direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen (Zuidbarge), Rietlandenstraat 17
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak73220-V701

Toelichting

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Door dhr. A. Knol is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het 'herbouwen van een bestaande schuur tot woning" aan de Rietlandenstraat 17 te Emmen (Zuidbarge). De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen:

  • 1. Bouwen
  • 2. Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening

Na realisatie van het bouwplan ontstaat een bouwplan dat zal worden gebruikt voor het bieden van mantelzorg. Ruimtelijk is het bouwplan passend binnen de omgeving.

De aanvraag is genoteerd onder zaaknummer 73220. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak73220-V701.

De Welstandscommissie heeft op 8 juli 2013 een positieve principebeoordeling gegeven op het bouwplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak73220-V701_0001.png"

Afbeelding 1: Locatie plangebied binnen gemeente (rode stip)

1.2 Planologische regeling

Het bestemmingsplan "Zuidbarge" is door de raad vastgesteld op 29 september 2005 en goedgekeurd door de provincie Drenthe op 29 november 2011. De locatie Rietlandenstraat 17 heeft de bestemming "Landelijke woonbebouwing" binnen de gebiedsbestemming "Cultuurhistorisch waardevolle nederzetting".

Binnen de bestemming is bepaald dat er uitsluitend binnen de hoofdgebouwen bewoning mag plaatsvinden. Gezien het feit dat de woonfunctie wordt uitgebreid binnen het te herbouwen bijgebouw, is het verzoek in strijd met het bestemmingsplan.

Bij de beoordeling van de aanvraag zijn diverse aspecten getoetst en betrokken bij de afweging omtrent medewerking. Deze worden in het vervolg van deze ruimtelijke onderbouwing nader omschreven.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Omgeving
Zuidbarge maakt deel uit van de westelijke uitloper en tevens het hoogste deel van de Hondsrug. Het ontstaan en de vroege ontwikkeling van Zuidbarge valt geheel binnen het cultuurhistorisch kader van het Drentse esdorpen-landschap. De ligging van Zuidbarge aan het escomplex en op de westelijke uitloper van de Hondsrug en de inrichting van het dorp door mensen, maken de samenhang ervan een landschappelijk belangrijk gebied.

Door de onregelmatige, verspringende rooilijnen zijn verscheidene kleinere, open (erf)ruimten ontstaan. In sommige delen, waaronder de Rietlandenstraat, bepaalt de oudere agrarische bebouwing het dorpsgezicht van Zuidbarge nog in belangrijke mate. In verscheidene gevallen is de agrarische bedrijfsvoering geheel vervallen ten gunste van de woonfunctie, die onder andere tot uiting komt in de inrichting van de erven. De oudere boerderijen dateren in hoofdzaak uit de 19e eeuw.

Het overgrote deel van de bebouwing en de beplanting langs de Rietlandenstraat is van grote cultuurhistorische betekenis. In landschappelijk en cultuurhistorisch opzicht is het doorlopen van de esgronden tot aan de Rietlandenstraat van essentieel belang.

Aanvraag
De aanvraag heeft betrekking op het adres Rietlandenstraat 17 te Emmen (Zuidbarge). Het betreffende perceel is kadastraal bekend "Gemeente Emmen, sectie W, nummer 291". Het perceel is gelegen aan de weg Rietlandenstraat, een rustige woonstraat binnen de kern Zuidbarge. Aan de straat staan karakteristieke voormalige agrarische bedrijven en enkele vrijstaande woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak73220-V701_0002.png"

Afbeelding 2: Luchtfoto omgeving. In rood de locatie Rietlandenstraat 17

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak73220-V701_0003.png"

Afbeelding 3: Luchtfoto Rietlandenstraat 17. In rood indicatief het besluitvlak

De oppervlakte van het besluitvlak bedraagt ongeveer 5.800 m2. Op het perceel staat een voormalige boerderij, die in gebruik is als woonboerderij. De karakteristieke woonboerderij heeft afmetingen van ca. 14 x 29 m. Naast de woonboerderij staat een bijbehorende schuur met een afmeting van ca. 9 x 11 m. Dit is de schuur die men wil vervangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak73220-V701_0004.png"

Afbeelding 4: De woonboerderij Rietlandenstraat 17 met de te vervangen schuur.

