;
56.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de gevellijn maximaal 1 meter en achter de gevellijn maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de totale gezamenlijke oppervlakte aan andere bouwwerken bij een woning inclusief overkappingen buiten het bouwvlak maximaal 30 m2 mag bedragen, onder voorwaarde dat niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
    • 2. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn mag maximaal 1 meter bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 meter bedragen;
    • 4. een luifel aan het hoofdgebouw mag maximaal 1,5 meter uit steken;
56.3 Nadere eisen
56.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
56.4 Afwijken van de bouwregels
56.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 56.2.1 onder g. en toestaan dat de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • b. artikel 56.2.1 onder h. en toestaan dat de maximale goothoogte van het hoofdgebouw 1 meter hoger mag bedragen;
  • c. artikel 56.2.2 onder b. en toestaan dat bijbehorende bouwwerken vanaf de gevellijn mogen worden opgericht;
  • d. artikel 56.2.2 onder c. en toestaan dat bij twee naar de weg gekeerde gevels (hoeksituatie) van het hoofdgebouw het vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet in het verlengde van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw gebouwd hoeft te worden;
56.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 56.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

56.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;