direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Nieuw-Amsterdam en Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009020-0701

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • b. agrarische gronden;
  • c. paardenstal ter plaatse van de aanduiding -specifieke vorm van agrarisch- paardenstal-

met bijbehorende:

  • d. andere bouwwerken;
  • e. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de paardenstal gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken ten behoeven van het functioneren van de paardenstal mag niet meer bedragen dan 60 m2 met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 meter en de goothoogte niet meer dan 2.4 meter;
3.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg mag maximaal 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag maximaal 5 meter bedragen en maximaal 15m² vloeroppervlak beslaan;
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing, wat betreft:

  • a. verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen;
  • b. het aanleggen van wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;
  • c. het kweken van bomen en fruitteelt, voor zover het een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 1 hectare betreft;
  • d. het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen;
  • e. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen en het zoeken naar delfstoffen;
  • f. het aanleggen van houtopstanden en (lijnvormige) beplanting;
  • g. het beplanten en/of bebossen van gronden met houtopstanden, erfbeplanting uitgezonderd.
3.4.2 Toegestane werkzaamheden

Het verbod als bedoeld in artikel 3.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer betreffen, waaronder normaal spit- en ploegwerk, anders dan diepploegen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
3.4.3 Combinaties

Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

3.4.4 Voorwaarden

De artikel 3.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het werk of de werkzaamheid plaatsvindt met het oog op het ontwikkelen of versterken van natuurwaarden in een nieuw natuurgebied en door de uitvoering op directe of indirecte wijze aantoonbare afbreuk wordt of zou worden gedaan aan de agrarische bedrijfsvoering op aangrenzende of nabijgelegen percelen, dan wel aantoonbare schade of nadeel aan nabijgelegen agrarische bedrijven en/of de landbouwfunctie wordt of zou worden gedaan.

3.4.5 Beperkingen

De in artikel 3.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd wanneer de voorgenomen werken, of werkzaamheden de waarden van een gebied zodanig zullen aantasten of de mogelijkheden tot herstel daarvan zodanig zullen verkleinen, dat dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vergunning kan worden voorkomen.