De woonboerderij is opgetrokken in metselwerk en deels voorzien van een rieten kap. De schuur heeft gevels uit hout en is voorzien van dak van golfplaten kap. De boerderij en de schuur hebben een lage goothoogte. De schuur is qua nokhoogte wat lager dan de woonboerderij.

Het erf is aan de voorzijde verhard en in gebruik als toegang. De rest van het perceel is in gebruik als tuin. Van belang zijn de doorzichten vanaf de straat, langs de bebouwing, op het achtergelegen gebied.

2.2 Beleid

2.2.1 Bestemmingsplan Zuidbarge

Binnen het bestemmingsplan “Zuidbarge” heeft de locatie de bestemming “Landelijke woonbebouwing” binnen de bestemming "Cultuurhistorisch waardevolle nederzetting". De boerderij is aangeduid als “Structuurbepalende bebouwing”, wat aangeeft dat de boerderij qua ligging van cultuurhistorisch belang is. De schuur heeft deze aanduiding niet.

Er is binnen het bestemmingsplan bepaald bewoning uitsluitend binnen de hoofdgebouwen mag plaatsvinden. Gezien het feit dat de woonfunctie (mantelzorg) wordt uitgebreid binnen het bijgebouw, is het verzoek in strijd met het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan kent de mogelijkheid om, ten behoeve van het behoud en herstel van waardevolle bebouwing, de woonfunctie binnen het hoofdgebouw uit te breiden. Voorwaarde is dat het aantal wooneenheden maximaal twee bedraagt. Gezien het feit dat de woonfunctie ook wordt uitgebreid binnen het bijgebouw (in plaats van het hoofdgebouw) is het verzoek in strijd met het bestemmingsplan.

2.2.2 Ruimtelijke Waardenkaart

De Ruimtelijke waardenkaart (RWK) is een in september 2011 door de raad vastgestelde uitwerking van de Structuurvisie Emmen 2020. Het biedt een beleidskader voor landschap en cultuurhistorie en vormt de basis of 'onderlegger' voor het ruimtelijk beleid en beheer van de gemeente Emmen. Andere waarden zoals de aardkundige, archeologische, ecologische en hydrologische waarden, evenals monumenten, worden in dit document beschreven waar zij samenhang vertonen met het cultuurhistorisch gevormde landschap.

De ruimtelijke waardenkaart kent drie onderdelen:

  • 1. In beeld brengen ontwikkelingsgeschiedenis;
  • 2. Vastleggen van de kenmerken, kwaliteiten en knelpunten van het huidige landschap;
  • 3. Aanreiken van handvatten ten aanzien van hoe met deze waarden om te gaan.

Deelgebieden en kenmerken per deelgebied
De RWK maakt een onderscheid in drie deelgebieden. Het plangebied ligt binnen het "esdorpenlandschap op de zandgronden". Het esdorpenlandschap van de zandgronden vormt het oudste landschap van de gemeente Emmen. Al in het neolitihicum is dit gebied bewoond. Sindsdien heeft de mens het landschap van de zandgronden voortdurend aan de wensen en mogelijkheden van zijn tijd aangepast. Echter zonder het voorgaande geheel uit te wissen. Het resultaat is een uitzonderlijk gelaagd landschap, samengesteld uit een complex en intrigerend samenspel van elementen, patronen en structuren uit verschillende perioden.

Kenmerkend voor de zandgronden zijn de talloze historische, rietgedekte boerderijen. Soms met een enkele decoratieve toevoeging, maar voor het overige wars van opsmuk en pronkzucht. Juist hun ingetogenheid maakt deze boerderijen zo karakteristiek. Bij deze boerderijen liggen vaak prachtige door beukenhagen omzoomde erven, met eeuwenoude bomen en moestuinen.

De RWK omvat een drietal kaarten:

  • 1. Kaart "Ruimtelijke aspecten", genoemd voor de omgeving van het plangebied:
    • a. Escomplex
    • b. Brinkdorp
  • 2. Kaart "Visuele aspecten". Voor het plangebied worden geen aspecten genoemd.
  • 3. Kaart "Elementen": Voor het plangebied worden geen aspecten genoemd.

Behoud, versterking en ontwikkeling
De opgave is ontwikkelingen zodanig te geleiden dat kwaliteiten behouden blijven, knelpunten tot een oplossing worden gebracht, nieuwe kwaliteiten aan het landschap worden toegevoegd.

