direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuw-Weerdinge, zonneakker Veenakkers
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

INITIATIEF

Power Field

Het bedrijf Power Field (hierna: 'initiatiefnemer') realiseert in heel Nederland grondgebonden zonneparken. In het kader van de duurzaamheidsdoelstellingen van de overheid heeft het bedrijf een concept ontwikkeld waarbij gronden worden gekocht of gehuurd en omgezet naar een al dan niet tijdelijk zonnepark. Op deze wijze worden deze gronden zinvol gebruikt en wordt tegelijkertijd grootschalig aan de duurzaamheidsdoelstelling gewerkt.

E-Circuit Emmen B.V.

Test Track Thedinga B.V.(afgekort TTT) is een circuit dat in 2012 is gebouwd door de familie Thedinga. Het testcircuit is gelegen in het geluidscentrum Pottendijk aan de Veenakkers 25 te Emmer Compascuum. Het terrein is circa 17 hectare groot. Dit testcircuit met gronden is in 2016 verkocht aan Zonneperceel B.V.

Het TTT heeft na de verkoop een nieuwe naam gekregen; het E-Circuit Emmen B.V. Het terrein is verworden tot een multifunctioneel evenemententerrein met asfaltcircuit (843 m). Het is de bedoeling met het E-Circuit het duurzaamste circuit ter wereld te ontwikkelen. Dit krijgt vorm door het elektrisch racen en het testen van elektrische auto's te faciliteren. Vooruitstrevende (duurzame) automerken zoals BMW en Tesla, maar ook andere merken kunnen hiervan gebruik maken. Voor deze activiteiten is stroomopwekking nodig. Minstens 50% van de stroom opgewekt uit het zonnepark wordt gebruikt voor het racen en testen van de elektrische auto's. Ook zal enige bebouwing ten behoeve van het testen van de auto's, de stroomopwekking en de pitstraat moeten worden gerealiseerd.

Zonnepark

Het E-Circuit zal deels als zonnepark worden ingericht en geëxploiteerd worden door Power Field. Het voornemen is om hier een zonnepark te realiseren van circa 4,5 megawattpiek (MWp), bestaande uit circa 17.000 zonnepanelen. Een dergelijk zonnepark op deze locatie kan op jaarbasis ongeveer evenveel stroom produceren als circa 1.157 gemiddelde Nederlandse huishoudens (verbruik 3.500 kWh per jaar) verbruiken. Daarnaast zorgt het zonnepark voor een vermeden CO2-uitstoot van bijna 2.150 ton per jaar.

Circa 2,5 MWp van de op te wekken energie is nodig om het E-Circuit te laten draaien. Dit betreft het snel laden van elektrische auto’s. De opgewekte stroom zal hiertoe worden opgeslagen met accu’s omdat de opwekking van de stroom niet gelijktijdig zal plaatsvinden als het verbruik. De resterende 2 MWp wordt lokaal aangeboden (financieel participeren in de exploitatie en na vergunningverlening met toekenning SDE wellicht postcoderoosproject).

De aanvraag is genoteerd onder Zaak 68464-2017. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0001.png"

Locatie testcircuit en zonnepark (bron: Google Maps)

(INTER)NATIONALE ENERGIE-DOELSTELLINGEN

De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de energiebehoefte kan worden beperkt door energiebesparing en door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen. Een dergelijke omschakeling in de Nederlandse elektriciteitsvoorziening betekent een forse inspanning. Nederland heeft voor wat betreft de doelstelling op het gebied van duurzame energie aansluiting gezocht bij de taakstelling die in Europees verband is geformuleerd. Deze EU-taakstelling voor duurzame energie bedraagt voor Nederland 14% van het energiegebruik in 2020.

De Nederlandse regering heeft met het Nationaal Energieakkoord de Europese taakstelling voor Nederland verhoogd naar 16% in het jaar 2023. In 2023 moet dus 16% van het totale jaarlijkse energieverbruik afkomstig zijn uit duurzame energiebronnen. Voor de overheid is zonne-energie, naast andere vormen van duurzame energie, van belang om aan deze doelstelling te kunnen voldoen.

ENERGIEBELEID GEMEENTE EMMEN

Op 26 april 2012 heeft de raad van de gemeente Emmen de Energienota Gemeente Emmen vastgesteld. In aansluiting op (inter)nationale doelstellingen wordt in deze nota gestreefd naar een CO2 neutraal Emmen in 2050. Emmen is CO2 neutraal als het energieverbruik volledig bestaat uit duurzame energie. Zonne-energie is een van de pijlers onder dit beleid. Dit is onder meer nader uitgewerkt in het "Energieprogramma 2012-2015, Werken aan groene groei" waarin de mogelijkheden voor zonneakkers worden besproken. In de structuurvisie Emmen, Zonneakkers (vastgesteld dd. 17 december 2015) komen geschikte locaties voor zonneakkers aan bod. In het volgende hoofdstuk wordt nader op dit gemeentelijk beleid ingegaan.

1.2 Procedure

HUIDIG PLANOLOGISCH REGIME

Het E-Circuit bevindt zich aan de Veenakkers te Emmer-Compascuum (hierna: 'projectgebied'). Dit projectgebied maakt deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld 30 oktober 2014) waarin het bestemd is als 'Sport - Geluidsportcentrum'. Realisatie van een zonnepark is niet mogelijk binnen deze bestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0002.png"

Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied

OMGEVINGSVERGUNNING

Door de gemeente is aangegeven, op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo, medewerking te kunnen verlenen aan de realisatie van het zonnepark. Dit houdt in dat een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan aangevraagd dient te worden. Ten behoeve daarvan moet gemotiveerd worden dat met de afwijking sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet hier in. Gelijktijdig met de vaststelling van de 'Structuurvisie Emmen, zonneakkers' is door de gemeenteraad een algemene 'verklaring van geen bedenkingen' afgegeven.

De doorontwikkeling van het E-Circuit met bijbehorende noodzakelijke bebouwing is op basis van het geldende bestemmingsplan en vergunning reeds mogelijk. Hiervoor hoeft geen verdere ruimtelijke procedure gevolgd te worden.

1.3 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op het ruimtelijk beleid van Rijk, provincie en gemeente. In hoofdstuk 3 wordt verslag gedaan van de omgevingsonderzoeken, met name op het gebied van natuur en milieu. Hoofdstuk 4 laat zien waarom voor het projectgebied is gekozen, wat de kenmerken van dit gebied zijn en hoe deze wordt ingericht. In de laatste twee hoofdstukken komen de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van dit plan aan bod.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Test Track Thedinga B.V.(afgekort TTT) is een circuit dat in 2012 is gebouwd door de familie Thedinga. Het testcircuit is gelegen in het geluidscentrum Pottendijk aan de Veenakkers 25 te Emmer Compascuum. Het terrein is circa 17 hectare groot. Dit testcircuit met gronden is in 2016 verkocht aan Zonneperceel B.V.

