direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, Delftlanden MFA Zandzoom 19
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak85516-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Gemeente Emmen heeft een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het omzetten van een tijdelijke vergunning van een onderwijsvoorziening naar een permanente vergunning en de daarbij behorende bouwwerkzaamheden. Het betreft het omzetten van de tijdelijke vergunning van het schoolgebouw gelegen aan Zandzoom 19 te Emmen.
De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om het permanent maken van het huidige schoolgebouw en de gewenste verbouwing via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "handelen in strijd met het bestemmingsplan", te kunnen realiseren.

Het bouwplan houdt het inpandig verbouwen van de schoolvoorziening met schoolplein in. Door de tijdelijke school inpandig te verbouwen kan het gebouw voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. De aanvraag is genoteerd onder Zaak 85516 De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak85516-V701

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak85516-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (blauwe vierkant met rood gebouw).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel Zandzoom 19, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie V, nummer 760 D0002 en gemeente Emmen, sectie V, nummer 852 G0000. Het perceel is gelegen aan de zuidelijke rand van de de wijk Delftlanden 1e fase op de grens met het landschapsvenster, zie figuur 1.1 en 2.1. Het gebouw is een tijdelijk schoolgebouw. Het gebouw wordt met deze ruimtelijke procedure permanent gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak85516-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele vlak).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmen, Delftlanden MFA Zandzoom 19, NL.IMRO.0114.Zaak85516-V701 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt ten behoeve van de huidige en toekomstige bewoners van de wijk Delftlanden een tijdelijke schoolvoorziening omgezet in een permanente multifunctionele accommodatie. Hiermee wordt conform de structuurvisie de kwaliteit van de diverse woonmilieus in de wijk versterkt.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het perceel Zandzoom 19 is gelegen binnen het bestemmingsplan Emmen, Delftlanden I. Vastgesteld door de gemeenteraad op 31 maart 2005, onherroepelijk op 24 juni 2005.
In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Wijkcentrumdoeleinden (nader uit te werken) bedoeld voor detailhandel, waaronder een supermarkt, maatschappelijke- en commerciële dienstverlening, horeca categorie a tot en met c, wijk-of buurtvoorzieningen, openbare en/of bijzondere doeleinden waaronder wordt begrepen het gebruik van de gebouwen t.b.v. openbaar bestuur, verenigingsleven, religie, onderwijs, kunsten cultuur, fysieke en geestelijke volksgezondheid en daarmee naar de aard gelijk te stellen bebouwing, al of niet met bijbehorende (dienst)woningen, voorzover deze voorzieningen een specifiek wijkgebonden karakter dragen; met dien verstande dat hieronder mede incidentele bebouwing en gebruik voor sportvoorzieningen met een bovenwijks karakter wordt begrepen.
Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan doordat het bestemmingsplan nog niet is uitgewerkt. Hierdoor kan het gevraagde wel qua functie maar is het niet mogelijk om het bij recht toe te staan. Om die reden wordt middels dit ruimtelijke plan de ontwikkeling van het omzetten van het tijdelijke schoolgebouw naar permanent schoolgebouw mogelijk gemaakt.

2.2.3 Verklaring van geen bedenkingen

De Verklaring van geen bedenking vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in her-, ver-, en nieuwbouw van één of meer woningen, met inbegrip van voorzieningen ten behoeve van het wonen en bijbehorende maatschappelijke voorzieningen en bijbehorende detailhandel, in het kader van de herstructurering van woonwijken of kernen, en voorzover in overeenstemming met een door de raad vastgesteld masterplan of een vastgestelde structuurvisie. Om die reden is naast de wabo-omgevingsvergunnning geen voorstel tot het nemen van een individuele algemene verklaring voor dit plan noodzakelijk.

2.2.4 Conclusie

De aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het omzetten van een tijdelijke vergunning van een onderwijsvoorzieningen naar een permanente vergunning en de daarbij behorende bouwwerkzaamheden past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Door het plan worden de voorzieningen binnen de woonwijk Delftlanden versterkt.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

Het gebouw is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met lage archeologisch verwachtingen. Daarbij zijn bij het opstellen van het onderliggende bestemmingsplan Emmen, Delfltanden drie archeologische onderzoeken uitgevoerd.

  • 1. Aanvullend onderzoek Archeologische inventarisatie- (maart 2001) – betreft het gebied dat als attentiegebied op de Archeologische Monumentenkaart staat aangegeven is in zijn geheel onderzocht;
  • 2. Aanvullend Archeologische inventarisatie –februari 2003 –betreft inventarisatie van Delftlanden 2, fase 1;
  • 3. Inventariserend Veldonderzoek –september 2003- betreft onderzoek naar het veengat in het uitbreidingsplan Delftlanden welke tijdens het onderzoek van februari 2003 aan het licht is gekomen.

Naar aanleiding van de archeologische onderzoeken kan geconcludeerd worden dat er nog weinig archeologische sporen in het gebied aanwezig zijn. Omdat de aanvraag het omzetten van een tijdelijke vergunning naar een bestaande vergunning en het inpandig verbouwen van een bestaand gebouw betreft is aantasting van de al lage archologische waarden beperkt. Om die reden is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk geacht.