Binnen het esdorpenlandschap van de zandgronden wordt (o.a.) ingezet op het behoud van de historische boerderijen en het versterken van een zorgvuldige overgang tussen bebouwing en de es en het versterken van de de zichtbaarheid en de beleefbaarheid.

2.2.3 Omgevingsvisie Drenthe

Op 2 juni 2010 is door Provinciale Staten de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. Deze visie geldt als richtsnoer voor het ruimtelijk beleid van de provincie in de periode tot 2020. De provincie beperkt haar bemoeienis tot de onderwerpen die van provinciaal belang worden geacht. Dit zijn onderwerpen die het meest effectief zijn te beïnvloeden op provinciaal niveau.

In de Omgevingsvisie hamert de provincie sterk op het behouden en creëren van ruimtelijke kwaliteit, die zij definieert als de optelsom van de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van omgevingen. De provincie onderscheidt een aantal kernkwaliteiten die samen voor een hoge ruimtelijke kwaliteit in Drenthe zorgen. Behoud en ontwikkeling van deze kernkwaliteiten staan centraal in het provinciale beleid.

Visiekaart
Op de Visiekaart 2020 heeft het Zuidbarge de volgende aanduidingen:

  • Landbouw
  • Stadsrandzone

Kernkwaliteiten
Op de kaart met kernkwaliteiten is Zuidbarge verder aangemerkt als:

  • Historische kern
  • Hogere rug
  • Waardevolle es

De verantwoordelijkheid voor de kernkwaliteiten binnen de bebouwde kom ligt bij de gemeente. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor archeologie en in specifieke gevallen voor cultuurhistorie. Het provinciaal belang voor archeologie geldt wel alleen binnen de bebouwde kom als de betreffende kern is opgenomen op de kaart Cultuurhistorische Hoofdstructuur Drenthe. Dat is in het voorliggende plangebied het geval. Zuidbarge is opgenomen als "Esdorp".

Zorgvuldig ruimtegebruik
Naast ruimtelijke kwaliteit staan in de Omgevingsvisie zorgvuldig ruimtegebruik en het beschermen van de milieu- en leefomgevingskwaliteit centraal.

2.2.4 Provinciaal Cultuurhistorisch Kompas

Het provinciale beleid ten aanzien van cultuurhistorie is beschreven in het Cultuurhistorisch Kompas. Twee doelstellingen staan hierin centraal:

  • 1. De cultuurhistorie herkenbaar houden.
  • 2. De ruimtelijke identiteit versterken.

Het veilig stellen van cultuurhistorische waarden en het tegelijkertijd bieden van ruimte voor ontwikkelingen vraagt om een heldere wijze van sturing. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie sturingsniveaus: respecteren, voorwaarden stellen en eisen stellen. De sturingsniveaus zijn gebiedsgericht toegepast.

Deelgebied Emmen en haar venen
Zuidbarge ligt binnen het plangebied "Emmen en haar venen". Als karakteristiek wordt onder andere aangegeven "De aanwezigheid van (restanten van) esdorpstructuren van (het centrum van) Emmen, Barge en Westenesch". Binnen de esdorpen staan de overwegend traditionele hallehuisboerderijen met hun werkgedeelte, de baander, naar de weg of de brink gericht en met paden naar de es en de hooilanden. De jongere boerderijen staan vaak aan de uitvalswegen, en met het woongedeelte naar de weg toe geplaatst. Binnen dit systeem zijn geleidelijk de verdere dorpse functies gegroeid zoals woonhuizen, winkels, scholen en (ambachtelijke) bedrijvigheid.

Er wordt geen specifieke sturingsrichting benoemd voor de Emmense esdorpen. Het generieke beleid richt zich op "Respecteren". Respecteren geldt voor alle onderdelen van de cultuurhistorische hoofdstructuur. Deze categorie is vooral van toepassing in gebieden waar de ontwikkelingen meer kleinschalig zijn en in een laag tempo zich voltrekken. Bij ontwikkelingen ligt de inzet bij het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst. Initiatiefnemers hebben de verantwoordelijkheid om de cultuurhistorische hoofdstructuur als inspiratiebron te benutten voor ontwikkelingen.