Het TTT heeft na de verkoop een nieuwe naam gekregen; het E-Circuit Emmen B.V. Het terrein is verworden tot een multifunctioneel evenemententerrein met asfaltcircuit (843 m).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Rijksbeleid

SVIR

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van het SVIR luidt 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Om dat te bewerkstelligen, zijn - voor de middellange termijn (2028) - de volgende drie doelen aangegeven:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het ver-sterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Deze drie doelen zijn uitgewerkt in 13 nationale belangen. Eén daarvan is "ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening energietransitie". Het bieden van ruimte voor duurzame energievoorziening (zoals zonne-energie en biomassa) is volgens het SVIR een taak van provincies en gemeenten. Het SVIR beperkt zich in dit opzicht enkel tot grootschalige windenergie op land en op zee, gelet op de grote invloed op de omgeving en de omvang van deze opgave. Een tweede nationaal belang uit het SVIR dat hier genoemd moet worden is "een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten". Om dit nationaal belang concreet invulling te geven, heeft het ministerie de Ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. De Ladder houdt in dat de toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Stedelijke ontwikkeling

Voordat de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt doorlopen, moet de vraag worden beantwoord of er wel sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Artikel 1.1.1 Bro definieert een stedelijke ontwikkeling als 'een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Zekerheidshalve wordt het zonnepark beschouwd als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Overigens vindt deze plaats in bestaand bebouwd en reeds intensief gebruikt gebied.

Behoefte

Het zonnepanelen park voorziet in de behoefte in de vraag naar meer duurzame energie. De provincie streeft naar het realiseren van zonnestroom en zonnewarmte als onderdeel van de energietransitie. Voor zonnestroom is de doelstelling 60 MW (151 TJ) in 2020.

De Structuurvisie Emmen Zonneakkers is in 2015 vastgesteld en geeft concreet uitwerking aan de ambitie van de gemeente Emmen om mede met behulp van inzet van zonneakkers de doelstelling om CO2 neutraal te worden, te realiseren.

Stedelijk gebied

Niet alle binnenstedelijke locaties zijn geschikt of groot genoeg om een aaneengesloten zonnepark te realiseren. De voorgenomen locatie is gelegen in het buitengebied Emmen, maar valt binnen het Geluidscentrum Pottendijk en wordt door de provincie beschouwd als bedrijventerrein (specifieke aanduiding geluidscentrum). Er is dan ook sprake van multifunctioneel gebruik van de reeds in gebruik zijnde locatie en haar omgeving.

ENERGIEAKKOORD

In het energieakkoord is de basis gelegd voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Het energieakkoord biedt een perspectief met afspraken voor de korte en middellange termijn. Hiervoor zijn de volgende hoofddoelen geformuleerd:

  • een besparing van energieverbruik met gemiddeld 1,5%;
  • 100 petajoule energiebesparing in 2020;
  • een toename van het aandeel duurzame energie naar 14% van het totale jaarverbruik in Nederland in 2020 met een doorgroei naar 16% in 2023;
  • het creëren van ten minste 15.000 voltijdsbanen binnen de duurzame energiesector.

Deze doelen zijn verder uitgewerkt in verschillende pijlers. Voor de ontwikkeling van het zonnepark zijn vooral pijler 2 'Opschalen hernieuwbare energieopwekking' en pijler 3 'Stimuleren van decentrale duurzame energie (DDE)' van belang. In het energieakkoord wordt uitgegaan van een opwekking van 186 PJ (PetaJoule) energie uit hernieuwbare energiebronnen. Om te komen tot deze energieopwekking zijn alle vormen van energieopwekking nodig: wind, biomassa en zon. Momenteel bedraagt het aandeel zonne-energie minder dan 1% van de totale energievraag. Het toekomstige zonnepark levert daarom een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van het Rijk om te komen tot een aandeel van 16% van duurzaam opgewekte energie in het totale Nederlandse energieverbruik in 2023.

2.2.2 Provinciaal beleid

OMGEVINGSVISIE DRENTHE

Provinciale Staten hebben op 2 juli 2014 ingestemd met de Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014. De visie is inwerking getreden op 20 augustus 2014. De Omgevingsvisie Drenthe een centraal visiedocument. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. In de visie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen:

  • de provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
  • het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm);
  • het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
  • het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.

De Omgevingsvisie is hét kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De provincie beschrijft hierin de gewenste ruimtelijk-economische ontwikkeling tot 2020. Daarbij is de volgende missie geformuleerd: "het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is." De kernkwaliteiten dragen bij aan de identiteit en aantrekkelijkheid van Drenthe. Het provinciaal belang ligt in het behouden en waar mogelijk ontwikkelen van deze kernkwaliteiten.

De provincie zet in de Omgevingsvisie in op een hogere productie van zonnestroom (zonnepanelen) en zonnewarmte (zonnecollectoren). Er wordt gestreefd naar een uitbreiding van zonnewarmte in 2020 tot 125TJ. Voor zonnestroom is de doelstelling 151TJ in 2020 (ruim 60MW). Ten opzichte van de productie in 2010, betekent dit een forse toename, zowel voor zonnewarmte (+85K) als voor zonnestroom (+143TJ). Om bij deze ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit te borgen, hanteert de provincie een ruimtelijk kader voor de toepassing van zonne-energie, de zogenaamde 'zonneladder'. Deze zonneladder heeft betrekking op grootschalige ontwikkelingen en bestaat, evenals de ladder voor duurzame verstedelijking, uit drie tredes:

  • 1. Gebouwgebonden; zon op daken: De productie van zonne-energie wordt zo mogelijk gerealiseerd met behulp van gebouwgebonden installaties.
  • 2. Grondgebonden; zon op maaiveld: De aanleg van grondgebonden zonne-installaties op maaiveld is toegestaan in bestaand stedelijk gebied. Gedacht kan worden aan bedrijventerreinen en woningbouwlocaties die op korte tot middellange termijn geen invulling zullen krijgen. Er gelden daarbij voorwaarden die bijdragen aan een zorgvuldige ruimtelijke inpassing.
  • 3. Initiatieven met maatschappelijk draagvlak: Grondgebonden zonne-installaties buiten bestaand stedelijk gebied kunnen alleen dan op een positieve houding van de provincie rekenen wanneer de initiatieven voorzien zijn van een breed maatschappelijk draagvlak en wanneer ze kunnen rekenen op betrokkenheid vanuit de directe omgeving. Punt 2 en 3 betekenen een inperking van het beleid t.o.v. eerdere provinciale nota's.

