direct naar inhoud van Artikel 21 Cultuur en Ontspanning
Plan: Klazienaveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009032-0701

Artikel 21 Cultuur en Ontspanning

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en Ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en spelvoorzieningen
  • b. clubgebouw;
  • c. cursus- en trainingsruimten;
  • d. bordeel ter plaatse van de aanduiding "bordeel";
  • e. evenemententerrein ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein";

met bijbehorende:

  • f. andere bouwwerken;
  • g. horeca-1 (sportkantine) ten dienste van de bestemming;
  • h. sport- en speelgelegenheden;
  • i. fiets- en voetpaden;
  • j. toegangswegen in- en uitritten;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. geluidswerende voorzieningen;
  • n. kunstwerken en waterwerken;
  • o. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van het gebouw dient in de gevellijn te worden opgericht;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwd oppervlak (m²) staat per bouwvlak het maximale aantal m² aangegeven dat gebouwd mag worden, indien geen maximum is aangegeven mag het bouwvlak volledig bebouwd worden,waarbij bijbehorende bouwwerken ondergeschikt dienen te zijn aan het hoofdgebouw;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwingspercentage terrein (%) staat per bouwvlak het maximale bebouwingspercentage aangegeven, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak 100% bebouwd worden;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum bouwhoogte" mag de bouwhoogte van het gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen bouwhoogte is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding "maximum goothoogte" mag de goothoogte van het gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen goothoogte op is aangegeven;
21.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag voor de gevellijn maximaal 1 meter en achter de gevellijn maximaal 5 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte aan andere bouwwerken inclusief overkappingen mag per bouwperceel maximaal 10% van het bouwperceel bedragen;
    • 2. de maximale bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn mag maximaal 1 meter bedragen en achter de gevellijn maximaal 2 meter;
    • 3. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
    • 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten voor en achter de gevellijn mag maximaal 5 meter bedragen;
    • 5. een luifel aan het hoofdgebouw mag maximaal 1,5 meter uit steken;
21.3 Nadere eisen
21.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 21.2.1 onder a. en toestaan dat gebouwen gerealiseerd mogen buiten het bouwvlak worden met een maximum vloeroppervlak van 50 meter²;
  • b. artikel 21.2.1 onder b. en toestaan dat de voorgevel van het hoofdgebouw tot maximaal 5 meter achter de gevellijn mag worden opgericht;
  • c. artikel 21.2.2 onder a.2. en toestaan dat de bouwhoogte van een erf- en terreinafscheiding langs de openbare weg maximaal 3 meter mag bedragen;
21.4.2 Beperking

De toepassing van de in artikel 21.4.1 genoemde afwijking is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de bestemming begrepen doeleinden en omliggende bestemmingen niet mag worden aangetast. In de afweging om omgevingsvergunning te verlenen worden in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad wordt de omgevingsvergunning niet verleend;

21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het voeren van een bordeel of prostitutiebedrijf indien er geen aanduiding "bordeel" is aangegeven.
21.6 Wijzigingsbevoegdheid
21.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Cultuur en Ontspanning wijzigen in:

  • a. de bestemming Maatschappelijk;
  • b. de bestemming Sport;
21.6.2 Beperkingen

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om conform artikel 3.6 het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.