2.2.5 Omgevingsverordening Drenthe

Provinciale Staten van Drenthe hebben de Provinciale omgevingsverordening Drenthe vastgesteld.

Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn:

  • a. Wordt in het ruimtelijk plan uiteengezet dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie zoals uiteengezet in de Omgevingsvisie en de uitwerkingen ervan;
  • b. Maakt het desbetreffende ruimtelijk plan geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk die deze kernkwaliteiten significant aantasten.

2.2.6 Conclusie

De aanvraag past niet binnen het bestemmingsplan "Zuidbarge" vanwege de gewenste bewoning van het te vervangen bijgebouw.

Ten aanzien van kleinschalige ontwikkelingen binnen het esdorp Zuidbarge, vragen de verschillende beleidsvisie's van zowel gemeente als provincie, op afstemming op de cultuurhistorisch waardevolle kenmerken van het esdorp Zuidbarge. Van belang:

  • 1. Behoud historische boerderijen
  • 2. Versterken van een zorgvuldige overgang tussen bebouwing en de es
  • 3. Versterken van de de zichtbaarheid en de beleefbaarheid / herkenbaarheid
  • 4. Zorgvuldig ruimtegebruik
  • 5. Waarborgen van de cultuurhistorische samenhang

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Algemeen

In de aanvraag is sprake van de vervanging van van een bestaande schuur naast een bestaande woonboerderij. Binnen recentere bestemmingsplannen (o.a. Noordbarge 2013) wordt ten behoeve van het behoud en herstel van waardevolle bijgebouwen, ook meegewerkt aan bewoning van bijgebouwen met maximaal één wooneenheid. Aangezien het bijgebouw sterk verouderd is en qua materiaal niet karakteristiek is, is in de bestaande situatie geen sprake van een (cultuurhistorisch) waardevol bijgebouw.

Het verzoek biedt de gelegenheid om de ruimtelijke karakteristiek van de schuur te verbeteren zodat wel een waardevol bijgebouw ontstaat. Daarnaast kan de relatie tot de woonboerderij en het bebouwde erf én de relatie van het bebouwde erf tot de omgeving worden verbeterd. Hierdoor neemt de cultuurhistorische samenhang toe.

Door medewerking te verlenen aan uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden, wordt bijgedragen aan het behoud van waardevolle historische boerderijen.

3.2 Stedenbouwkundig plan

De schuur is dusdanig verouderd dat deze vervangen- of zeer grondig gerenoveerd moet worden. De inrichting van de huidige schuur voor bewoning is vrijwel onmogelijk. Om deze reden is een bouwplan ontwikkeld dat bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de locatie en tevens kan voorzien in het gewenste woongebruik / de mantelzorgbehoefte.

In de situatie Rietlandenstraat 17 is de ligging van het bijgebouw ten opzichte van het hoofdgebouw kenmerkend. Van belang is het bouwplan qua ligging, massa en hoogten vergelijkbaar is met de bestaande schuur. De ligging van het bijgebouw mag niet worden gewijzigd vanwege de samenhang tussen de gebouwen die herkenbaar dient te blijven en de doorzichten langs de bebouwing op de achtergelegen esgronden. De uitstraling (gevels, dakbedekking) van de huidige schuur zijn niet kenmerkend.

In de aanvraag is er van uitgegaan dat het bestaande beeld van de boerderij met schuur behouden blijft. Omdat er sprake is van herbouw van de schuur als wooneenheid, zijn er een aantal eisen op het gebied van privacy, lichttoetreding en dergelijke op een passende wijze verwerkt. Bij realisatie van het bouwplan is er geen sprake van aantasting van de de huidige eenheid van het totale erf. De oppervlakte (7,5 x 12 m) en de ligging van het bijgebouw blijven nagenoeg gelijk. Het bijgebouw zal worden uitgevoerd in hout en riet. Hiermee verbetert de uitstraling ten opzichte van de bestaande situatie. De hoogte van het bijgebouw bedraagt 8 meter.

Ten aanzien van de inrichting van het erf (verharding en beplanting) zullen geen wijzigingen plaatsvinden.

Het plan is opgenomen in Bijlage 3.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

4.1 Archeologie

Per 1 september 2007 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd ter uitvoering van het verdrag van Malta. Het verdrag vraagt om bescherming van het archeologisch bodemarchief tegen bodemverstoringen als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Monumentenwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van nieuwe planologische regelingen rekening te houden met de te verwachten en de aanwezige archeologische waarden. Behoud van die waarden is het uitgangspunt.