Het betrokken projectgebied valt in het buitengebied, echter is reeds bebouwd of intensief in gebruik. De provincie beschouwt dit gebied als bedrijventerrein, met een specifieke aanduiding als geluidscentrum. Het gebied kent door ontwikkeling van het zonnepark een multifunctioneel gebruik. Het past dan ook in trede 2 van de zonneladder. Er is bij de ontwikkeling van het zonnepark sprake van een zorgvuldige inpassing, met name in verband met de plaatsing van de collectoren op de binnenkant van de geluidwal. Voor het overige is het zonnepark aan het zicht onttrokken. Zoals eerder vermeld zal het zonnepark met hulp van plaatselijke, lokaal betrokken partijen worden ontwikkeld en werkgelegenheid opleveren. Inwoners en andere lokale partijen kunnen participeren in het zonnepark, dit wordt zelfs aangemoedigd. Derhalve past het voornemen ook in trede 3 van de zonneladder.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0003.jpg"

Beleidskader zonne-akkers provincie Drenthe

OMGEVINGSVERORDENING/BELEIDSKADER ZONNE-AKKERS

In de Provinciale Omgevingsverordening vertaalt de provincie Drenthe zijn Omgevingsvisie (deels) door naar concrete regels. Op 23 september 2015 is de actualiseerde versie door Provinciale Staten vastgesteld. De ruimtelijke kwaliteit van Drenthe wordt in de verordening op drie manieren gefundeerd: kernkwaliteiten, milieu- en leefomgeving en zorgvuldig ruimtegebruik . Elk van de drie elementen is terug te vinden in de bepalingen van de verordening. In artikel 3.30 is opgenomen dat een ruimtelijk plan voorzien kan in de realisatie van zonne-akkers, "mits de realisatie voldoet aan de door provinciale staten vastgestelde en in de Omgevingsvisie opgenomen “zonneladder” en de ter uitvoering daarvan door gedeputeerde staten vastgestelde “Beleidskader Zonne-akkers”. Dit beleidskader draagt de titel Ruimtelijke verkenning zonne-akkers in de Provincie Drenthe (dd. 04-04-2014). In de verkenning ligt de nadruk op inpassing in het landschap. "Initiatiefnemers van zonne-akkers zouden geprikkeld moeten worden met de aanleg van de zonne-akker ook kwaliteit aan het landschap toe te voegen. Nadrukkelijk moeten zonne-akkers niet als een bedreiging worden gezien maar als kans om deze kwaliteit te realiseren. De landschappelijke ontwerpopgave moet zich daarbij vooral richten op de randen en zich bewust zijn van de locatie en de ambities voor de locaties qua huidige en toekomstige functie en vanuit de kernkwaliteiten." De gemeente Emmen heeft dit nader uitgewerkt in haar structuurvisie Emmen, Zonneakkers (zie paragraaf 2.2.3).

2.2.3 Gemeentelijk beleid

STRUCTUURVISIE EMMEN 2020

De Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef (dd. 24-09-2009) bevat een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot 2020. Leidend daarvoor zijn de thema's landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Onderdeel van het thema duurzaamheid is de zoektocht naar en benutten van (ver)nieuw(bare) vormen van energie. Hier liggen volgens de structuurvisie kansen voor de industrie en land- en tuinbouwsector. Ook worden koppelingen denkbaar geacht tussen de industriële verwerking en de teelt van biomassa. Naarmate een installatie grootschaliger van aard wordt ligt vestiging op de bedrijventerreinen of glastuinbouwgebieden voor de hand, aldus de structuurvisie.

RUIMTELIJKE WAARDENKAART / DE GEMEENTE EMMEN IN HET PERSPECTIEF VAN HET LANDSCHAP

In het uitvoeringsprogramma behorende bij de Structuurvisie gemeente Emmen 2020 is de Ruimtelijke waardenkaart opgenomen (vastgesteld dd. 06-06-2011). De Ruimtelijke waardenkaart belicht de cultuurhistorische en de landschappelijke waarden binnen de gemeente Emmen. Het geeft een beschrijving van het ontstaan van het landschap en stelt de belangrijkste karakteristieken van het landschap vast, geeft tevens de knelpunten aan met betrekking tot hedendaagse ruimtelijke ontwikkelingen en stelt een strategie op voor behoud, versterking en ontwikkeling van landschap in relatie tot cultuurhistorie (zie verder paragraaf 3.1).

In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied Emmen is de Ruimtelijke Waardenkaart uitgewerkt tot het rapport De Gemeente Emmen in het perspectief landschap (januari 2012). Doel van dit rapport is om, gegeven de gelaagdheid, dynamiek en variatie van het landschap, inzicht te geven in de karakteristieken die het landschap in een gebied bepalen en de mate waarin deze nog herkenbaar aanwezig zijn. Inzicht in de landschappelijke karakteristieken biedt de gemeente en initiatiefnemers de mogelijkheid verantwoorde overwegingen te nemen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dit rapport dient dan ook als beoordelingskader én inspiratiebron bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Het projectgebied valt binnen het landschap van de grootschalige veenontginningen in het bloksysteem met wijken. Specifiek gaat het om "Gebied 30; Hondsrug-Oost". De zonnepanelen worden gerealiseerd op een bestaand parkeerterrein en op een bestaande geluidswal. Dat wil zeggen dat aansluiting is gezocht bij de (historische) structuur van het gebied: het verkavelings-, water-, wegen-, groen-, en bebouwingspatroon.

ENERGIENOTA

De Energienota gemeente Emmen, Energie voor groene groei (26 april 2012) biedt het kader waarbinnen de gemeente handelt op het gebied van energie, met als doel reductie van CO2 uitstoot. Het streven is een vermindering van de CO2 uitstoot in 2025 met 50% van de huidige uitstoot (peiljaar 2012) en een CO2 neutraal Emmen in 2050. Daarbij kiest de gemeente o.a. voor:

  • 1. Energiebesparing, met name in de gebouwde omgeving en haar eigen gebouwen.
  • 2. Verbetering van de energie-efficiency en slim ketenbeheer door betere benutting van de beschikbare restwarmte in Emmen door de ontwikkeling van warmtenetten.
  • 3. De ontwikkeling van 60 MW windenergie. De windenergieopgave maakt onderdeel uit van integrale gebiedsontwikkeling waarbij ook nadrukkelijk wordt gekeken naar nieuwe vormen van eigendom en beheer.
  • 4. Geothermie. De ondergrond biedt goede mogelijkheden. Bovendien is een koppeling met de glastuinbouw mogelijk.
  • 5. Het benutten van zonne-energie.

