direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmer-Compascuum, loods Manenschijn 10
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Landgoed Scholtenszathe heeft een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van een loods ter plaatse van de veldschuur met het adres Manenschijn 10 te Emmer-Compascuum. Het bouwen van deze loods heeft als doel het ontzien van de hoofdlocatie van het agrarisch bedrijf van landgoed Scholtenszathe en daarmee de opslag van agrarische producten, waaronder stro, op een aparte locatie onder te brengen samen met de nu aanwezige machineopslag. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw van een bouwwerk en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. Daarom is verzocht om de gewenste bouw via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening", te kunnen realiseren.

Het bouwplan houdt het bouwen van loods in. Door het slopen van de veldschuur en het bouwen van deze loods ten behoeve van opslag agrarische producten, wordt de hoofdlocatie in dit type bedrijfsactiviteit ontzien. De aanvraag is genoteerd onder Zaak 91097-2015. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied aan Manenschiijn (rode vlak bovenaan) en hoofdlocatie agrarisch bedrijf aan Scholtenskanaal (gele vlak onderaan).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het perceel Manenschijn 10, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie AB, nummer 945. Het perceel is gelegen ten westen van Foxel en ten zuiden van Emmer-Erfscheidenveen. Het perceel is gelegen in het noordelijke deel van landgoed Scholtenszathe. Het bestaande gebouw is een veldschuur. Het perceel direct ten noorden van deze veldschuur is een voormalige NAM-locatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele vlak).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmer-Compascuum, loods Manenschijn 10, NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701wordt gerealiseerd is landschap van belang. Daarbij is mede van belang de openheid van het gebied. Dit komt omdat het veenkoloniale gebied grootschaligheid is opgezet. De bouw van een loods past binnen het provinciaal beleid.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het perceel Maneschijn 10 is gelegen binnen het bestemmingsplan Buitengebied Emmen, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 oktober 2014. In het bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch - Veldschuur 1'. Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Het voorliggende plan wordt buiten het bouwvlak gebouwd. De goot- en nokhoogte worden ook hoger gebouwd dan is voorgeschreven. De goothoogte krijgt een hoogte van 6 m en de nok van 11 meter in plaats van 4,5 meter cq. 10 meter zoals voorgeschreven in het bestemmingsplan.

Voorliggende ontwikkeling is niet meegenomen in het onlangs vastgestelde bestemmingsplan, Buitengebied Emmen daar dit bestemmingsplan een actualisatie is van de huidige regelingen. Een dergelijke actualisatie van de bestaande regelingen heeft tot gevolg dat het opnemen van volledig nieuwe ontwikkelingen niet passend is.

2.2.3 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van de loods past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Door het voorliggend plan zal het landschap en de daarbij horende openheid niet wordt verstoord.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

Het gebouw is volgens de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen gelegen in een gebied met een lage verwachting van archeologische waarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701_0003.jpg"

figuur 3.1: Waarde - Lage verwachtings.

Gebieden met een lage archeologische verwachting zijn gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologische sporen zeer klein wordt geacht. Om deze reden is er geen archeologisch onderzoek uitgevoerd.

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Door het herbouwen op dit perceel wordt de natuurwaarden in de omgeving niet aangetast. Het perceel maakt geen deel uit van een als Habitat- en/of Vogelrichtlijn aangewezen gebied. Dat geldt eveneens voor de Ecologische Hoofdstructuur. De locatie ligt niet in of nabij een gebied waarop gebiedsbeschermingsregels van toepassing zijn. De bouw van de loods vindt plaats binnen het bestaande bouwperceel. De ontwikkeling heeft geen kap van bomen tot gevolg. Het gehele perceel is al jaren dermate ingebruik dat hier geen beschermde dieren- plantensoorten gevestigd zijn.

Om bovenstaande redenen zijn in principe geen nadelige effecten ten aanzien van het aspect flora en fauna te verwachten. Nader onderzoek is om deze reden niet benodigd. Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

  • Planning aanvang werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

Gezien het feit dat de functie niet wijzigt van het huidige gebruik en er geen mensen langer verblijven dan 2 uur, hoeft hier geen bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Het toekomstige gebruik, evenals het huidige gebruik, heeft geen bodemverontreininging tot gevolg.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

3.3.3.1 Geluidsbronnen op en nabij het perceel Maneschijn 10

Gezien dat het hier om een opslagloods gaat is dit geen geluidsgevoelig object volgens de Wet geluidhinder. Anderzijds liggen de geluidsgevoelige objecten, zoals bedrijfswoningen op minimaal 680 meter afstand. Er hoeft in dit geval geen onderzoek plaats te vinden, dan wel extra maartegelen getroffen te worden.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het bouwen van een loods op deze locatie. Het gebruik van deze loods voor opslag heeft eveneens geen gevolgen voor de externe veiligheid van de nabije omgeving.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Maneschijn is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.4.2 Ligging plangebied

Het perceel is omringt door sloten. De hemelwater dat wordt opgevangen wordt afgevoert naar het openwater en door middel van bodeminfiltratie op eigen terrein.

3.4.3 Waterhuishouding

Het perceel valt onder het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van waterschap Hunze en Aa's en in het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan toe. De totale verharding (bestrating en bebouwde oppervlakte) neemt na de realisatie van de loods toe. Het perceel is nu voor 45% (2335 m2) verhard. Na de realisatie van de loods is het perceel voor 73 % (3800 m2) verhard.

3.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht.

3.4.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

Het plangebied is gelegen aan de Maneschijn te Emmer-Compascuum. De loods wordt gebouwd op de perceel waar nu een veldschuur staat. Deze veldschuur is dermate gedateerd dat een nieuwe loods op deze locatie zorgt voor een betere bedrijfsvoering van het bedrijf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701_0005.jpg"

foto 4.1: bestaande veldschuur

4.2 Bouwplan

In deze omgevingsvergunning wordt het bouwen van een loods van 35 bij 90 meter mogelijk gemaakt op de locatie waar nu een veldschuur staat. Het doel voor deze locatie is een machinebering en de opslag van agrarische producten, waaronder stro. De verplaatsing van de opslag van agrarische producten naar een nevenlocatie is noodzakelijk. Door dit op deze locatie onder te brengen is van uit het oogpunt van brandveiligheid een veiliger situatie ontstaan dan als dit is opgeslagen op de hoofdlocatie. De opslag van agrarische producten op deze locatie is wenselijk voor de organisatie van het agrarische bedrijf op landgoed Scholtenszathe. Door dat deze locatie centraal is gelegen tussen de akkers, wordt de vervoersbewegingen van het agrarische bedrijf sterk verminderd ten opzichte van de hoofdlocatie.

Door het splitsen van deze producten kan op de hoofdlocatie aan de Scholtenskanaal OZ 72 te Klazienaveen-Noord meer worden gericht op de procuctie en bewerking van de procucten.

Het bouwplan is opgenomen als Bijlage 1 Bestektekening

Het perceel beschikt over voldoende parkeer gelegenheid op eigen grond. Hierdoor zou er geen parkeer overlast veroozaakt worden op de openbare weg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701_0006.jpg"

foto 4.2: situatie; bestaande veldschuur (rood) en nieuwe loods (grijs)

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak91097-V701_0007.jpg"

tekening 4.2: te bouwen loods

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op PM <datum> gepubliceerd in "In Emmen" en de Staatscourant.

Met ingang van <datum> heeft het ontwerp van de vergunning met het ontwerp van de verklaring van geen bedenking voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn <wel/geen> zienswijzen ingediend.

Bij de inpassing van de woning dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag gedaan tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.

 

Bijlagen bij toelichting