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Omdat de aanvraag het omzetten van een tijdelijke vergunning naar een bestaande vergunning en het inpandig verbouwen van een bestaand gebouw betreft is er geen kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht.
Wanneer er toch plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na verlening van afwijking op grond van artikel 75 van de Flora en faunawet (FFW). Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

  • Planning aanvang werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen. De bouwaanvraag betreft het permanent maken van een tijdelijke schoolvoorziening en het inpandig verbouwen van de schoolvoorziening. Met deze activiteiten wordt de grond niet geroerd. Om die reden is een bodemonderzoek niet noodzakelijk.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde.

Het bouwplan is gelegen binnen de geluidzone van de Zandzoom.

Voor een deel van de Zandzoom geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. De rest van de Zandzoom is een fietspad. In de zin van de Wet geluidhinder zijn dergelijke wegen niet-zoneplichtig en kunnen derhalve buiten beschouwing blijven. Mede gelet op het feit dat de met gemotoriseerd verkeer toeganklijke deel van de Zandzoom op afstand 70 meter van school eindigt met een parkeerplaats waarna de weg een oprit naar de school wordt.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de studentenwoningen op deze locatie.

3.4 Waterparagraaf

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de ontwikkeling aan de Zandzoom is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden.

3.4.1 Ligging plangebied

Het perceel Zandzoom 19 is gelegen aan de rand van het de wijk Delftlanden. Het terrein is reeds ingericht als schoolvoorziening met schoolplein. Door de ligging van de voorziening aan de rand van de woonwijk de Delftlanden zijn geen afwateringsproblemen te verwachten. Daarbij is het gebied reeds ontworpen voor stedelijk gebruik.

3.4.2 Waterhuishouding

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht. Probleem wat optreedt bij diverse initiatieven, is dat een deel van het gebied in een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Infiltreren is daarom niet altijd toegestaan. Voor voorliggende ontwikkeling geldt dat deze gelegen is in de wijk Delftlanden Fase 1.

Het bruto grondoppervlak van Delftlanden fase 1e beslaat 130 ha. inclusief structuurgroen en 15,5 ha. centrale groenstrook. Op deze 114.5 ha. grond worden circa 1650 woningen gerealiseerd. Per woning wordt gemiddeld ca. 200 m2 verhard. Voor Emmen, Delftlanden -I is rekenkundig een verhardoppervlak van 33 ha. berekend. Gelet op de 10% vereiste van de benodigde waterberging van het verhard oppervlak is het dus in ieder geval noodzakelijk dat 3.3 ha. water wordt aangelegd.
In de wijk wordt een waterinfiltratiesysteem aangelegd, waardoor regenwater niet direct afstroomt naar het oppervlaktewater, maar in de aan te leggen wadi’s wordt vastgehouden. De bergingscapaciteit van deze wadi’s zal ongeveer 20mm zijn. In de wijk zal sprake zijn van een gescheiden rioolstelsel, waarbij dus het afvalwater en het regenwater gescheiden worden opgevangen.

Voor het inzamelen en transport van regenwater wordt een regenwaterriool aangelegd. Dit riool wordt aangesloten op een het plangebied te plaatsen rioolgemaal. De zgn. “first flush” van het regenwater wordt afgevoerd naar dit rioolgemaal. Het overtollige regenwater loost door middel van regenwateroverlaten vanuit het regenwaterriool, in het noordoostelijk deel van het plangebied op aan te leggen infiltratievoorzieningen. In het overige deel van het plangebied kan het regenwater lozen op aan te leggen waterlopen. Deze infiltratievoorzieningen en waterlopen hebben een afvoer naar de aan te leggen waterpartijen in het plangebied. Het water wordt zoveel mogelijk vast gehouden in het gebied. Indien nodig kan het overtollige water vanuit de waterpartijen lozen op de Sleenerstroom, conform de landbouwkundige afvoer. Het rioolgemaal wordt aangesloten op het signalering- en bewakingsysteem van de gemeente. Zodoende wordt er controle uitgeoefend op eventuele foutieve aansluitingen.

3.4.3 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Emmen, Delfltanden I heeft het waterschap heeft ingestemd met de beschreven waterafvoersystemen. Het voorliggende bouwplan betreft geen toename van verhard oppervlakte. Vooraf is dan ook geen contact gezocht met het waterschap.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

In april 2012 is voor het schoolgebouw een tijdelijke vergunning verleend. De gedachte van deze tijdelijke vergunning was dat op termijn een permanent multifunctioneel accommodatie (MFA) in het centrum van de wijk Delftlanden gerealiseerd zou gaan worden. Echter door de ontwikkeling van de wijk Delftlanden is geen behoefte aan een grote MFA in de wijk en voldoet het huidige gebouw.

4.2 Bouwplan

Het bouwplan houdt het inpandig verbouwen van het schoolgebouw in zodat het gebouw voldoet aan de permanente huisvestingsvereisten. De verbouwing vindt plaats binnen de bestaande maatvoering van het gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak85516-V701_0003.png"

De verschijningsvorm van het huidige gebouw blijft in stand.
Rondom het schoolgebouw is een schoolplein ingericht met speelvoorzieningen, fietsenstalling en meubilair.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 15 april 2014 gepubliceerd in de Zuidoosthoeker en de Staatscourant.

Met ingang van 16 april 2014 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.