Deze keuzes zijn uitgewerkt in deel 2 van de Energienota: “Werken aan groene groei”.

STRUCTUURVISIE EMMEN, ZONNEAKKERS

Doel van de Structuurvisie Emmen, Zonneakkers (dd. 17 december 2015) is het faciliteren van initiatieven om duurzame energie via zonneakkers op te wekken. De structuurvisie geeft antwoord op de vraag waar en onder welke voorwaarden binnen de gemeente zonneakkers aangelegd mogen worden. Dit heeft geleid tot de volgende criteria:

  • ruimtelijke inpasbaarheid: een zodanige vormgeving en inpassing dat deze optimaal is afgestemd op bestaand dan wel nog te ontwikkelen ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten;
  • maatschappelijk draagvlak vanuit het gebied;
  • energie afzet (50% eigen gebruik, energie afzet mede ten gunste van bewoners);
  • na 20 tot 25 jaar onderliggende bestemming;
  • goede ruimtelijke ordening.

Aan de hand van de criteria zijn verschillende locaties en categorieën aangewezen, waar meegewerkt kan worden aan zonneparken. Eén van deze categorieën betreft binnen het bouwperceel van (recreatieve) bedrijven in het buitengebied.

Het onderhavig projectgebied is niet als specifieke locatie op de kaart aangewezen. Als recreatiebedrijf in het buitengebied betreft het wel een categorie die benoemd is in de structuurvisie. De locatie is terdege geschikt voor de vestiging van een landschappelijk ingepast en kleinschalig zonnepark. Het is immers een locatie gelegen in een door geluidswallen en (deels) door volwassen boombeplanting ingepast gebied. De zonnepanelen zullen aan de -voorzover aanwezige- openheid in het gebied geen afbreuk doen en zijn door de plaatsing aan de binnenzijde van de geluidswal niet zichtbaar. Het lijnvormige element zal eveneens de openheid in het gebied in de directe nabijheid ondersteunen. Voor een meer uitgebreide onderbouwing van de inpassing wordt verwezen naar het landschapsplan (Bijlage 3).

Het gebied kan getypeerd worden als een sport- en recreatiegebied met een specifiek bedrijfskarakter, waarbij zonnepanelen een prima (duurzame) aanvulling op het sportief-recreatieve bedrijfsconcept zijn. De provincie geeft overigens aan dat dit gebied wordt beschouwd als een bedrijventerrein met als nadere aanduiding geluidsportcentrum.

Aan het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak vanuit het gebied wordt gewerkt door de mogelijkheid van participatie van bewoners in het zonnepark, het uitbesteden van aanleg- en ontwikkelingswerkzaamheden binnen de lokale /regionale economie en het structureel bieden van plaatselijke werkgelegenheid na aanleg van het park.

Voldaan kan worden aan het 50% criterium zoals hierboven beschreven, zo ook aan de tijdelijkheid van het voornemen. Ten aanzien van het voldoen aan een goede ruimtelijke ordening is onderhavige ruimtelijke onderbouwing opgesteld.

Kortom; de locatie is inpasbaar binnen de structuurvisie Emmen Zonneakkers.

HUIDIG PLANOLOGISCH REGIME

Zoals aangegeven in de inleiding (paragraaf 1.2) wordt het huidig planologisch regime gevormd door het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld 30 oktober 2014) waarin het bestemd is als 'Sport - Geluidsportcentrum'. Realisatie van een zonnepark is niet mogelijk binnen deze bestemming.Concrete projecten op dit gebied moeten daarom de uitgebreide Wabo-procedure doorlopen (zie paragraaf 1.2).

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie en cultuurhistorie

WETTELIJK KADER

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het projectgebied te bevatten. Voor zover in een projectgebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

AFWEGING ARCHEOLOGIE

De gemeente Emmen hanteert de Beleidsnota archeologie 2013-2018 en de Archeologische beleidsadvieskaart (dd. 30 mei 2013). Uit de beleidsadvieskaart blijkt er voor het projectgebied sprake is van deels een lage verwachting en deels een (middel)hoge verwachting. Op grond van die laatste verwachting is archeologisch onderzoek noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0004.png"

Uitsnede Archeologische beleidsadvieskaart (roze=(middel)hoge verwachting; wit=lage verwachting)

In het kader van de oprichtingsvergunning Wm d.d. 8 december 2008, kenmerk DO/2008014829 is reeds archeologisch onderzoek verricht. Hieruit blijkt dat dat de voorgenomen ontwikkeling geen invloed heeft op de archeologische waarde van het gebied. Alhoewel dit rapport al uit 2008 stamt, is er geen reden of ontwikkeling in dit gebied denkbaar dat deze conclusie niet meer houdbaar is.

AFWEGING CULTUURHISTORIE

Er zijn geen monumentale panden binnen het projectgebied gelegen. Er is wel sprake van cultuurhistorische waarden voor het landschap (bloksysteem met wijken; zie paragraaf 2.2.3) waar het projectgebied onderdeel van uitmaakt. Deze waarden worden door het project niet aangetast.

3.2 Ecologie

WETTELIJK KADER

Voor het projectgebied is de Wet natuurbescherming (Wnb), zo ook de provinciale omgevingsvisie en verordening relevant. De Wnb is op 1 januari 2017 in werking getreden en betreft zowel soortenbescherming als bescherming van (Europese) natuurgebieden. In de Wnb is de bescherming van specifieke natuurgebieden geregeld. Het betreft de Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant daarbij is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen Ecologische Hoofdstructuur) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van het NNN is voor provincie Drenthe uitgewerkt in de Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening.

AFWEGING

Op 31 oktober 2016 heeft Koeman en Bijkerk een toetsing uitgevoerd in verband met de voorgenomen aanleg van een zonnepark bij de Test Track Thedinga aan de Pottendijk te Emmer Compascuum (zie Bijlage 1).

In de directe omgeving van het projectgebied bevinden zich geen Natura 2000-gebieden of gebieden die deel uitmaken van het NNN waarop de ingreep een negatief effect zou kunnen hebben. Er bestaat geen noodzaak tot het aanvragen van ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet. Wel blijft voor alle soorten de algemene zorgplicht gelden. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze daarom de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

Voor de vogels die zijn aangetroffen geldt dat de nesten buiten het broedseizoen niet van belang zijn voor de instandhouding van de soort. Indien de werkzaamheden buiten de broedperiode worden uitgevoerd, met voorkeur in het winterhalfjaar, is het derhalve niet nodig ontheffing aan te vragen.

