direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmer-Compascuum, woning Oosterdiep WZ 19
Status: ontwerp
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak98644-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De heer Hoezen heeft een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van een vrijstaande woning aan het Oosterdiep WZ 19 te Emmer-Compascuum. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om de woningbouw via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren. De aanvraag is genoteerd onder zaak 98644-2015. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak98644--V501

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak98644-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (gele cirkel).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op enkele percelen aan het Oosterdiep WZ te Emmer-Compascuum, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie E, nummers 6902 en 6903. Het perceel is gelegen aan het Oosterdiep WZ, het bebouwingslint ten zuiden van het centrum van Emmer-Compascuum. De percelen staan al geruime tijd leeg. Er heeft een dubbele woning gestaan.Nu wordt om een vrijstaande woning verzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak98644-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele cirkel).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmer-Compascuum, woning Oosterdiep WZ 19, NL.IMRO.0114.Zaak98644-V701 wordt gerealiseerd zijn vooral de thema's Wonen en Voorzieningen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt wonen in het bestaande bebouwingslint wederom mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen in de kernen wordt in de structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan wel te versterken en innoveren. Het huidige plan voorziet in een versterking van het stedelijk woonmilieu. Naast de structuurvise moet rekening gehouden worden met de Woonvise van de gemeente. In deze woonvisie wordt aangegeven dat ter vervulling van nieuwe woonbehoeften gekeken moet worden naar inbreiding. Vervangende nieuwbouw en vermindering van aantal woningen past hierbinnen.

2.2.2 Bestemmingsplan

De percelen aan het Oosterdiep WZ gelegen binnen het bestemmingsplan "Emmer-Compascuum", vastgesteld door de gemeenteraad op 28 april 2011. In dit bestemmingsplan hebben de percelen de bestemming "Wonen-Twee aaneen".
Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Voorliggende ontwikkeling is niet meegenomen in het onlangs vastgestelde bestemmingsplan "Emmer-Compascuum", daar dit bestemmingsplan een actualisatie is van de huidige regelingen. Een dergelijke actualisatie van de bestaande regelingen heeft tot gevolg dat het opnemen van volledig nieuwe ontwikkelingen niet passend is. Om die reden wordt middels dit ruimtelijke plan de ontwikkeling van het bouwen van een vrijstaande woning in plaats van een dubbele woning mogelijk gemaakt.

2.2.3 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van een vrijstaande woning te Emmer-Compascuum past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Door het plan zal het stedelijke woonmilieu versterkt worden.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

De betreffende percelen aan het Oosterdiep WZ zijn volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met zodanige lage verwachtingswaarde dat op de archeologische beleidsadvieskaart aan het bebouwingslint geen kleur dan wel waarde is gegeven.

Vanwegde de lage archeologisch verwachtingen is het voor deze bebouwing niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. De bouw zal binnen de bestaande geroerde ondergrond van de woonwijk plaatsvinden.

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Omdat de bouw in bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, is er geen kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht.
Wanneer er toch plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na verlening van afwijking op grond van artikel 75 van de Flora en faunawet (FFW). Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

  • Planning aanvang werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

Ten behoeve van de bouw van de woning is een bodemonderzoek uitgevoerd door Sigma Bouw en Milieu BV en op 11 september is het verkennend bodemonderzoek opgeleverd. Uit de conclusie blijkt dat enige lichte verontreinigingen zijn geconstateerd. Echter, deze waarden zijn zo laag dat de locatie bewoond kan worden. Het afvoeren van mogelijk vrijkomende grond kan alleen naar een erkende verwerker.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

De locatie ligt aan een straat met een 50 km/uurregime. Wegen als Oosterdiep WZ zijn conform de Wet geluidhinder gezoneerd. In deze situatie echter worden minder woningen teruggebouwd en bovendien verder van de weg dan wat is afgebroken, waardoor de geluidssituatie verbeterd. Wel dient conform het Bouwbesluit het binnenmilieu niet meer dan 35 dB te bedragen.

Verder ligt het bowplan niet binnen de wettelijke zone van een industrieterrein of spoorweg.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de vrijstaande woning op deze locatie. Immers, in de nabijheid zijn geen risicovolle activiteiten of bedrijven aanwezig en het aantal personen op deze locatie neemt niet toe.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan het Oosterdiep WZ te Emmer-Compascuum is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.4.2 Ligging plangebied

De percelen aan het Oosterdiep WZ gelegen in het zuidelijke deel van Emmer-Compascuum. Het bouwplan betreft het bouwen van een vrijstaande woning op nagenoeg locatie dan de gesloopte dubbele woning. Het bouwplan betreft geen toename van verhard oppervlakte. Vooraf is dan ook geen contact gezocht met het waterschap.

3.4.3 Waterhuishouding

De percelen vallen onder het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in onder andere het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet toe, immers er zijn meer woningen afgebroken dan dat er worden teruggebouwd. De te realiseren woning kan aangesloten worden op het bestaande gemengd stelsel onder vrij verval. Dit stelsel kan de eventueel extra hoeveelheden huishoudelijk afvalwater aan.

3.4.4 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Bouwplan

De heer Hoezen heeft een wabo-omgevingsvergunning aanvraag gedaan voor het bouwen van een vrijstaande woning aan het Oosterdiep WZ te Emmer-Compascuum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak98644-V701_0003.png"

Figuur 3: Situerring bouwplan op het perceel

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak98644-V701_0004.png"

Figuur 4: Gevelaanzicht

Het perceel is ten behoeve van een dubbele woning bebouwd geweest. De vervangende nieuwbouw past in het lint. De kap is overwegend haaks op de weg gesitueerd en door er een vrijstaande woning van te maken, wordt het ritme in het bebouwingslint beter opgepakt.

Parkeren gebeurd op eigen erf.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 26 mei 2016 gepubliceerd in Emmen.nu en de Staatscourant.

Met ingang van 27 mei 2016 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn @wel/geen zienswijzen ingediend.

Bij de inpassing van de woningen dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de bouw van de woning en de benodigde procedure worden leges in rekening bij de verzoeker gebracht. Overigens zijn er geen kosten. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.