direct naar inhoud van Artikel 39 Leiding- Leidingstrook
Plan: Nieuw-Amsterdam en Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009020-0701

Artikel 39 Leiding- Leidingstrook

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding- Leidingstrook aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. beheer en de instandhouding van de ondergrondse NAM-transportleiding met de daarbij behorende bouwwerken;
39.2 Bouwregels
39.2.1 Gebouwen en andere bouwwerken

Voor het bouwen van het gebouwen en andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd
  • b. in geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn;
  • a. Binnen een afstand van 11 meter ter weerszijden van de op de verbeelding met "hartlijn leiding - gas" aangeduide ondergrondse transportleiding mag, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken voor de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, conform de daarvoor geldenden bouwvoorschriften, en indien belangen in verband met de technische infrastructuur zich hier niet tegen verzetten en burgemeester en wethouders hierover tevoren schriftelijk advies hebben ingewonnen bij de betrokken beheerders van de NAM-leiding.
39.3 Nadere eisen
39.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen;
  • b. het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen;
  • c. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen en het zoeken naar delfstoffen;
  • d. het aanleggen van houtopstanden en (lijnvormige) beplanting;
  • e. het beplanten en/of bebossen van gronden met houtopstanden, erfbeplanting uitgezonderd.
39.4.2 Combinaties

Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

39.4.3 Voorwaarden

De artikel 39.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.

39.4.4 Beperkingen

De in artikel 39.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de instandhouding van de leidingstrook zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.