Kort samengevat het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de voorgenomen werkzaamheden.

3.3 Verkeer

WETTELIJK KADER EN AFWEGING

Het zonnepark wordt, als onderdeel van het E-Circuit, ontsloten op de Veenakker. Voor zover er al sprake is van een verkeersaantrekkende werking is deze beperkt en valt deze weg in de bestaande verkeersbewegingen als gevolg van het E-Circuit.

Het uitgangspunt is dat een ontwikkeling voorziet in de eigen parkeerbehoefte. Op het park is reeds voldoende parkeergelegenheid aanwezig voor het E-Circuit. Het project voorziet in de benodigde parkeerbehoefte.

3.4 Milieu

3.4.1 Vormvrije m.e.r.

WETTELIJK KADER

Op 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd door het 'Besluit reparatie en modernisering milieueffectrapportage' en is bepaald dat de grenswaarden voor een m.e.r.-beoordelingsplicht indicatief zijn. Het bevoegd gezag moet bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, nagaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling (85/337/EEG). In het kader hiervan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd.

In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld over de vraag hoe moet worden vastgesteld of een activiteit met een omvang onder de drempelwaarde toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. In de handreiking is opgenomen dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden ligt, een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig, in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd. De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling.

AFWEGING

Het project maakt een gebruikswijziging naar een zonnepark mogelijk. Voor landinrichtingsprojecten (D9) geldt een grenswaarde van 125 hectare. Het project blijft zeer ruim voldoende onder deze drempelwaarde, zoals die is opgenomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.

Gelet op de omvang van het project (circa 10 ha), de kenmerken van het project (zonnepark) en de aard van de effecten (zeer beperkt), kan geconcludeerd worden dat het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling of het doorlopen van een m.e.r.-procedure niet aan de orde is. De effecten van de realisatie van het zonnepark in het betreffende gebied zijn niet van dien aard dat er sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het projectgebied en de omgeving.

Dit blijkt tevens uit de uitvoeringsonderzoeken die deel uit maken van deze ruimtelijke onderbouwing en uit het advies van het waterschap. Daarnaast vindt de ingreep niet plaats in een gevoelig gebied. Dit blijkt eveneens uit de archeologische inventarisatie en ecologische inventarisatie. Bovendien is ten aanzien van bodem, water en natuur nader ingegaan op mogelijk negatieve effecten op de omgeving. Ook daaruit blijkt dat geen negatieve effecten op de omgeving zijn te verwachten.

3.4.2 Bodem

WETTELIJK KADER

Voor de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan dient de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het projectgebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig moet zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het projectgebied voor de voorgenomen functie.

AFWEGING

Het zonnepark wordt gevormd door bouwwerken, waar geen personen verblijven. Daarnaast zijn bij de aanleg geen grootschalige bodemingrepen aan de orde. In 2003 heeft Grontmij een verkennend bodem- en waterbodemonderzoek verricht. Dit bodemonderzoek heeft geen aanleiding gegeven tot het stellen van nadere maatregelen of eisen en wordt beschouwd als nulsituatieonderzoek.

De locatie kent de volgende potentieel bodembedreigende activiteiten:

  • Opslag oliën in het rennerskwartier en in de stallingruimte voor eigen materieel
  • Onderhoud eigen materieel
  • Opslag oliehoudend afval
  • Herstelwerkzaamheden bezoekende voertuigen
  • Kleinschalig (bij)vullen van brandstoffen van bezoekende voertuigen

Het treffen van doelmatige maatregelen en voorzieningen voldoen aan bodemrisico categorie A zoals gedefinieerd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). De voorzieningen en maatregelen zijn opgenomen in de oprichtingsvergunning d.d. 8 december 2008, kenmerk DO/2008014829.

De aanleg van het zonnepark in combinatie met de reeds getroffen voorzieningen en maatregelen vormt geen bodembedreigende activiteit. Het opnieuw laten uitvoeren van een bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk. De kwaliteit van de bodem staat de uitvoerbaarheid van het project niet in de weg.

3.4.3 Geluid

WETTELIJK KADER

De locatie ligt op het gezoneerde industrieterrein Geluidsportcentrum Pottendijk in de gemeente Emmen. De geluidzone is op 16 juli 1987 vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Bij de beoordeling op de aanvraag dient in acht te worden genomen de geldende grenswaarden voor het gezoneerde industrieterrein. Voor gezoneerde industrieterreinen geldt als uitgangspunt dat de etmaalwaarde van het equivalent geluidsniveau vanwege het gehele industrieterrein buiten de zone niet meer mag bedragen dan 50 dB (A) etmaalwaarde. Binnen de zone zijn geen woningen of andere geluidsgevoelige objecten gelegen.

De huidige bedrijfsactiviteiten produceren geluid. Deze geluidsemissie wordt vooral bepaald door gemotoriseerde voertuigen. Deze geluidsbelasting in de omgeving is in kaart gebracht in een akoestisch rapport van Aveco de Bondt, kenmerk Rdg/009/08.0062, d.d. 2 juni 2008.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0005.png"

Kaart 50 dB(A)-contour (Bron: bestemmingsplan buitengebied 2011)

AFWEGING

Met de ontwikkelingen van een zonnepark mag verwacht worden dat er geen of nauwelijks sprake is van geluidsproductie en/of hinder. De omvormers van het zonnepark produceren enig geluid, maar vallen ruim binnen de marges. Ten aanzien van de geluidsbelasting, maximale geluidsniveaus en indirecte hinder is de situatie milieu hygiënisch aanvaardbaar. Voorts dient er rekening gehouden te worden met de eisen en maatregelen die vastgelegd zijn in de oprichtingsvergunning Wm d.d. 8 december 2008, kenmerk DO/2008014829.

3.4.4 Externe veiligheid

WETTELIJK KADER

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (onder andere aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit).

Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten), moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.

Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans dat een persoon die (onafgebroken aanwezig en onbeschermd) op een bepaalde plaats overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Het GR bestaat uit de cumulatieve kans per jaar dat een groep van een bepaalde omvang overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0006.png"

Uitsnede risicokaart

AFWEGING

Het zonnepark is geen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); er zijn geen personen aanwezig. Het zonnepark is geen inrichting als bedoeld in het Bevi.

