direct naar inhoud van Artikel 16 Kantoor
Plan: Nieuw-Amsterdam en Veenoord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.2009020-0701

Artikel 16 Kantoor

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. wonen, vanaf de eerste verdieping ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen- op de eerste verdieping

met bijbehorende:

  • c. andere bouwwerken;
  • d. sport- en speelgelegenheden;
  • e. toegangswegen in- en uitritten;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. kunstwerken en waterwerken;
  • i. nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bebouwd oppervlak (m²) staat per bouwvlak het maximale aantal m² aangegeven dat gebouwd mag worden, indien geen maximum is aangegeven mag het bouwvlak volledig bebouwd worden,waarbij bijgebouwen ondergeschikt dienen te zijn aan het hoofdgebouw;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding bouwhoogte mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande bouwhoogte indien geen bouwhoogte is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding goothoogte mag de goothoogte van het (hoofd)gebouw niet meer bedragen dan is aangegeven, danwel de bestaande goothoogte indien geen goothoogte is aangegeven;
  • e. het aantal woningen op de verdieping ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mag niet worden vermeerderd;
16.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de andere bouwwerken mag maximaal 20m² bedragen, mits niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bebouwd wordt;
  • b. luifels aan het gebouw mogen maximaal 1,5 meter uit steken;
  • c. de bouwhoogte van een ander bouwwerk mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat lichtmasten en vlaggemasten maximaal 5 meter mogen bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in 16.2.2c. mag een erf- en terreinafscheiding voor de gevellijn opgericht worden mits de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen gelegen langs een openbare weg en/ of langs het gedeelte van het zijerf, dat loopt vanaf de openbare weg tot aan de voorgevel van het (hoofd)gebouw, maximaal 1 meter bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn maximaal 2 meter mag bedragen;
16.3 Nadere eisen
16.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de gebouwen, wat betreft:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. cultuurhistorie;
  • d. verkeersveiligheid;
  • e. sociale veiligheid;
  • f. brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • g. milieusituatie;
  • h. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van niet geluidsgevoelige ruimtes als geluidsgevoelige ruimte.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgermeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming Kantoor wijzigen in:

  • a. de bestemming Detailhandel;
  • b. de bestemming Horeca ten behoeve van een horeca-inrichting categorie 1 en 2 en/of slijterij;
  • c. de bestemming Maatschappelijk, ten behoeve van sociale, culturele, medische, maatschappelijke en educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimten;
  • d. de bestemming Bedrijven 2, zoals beschreven in de staat van bedrijfsactiviteiten of indien uit een onafhankelijk advies blijkt dat het gaat om een hiermee wat betreft leefklimaat vergelijkbare bedrijven;
16.5.1 Beperkingen

De wijziging dient het functioneren van omliggende bestemmingen niet aan te tasten. In de afweging om conform artikel 3.6 het bestemmingsplan te wijzigen dient in ieder geval de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de cultuurhistorie, de verkeersveiligheid, de (sociale) veiligheid, brandveiligheid/ externe veiligheid en rampenbestrijding, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen in acht genomen te worden. Indien de genoemde waarden en of belangen onevenredig worden geschaad kan de functiewijziging niet plaatsvinden.