direct naar inhoud van Artikel 45 Wonen - Aaneengebouwd bungalow
Plan: Klazienaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009032-0701

Artikel 45 Wonen - Aaneengebouwd bungalow

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Aaneengebouwd bungalow aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aaneengebouwde woningen;
  • b. tuin en erven;

met bijbehorende:

  • c. sport- en speelgelegenheden;
  • d. toegangswegen in- en uitritten;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
45.2 Bouwregels
45.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. als gebouw mag uitsluitend een aaneengebouwde woning worden gebouwd;
  • c. het aantal gebouwen met de bestemming Wonen - Aaneengebouwd bungalow ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd, tenzij dit op de verbeelding met een aanduiding anders is weergegeven;
  • d. de voorgevel van het gebouw dient in de gevellijn te worden opgericht, danwel op de bestaande locatie indien de huidige voorgevel achter de gevellijn is opgericht;
  • e. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • f. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum bouwhoogte" mag de bouwhoogte van het gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen of een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • g. gebouwen dienen plat te worden afgedekt;
  • h. de bouwhoogte van gebouwen binnen 3 meter afstand van de perceelsgrens mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • i. in afwijking van het bepaalde in artikel 45.2.1 onder a. mag maximaal 35m² aan vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd mits:
    • 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
    • 2. de vrijstaande gebouwen minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht.
45.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de gevellijn maximaal 1 meter en achter de gevellijn maximaal 3 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. overkappingen mogen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd;
    • 2. de totale gezamenlijke oppervlakte aan andere bouwwerken bij een woning inclusief overkappingen buiten het bouwvlak maximaal 20 m2 mag bedragen, onder voorwaarde dat niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
    • 3. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn mag maximaal 1 meter bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter;
    • 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 meter bedragen;
    • 5. een luifel aan het hoofdgebouw mag maximaal 1,5 meter uit steken;
45.3 Nadere eisen
45.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
45.4 Afwijken van de bouwregels
45.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 45.2.1 onder i. en toestaan dat de totale gezamenlijke oppervlakte van de vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 50m² mag bedragen, mits;
    • 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
    • 2. de vrijstaande gebouwen minimaal 3 meter achter de gevellijn worden opgericht.
  • b. artikel 45.2.1 onder a. en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast indien uitbreiding van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mogelijk is;
    • 2. de afstand van het gebouw tot de zijerfscheiding minimaal 3 meter bedraagt;
    • 3. het een ondergeschikte uitbreiding van het gebouw betreft;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing;
45.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 45.4.1 genoemde afwijkingen is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om een omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

45.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woning;