Uit de risicokaart (riscokaart.nl) blijkt dat in of nabij (< 2 km) het projectgebied geen risicovolle inrichtingen, transportassen (spoor, weg, water) of transportleidingen aanwezig zijn. Het projectgebied ligt ook niet in het invloedsgebied van inrichtingen, assen en leidingen. Bovendien neemt het aantal personen binnen het projectgebied niet toe, waardoor er geen effecten op de externe veiligheidssituatie zijn. Met betrekking tot externe veiligheid zijn dan ook geen belemmeringen aan de orde en kan aanvullend onderzoek achterwege blijven.

3.4.5 Lucht

WETTELIJK KADER

Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen, zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.

In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

AFWEGING

Op grond van de nibm-tool (versie juli 2016) is een project pas in betekende mate bij een toename van het aantal verkeersbewegingen met ruim 800 per dag (met 5% aandeel vrachtverkeer). Het project betreft de realisatie van een zonnepark. Tijdens de aanleg zal er tijdelijk sprake zijn van een relatief grote toename van het aantal verkeersbewegingen. Na de opening van het park loopt dit aantal naar verwachting weer fors terug.

In beide perioden zal het aantal verkeersbewegingen zeer ruim onder het genoemde aantal van 800 per dag blijven. Het project leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit met 3% (ook in combinatie met de lage achtergrondconcentraties van de omgeving) en kan als 'niet in betekenende mate' worden beschouwd. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het project.

3.4.6 Milieuzonering

WETTELIJK KADER

Milieuaspecten worden geregeld via de daartoe geëigende wetgeving, maar daar waar het de ruimtelijke ordening raakt, dient met deze aspecten rekening te worden gehouden. Het gaat dan om de situering van milieugevoelige objecten ten opzichte van milieuhinderlijke elementen. De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'.

AFWEGING

Het projectgebied is bestemd als geluidssportcentrum en is deels nog in agrarisch gebruik. Het project maakt geen nieuwe milieugevoelige functies mogelijk die een grotere bescherming dan ten opzichte van die functie noodzakelijk maken. Zonneparken zijn niet opgenomen in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Voor de enigszins vergelijkbare functie 'elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorbedrijven' geldt voor bedrijven tot 200 MVA een grootste richtafstand van 100 meter, voor het aspect geluid. De afstand van de grens van het zonnepark tot de gevels van de dichtstbijzijnde woningen bedraagt meer dan 100 meter. De transformatoren van het zonnepark zijn op grotere afstand van die gevels geprojecteerd. Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor het project.

3.5 Waterparagraaf

3.5.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin dient te worden ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding.

3.5.2 Ligging projectgebied

Het projectgebied valt in het werkgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het perceel is gelegen in het Geluidsportcentrum Pottendijk te Emmen. De aanwezige watergangen op het terrein zullen behouden blijven en er komen ook geen nieuwe watergangen bij. De aanleg van het zonnepark zal geen belemmering vormen voor het aspect water.

3.5.3 Waterhuishouding

Het projectgebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van van het waterschap en in het waterplan van de gemeente Emmen.

De ondergrond onder de panelen op de wal wordt volledig verhard. Voor deze toename in verharding is watercompensatie noodzakelijk. De oppervlakte van de nieuwe verharding onder de panelen is circa 24.000 m2. Daarnaast is sprake van een onderhoudspad van 1,5 meter breedte aan de voet van de wal; dit betekent een verhard oppervlakte van circa 3.000 m2. Minimaal 10% watercompensatie (dit is een aanname, het plan moet nog worden voorgelegd aan het waterschap) komt overeen met minimaal circa 2.700 m2 nieuw water ter compensatie. In het plan worden enkele een sloten gedempt door de aanleg van de wal en de plaatsing van de open constructie. De te dempen sloten hebben een oppervlakte van circa 500 m2; deze oppervlakte zal 100% gecompenseerd moeten worden.

Het totale oppervlak watercompensatie komt hiermee op circa 3.200 m2. Hieraan is invulling geven door de sloot aan de oostzijde van het terrein over de gehele lengte van circa 1.000 meter met 3,5 meter te verbreden. Deze ingreep levert circa 3.500 m2 waterberging op.

3.5.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap Hunze en Aa's is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht. Infiltreren is op deze locatie deels mogelijk. Zoals hierboven aangegeven wordt vanwege de toename van de hoeveelheid verharding extra bergingsvoorziening gerealiseerd, waarop water kan worden afgevoerd.

3.5.5 Wateradvies waterschap

Dit plan is in het kader van de Digitale Watertoets op 1 februari 2017 aangemeld bij het waterschap. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is doorlopen. Dit houdt in dat het waterschap een standaard wateradvies afgeeft in de vorm van een standaard waterparagraaf.

Voor de verdere procedurele afhandeling van de watertoets in het niet noodzakelijk het waterschap te betrekken, als er met de opmerkingen gemaakt in het watertoetsdocument (zie Bijlage 2) rekening zal worden gehouden tijdens de verdere uitwerking van dit plan.

Bij eventuele aanpassingen van het plan die van invloed zijn op de waterhuishouding moet met het waterschap overlegd worden. Mogelijk zijn de aanpassingen reden om voor het aangepaste plan nogmaals de digitale watertoets uit te voeren.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Locatiekeuze

ACHTERGRONDEN

Tot op heden wordt zonne-energie hoofdzakelijk toegepast bij kleinverbruikers binnen het midden- en kleinbedrijf (MKB) en bij particulieren. Het totale aandeel van zonne-energie bedraagt momenteel ongeveer 0,3% van de totale elektriciteitsproductie in Nederland. Het betreft hoofdzakelijk zonnepanelen op daken waarbij de geproduceerde elektriciteit vooral voor eigen gebruik wordt benut. Het surplus wordt aan het netwerk geleverd. Het op grootschalig wijze opwekken van zonne-energie, dat wil zeggen het opwekken van zonne-energie door middel van zonnecellen in een opstelling van 1 hectare (ha) of meer wordt in Nederland steeds gangbaarder. Dit is onder andere het gevolg van de technologische ontwikkeling op het gebied van zonne-energie. Ieder jaar weer worden nieuwe innovaties waardoor bijvoorbeeld de efficiency van zonnecellen continue verbetert. Ook het subsidieregime speelt daarin een belangrijke rol. Dit leidt er toe dat de ontwikkeling van grootschalige zonneparken meer en meer rendabel wordt.