Het plangebied heeft de aanduiding "Waarde 2" op de op 30 mei 2013 door de raad vastgestelde archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen. Aangezien de verstoren oppervlakte minder dan 100 m2 bedraagt,hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.

4.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Er is onderzoek gedaan door IVN Emmen naar mogelijke negatieve effecten van het bouwplan. Op basis van de onderzoeksresultaten inzake de aanwezige plant- en diersoorten en het ecologische potentieel van het perceel, zijn geen bezwarende omstandigheden aangetroffen.

Het door IVN verrichte onderzoek is opgenomen in Bijlage 4.

4.3 Milieu

4.3.1 Bodem

Om inzicht te verkrijgen in de ondergrond van de bouwlocatie, is door SIGMA Bouw verkennend milieukundig bodemonderzoek verricht.

Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er uit milieuhygiënische overwegingen in relatie tot de bodemkwaliteit geen belemmeringen ten aanzien van de geplande herbouw van een schuur op de onderzoekslocatie. Voorwaarde is dat de vrijkomende niet multifunctioneel wordt toegepast.

Het door SIGMA Bouw uitgevoerde onderzoek is opgenomen in Bijlage 5.

4.3.2 Geluid

Wegverkeerslawaai
In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Indien geluidsgevoelige objecten binnen een geluidzone worden geprojecteerd, dient akoestisch onderzoek te worden ingesteld.

Voor deze situatie hoeft geen onderzoek te worden uitgevoerd, aangezien er op de Rietlandenstraat en de Zuidbargerstraat een 30 km/uur-regime geldt.

Industrielawaai
De woning is gelegen binnen de wettelijke geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Bargermeer in Emmen. Op grond van de Wet geluidhinder moet in dergelijke situaties onderzoek plaatsvinden naar de geluidsbelasting vanwege dit industrieterrein. Aangezien het bouwwerk alleen binnen de wettelijke geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Bargermeer ligt is door de gemeente Emmen is een akoestische onderzoek/berekening uitgevoerd.

De geluidsbelasting ten gevolge van het gezoneerde industrieterrein Bargermeer bedraagt 52 dB(A). De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden. Maatregelen om de geluidsbelasting terug te brengen zijn niet mogelijk. Voor de woning moet dus een hogere waarde worden vastgesteld van 52 dB(A). Het ontwerpbesluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde is gelijktijdig met de ontwerp beschikking ter inzage gelegd. Hiertegen zijn geen zienswijzen ingediend. Het Besluit Hogere Grenswaarde is inmiddels genomen en opgenomen in Bijlage 6.

4.3.3 Luchtkwaliteit

Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied zijn gepland, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Dit betekent de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de aanvraag.

4.4 Waterparagraaf

4.4.1 Inleiding

In de waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem van het plangebied is ingericht, welke fysieke omstandigheden voor het gebied gelden (bodemopbouw, grondgebruik, maaiveldhoogte, grondwatersituatie, rioolstelsel etc.) en of speciale regelingen voor het plangebied gelden. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen.

4.4.2 Ligging plangebied

Het plangebied valt binnen het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. In maart 2014 heeft overleg plaatsgevonden door het aanvragen en afgeven van de watertoets. Uitgangspunt is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.

4.4.3 Waterhuishouding

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet toe. Om wateroverlast in gebouwen te voorkomen adviseert het waterschap om voor een vloerpeil te kiezen die tenminste 30 centimeter boven de weg ligt.
 

4.4.4 Afvoer van water

Huishoudelijk afvalwater
Het huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de riolering.

Hemelwater
Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is erop gericht het hemelwater af te koppelen van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. In deze situatie wordt het hemelwater na afkoppeling geïnfiltreerd in de bodem.

4.4.5 Wateradvies waterschap

De aanvrager heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente op de hoogte gesteld van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding.

De Standaard Waterparagraaf (korte procedure) van het Vechtstromen is opgenomen in Bijlage 7.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 1 april 2014 gepubliceerd in de Zuidoosthoeker en de Staatscourant. Met ingang van 2 april 2014 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd. Planschade wordt niet verwacht.