Het grootschalig opwekken van zonne-energie heeft voordelen ten opzichte van het decentraal en kleinschalig opwekken van zonne-energie zoals dat nu in Nederland nog veel gebeurt, namelijk:

  • Grootschalig opwekken levert een belangrijk efficiencyvoordeel, zowel qua opwekkingswijze als transport. Een groot zonnepark levert een grotere jaarproductie aan elektriciteit dan op een groter aantal kleinere parken. Hierdoor kan op een hoger spanningsniveau de elektriciteit worden aangeboden op het landelijke hoogspanningsnetwerk waardoor minder transportverlies optreedt.
  • Lang niet al het dakoppervlak in Nederland is op dit moment geschikt voor het opwekken van zonne-energie. Om momenteel op een economische rendabele wijze zonne-energie op te wekken, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Slechts een deel van het bestaande Nederlandse dakoppervlak voldoet aan deze randvoorwaarden. Daarom zijn ook andere locaties nodig om optimaal van zonne-energie in Nederland gebruik te kunnen maken.

LOCATIECRITERIA

Een locatie voor het op grootschalige wijze opwekken van zonne-energie moet aan een groot aantal criteria voldoen. Deze criteria volgen hoofdzakelijk uit de technische en fysieke factoren die met het opwekken van zonne-energie samenhangen. Uiteraard moet ook aandacht worden besteed aan duurzaam ruimtegebruik. Hieronder worden de belangrijkste criteria kort beschreven. In de volgende paragraaf (4.2)wordt aan de criteria getoetst en onderbouwd dat aan de criteria wordt voldaan.

Zonaanbod

Een locatie moet voldoende zonne-uren per jaar ontvangen om voldoende zonne-energie op te kunnen wekken. Op basis van gegevens van het KNMI blijkt dat in heel Nederland voldoende zonuren zijn om een rendabel zonnepark te realiseren (zie afbeelding hieronder).

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0007.jpg"

Zonuren per jaar (bron: KNMI)

Fysieke ruimte

In de eerste plaats moet een locatie over voldoende ruimte beschikken voor de plaatsing van de zonnepanelen en bijbehorende installaties (zoals omvormers). Daarnaast is ruimte nodig voor het aanleggen van onderhoudspaden. Ook de landschappelijke inpassing vraagt om voldoende ruimte.

Schaduwvrije omgeving

Voorts is het van belang dat de zonnepanelen zoveel mogelijk uit de schaduw van omliggende objecten worden geplaatst. Zonnepanelen zijn serieel geschakeld, hetgeen betekent dat wanneer één rij panelen uit eenzelfde seriegeschakelde rij panelen wordt overschaduwd, de energieopbrengst van de gehele rij panelen vermindert. Een optimale locatie voor zonnepanelen is daarom zoveel mogelijk gevrijwaard van schaduwhinderlijke objecten.

Duurzaam ruimtelijk gebruik

Met duurzaam ruimtegebruik wordt bedoeld dat ruimtelijke functies zoveel mogelijk worden gebundeld zodat de impact op het milieu en de ruimtebehoefte van de functies gezamenlijk zoveel mogelijk wordt beperkt. Voor een grootschalig zonnepark gaat het dan om de vraag of naast het zonnepark nog andere vormen van ruimtegebruik mogelijk zijn. Hierbij kan gedachten worden aan het plaatsen van zonnepanelen op daken (het onderliggende ruimtegebruik kan dan ongewijzigd worden voortgezet) of de tijdelijke plaatsing van zonnepanelen op minder courante gronden.

Grondpositie en beschikbaarheid

Zoals voor elk ruimtelijk project is het van belang dat vrij over de benodigde gronden kan worden beschikt. Dat houdt in dat de grondeigenaren toestemming gegeven moeten hebben om de zonnepanelen te mogen plaatsen.

Netaansluiting 

De afstand tot bestaande aansluitingen op het landelijke hoogspanningsnetwerk is voor alle energieprojecten cruciaal, dus ook voor een grootschalig zonnepark. Het aanleggen van nieuwe ondergrondse infrastructuur is kostbaar. Het meest ideaal is een locatie die zich in de directe nabijheid van geschikte ondergrondse infrastructuur bevindt.

4.2 Projectgebied

4.2.1 Toekomstige situatie

ALGEMEEN

Met de realisatie van onderhavig zonnepark kan de energietransitie in een stroomversnelling komen. Voor zowel de gemeente als de provincie betekent dit zonnepark een grote stap in de goede richting. De initiatiefnemer streeft naar draagvlak uit de omgeving door participatie mogelijk te maken en lokale partijen te betrekken bij de ontwikkeling van het zonnepark. De beoogde investering van € 4 miljoen kan een boost zijn voor de regio en ook op lange termijn werkgelegenheid opleveren.

ZONNEPARK

Het beoogde zonnepark beslaat ongeveer 4 hectare op het terrein en op de geluidswal (zuidelijk en westelijk) van het E-Circuit. In de bijlage is een inpassingsplan opgenomen voor de beoogde ontwikkeling (Bijlage 3). De lengte van de binnenzijde van de wal waarop zonnepanelen kunnen worden aangebracht is gemiddeld circa 1.815 meter. Op deze binnenzijde kunnen 13 rijen met gemiddeld 1.100 zonnepanelen van 1 x 1,65 meter aangebracht worden; in totaal circa 14.300 zonnepanelen. Daarnaast worden binnen de wal circa 3.000 zonnepanelen op een rechthoekige, open constructie boven de bestaande parkeerplaatsen aangebracht. In totaal circa 17.000 zonnepanelen.

LIGGING, BEREIKBAARHEID EN PARKEREN

De locatie is gelegen in het geluidscentrum Pottendijk. Dit geluidscentrum is gelegen aan de Veenakkers 25 te Emmercompascuum. De locatie is uitstekend te bereiken via verschillende aanrijroutes. Op de locatie is een goed geoutilleerde parkeervoorziening aanwezig die eveneens voor het onderhoud van het zonnepark kan worden gebruikt. Rondom de locatie is een hekwerk aangebracht.

REALISATIE

Om een optimaal rendement te behalen is het van belang dat er weinig tot geen sprake is van schaduw. De locatie voldoet aan deze voorwaarde. Door de aanwezige geluidswal wordt het zonnepark aan het zicht onttrokken.

LANDSCHAPPELIJKE INPASSING

Voor een goede landschappelijke inpassing, moet het zonnepark op drie verschillende schaalniveaus ingepast worden in de omgeving. Het hoogste schaalniveau is de schaal van het landschap, het middelgrote schaalniveau betreft de directe omgeving en het laagste schaalniveau is het schaalniveau van het object/kavel (dat wil zeggen de plaatsing en vormgeving van de zonnepanelen, etc.).

De landschappelijke inpassing van het zonnepark vindt op grote en middelgrote schaal plaats met één enkele ingreep. De bestaande wal wordt verlengd door ook aan de oostzijde van het terrein een wal aan te brengen. In de huidige situatie varieert de hoogte van de wal van circa 4 tot circa 5 meter en varieert ook het profiel van de wal. In de nieuwe situatie krijgt de hele wal een hoogte van 5 meter met een eenduidig profiel en een eenduidige uitstraling. Vervolgens worden er alleen zonnepanelen aan de binnenzijde van de wal aangebracht. De buitenzijde van de wal blijft, net als in de bestaande situatie, groen met grasbegroeiing.

De sloot aan de oostzijde van het terrein wordt verbreed ten behoeve van de waterberging, ter compensatie van de toename van de verharding op het terrein. De sloot geeft daarnaast extra afbakening van het terrein en de vrijkomende grond kan voor het realiseren van de wallen worden gebruikt. Met de verbrede sloot ontstaat aan de oostzijde van het E-Circuit een beeld dat lijkt op het huidige beeld aan de westzijde van het terrein.

De nieuwe wal maakt de inpassing van zonnepanelen dus niet alleen mogelijk, maar ontneemt ook het zicht op de zonnepanelen. Bovendien wordt met deze ingreep de landschappelijke inpassing van het E-circuit afgerond, doordat het terrein daarmee volledig is omzoomd met een groene wal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0008.png"

Inrichtingsschets landschappelijk inpassing E-Circuit

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak68646-V701_0009.png"

Doorsnede met principeprofiel A-A uit inrichtingsschets

De inpassing op de kleine schaal van het object/kavel (de plaatsing van de panelen op het terrein, de vormgeving van de zonnepanelen, de constructie, etc.), vindt plaats door een strakke en eenduidige plaatsing van de zonnepanelen op de wal en de plaatsing van zonnepanelen op een rechthoekige, open constructie boven de bestaande parkeerplaatsen. De technische uitstraling van de zonnepanelen passen bovendien bij de technische uitstraling van het E-circuit.

Door de opbouw van de constructie en de wijze van plaatsen van de zonnepanelen, ontstaat een open geheel/constructie en is geen sprake van een (gesloten) overkapping. De maximale hoogte van de open constructie (inclusief zonnepanelen) is 4 meter. De open constructie is daarmee lager dan de omringende aarden wal van 5 meter hoogte en is daardoor vanuit het omringende landschap niet zichtbaar. Voor het volledige inpassingsplan wordt verwezen naar de bijlage (Bijlage 3).

RELATIE MET LANDSCHAP

De ingrepen voor de landschappelijke inpassing sluiten aan bij de bestaande kwaliteiten en kenmerken en neemt door de verlenging van de aarden wal een bestaand knelpunt weg. Het zonnepark is daarmee op grote en middelgrote schaal goed ingepast in het landschap. De inpassing op kleine schaal, de plaatsing van de panelen op het terrein, heeft geen effect op het landschappelijk beeld.

Grote schaal

Op de grote schaal verandert het beeld van het landschap niet tot nauwelijks, waardoor de bestaande kwaliteiten en kenmerken niet worden aangetast. Het E-circuit toont zich in de huidige situatie als een groene verhoging in het open landschap. Met de voorgestelde ingreep verandert deze verhoging enkele van vorm en ontstaat een wal met overal dezelfde hoogte en hetzelfde profiel. Op grote schaal zal deze verandering nauwelijks opvallen. Er is zelfs sprake van een verbetering van het landschappelijk beeld, doordat het zicht vanuit westelijke richting op het E-circuit volledig wordt weggenomen.

Middelgrote schaal

De aanleg van de wal heeft met name effect op middelgrote schaal, gezien vanaf de Woldweg en in beperkte mate nog vanaf de N391. Vanaf de Woldweg valt de open zijde van het E-circuit sterk op en is goed te zien dat het nog geen afgerond geheel is. In de nieuwe situatie is de inpassing op middelgrote schaal met de voorgestelde ingreep afgerond, doordat een consequente, strakke begrenzing van het terrein ontstaat.

Kleine schaal

Op kleine schaal zijn er geen effecten op het landschap, doordat de panelen niet zichtbaar zijn vanuit het open landschap. Op kleiner schaal zijn de panelen echter wel zorgvuldig inpassing op het terrein, waardoor op het erfniveau een net aanzicht bestaat.

Voor het volledige inpassingsplan wordt verwezen naar de bijlage (Bijlage 3).

ONTWIKKELING E-CIRCUIT

Het zonnepark is een onlosmakelijk onderdeel van de verdere ontwikkeling van het E-Circuit. Dit E-Circuit is realiseerbaar op basis van het geldende bestemmingsplan en milieuvergunning, dus valt buiten de formele kaders van deze ruimtelijke onderbouwing. Het E-Circuit heeft een asfaltcircuit van circa 850 m. Hier zal met elektrische auto's geraced worden, zo ook zullen deze op het circuit worden getest. Automerken met elektrische auto's zoals BMW en Tesla, maar ook andere merken kunnen hiervan gebruik maken. Voor deze activiteiten is stroomopwekking nodig. Minstens 50% van de stroom opgewekt uit het zonnepark wordt gebruikt voor het racen en testen van de elektrische auto's. Ook zal enige bebouwing ten behoeve van het testen van de auto's, de stroomopwekking en de pitstraat moeten worden gerealiseerd. Zoals reeds vermeld past dit binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan. Voor de ontwikkeling van het E-Circuit is een businessplan opgesteld dat als bijlage bij deze onderbouwing is gevoegd (Bijlage 4).

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Deze ruimtelijke onderbouwing wordt in het kader van het omgevingsvergunningstraject voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Eenieder wordt daarbij in de gelegenheid gesteld om een zienswijze tegen het plan in te dienen.

Met ingang van 27 oktober 2017 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Op 15 januari 2018 is de vergunning verleend. In dezelfde week is het besluit hogere grenswaarde genomen. Met ingang van 26 januari 2018 heeft de verleende vergunning met bijbehorende stukken voor zes weken ter inzage gelegen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Wanneer er sprake is van een bouwplan als bepaald in artikel 6.12 Wro en 6.2.1 Bro moet hiervoor in beginsel een exploitatieplan worden vastgesteld. Hiervan kan worden afgezien als het kostenverhaal anderszins verzekerd is. De realisatie van een zonnepark is geen bouwplan als bepaald in de genoemde artikelen. Daarnaast wordt er een overeenkomst gesloten tussen gemeente en ontwikkelende partij, waarin het kostenverhaal, waaronder planschade, is geregeld. De vaststelling van een exploitatieplan is bij dit projectvoornemen niet nodig.

Voor de ontwikkeling van het E-Circuit (duurzame circuit en zonnepark) is een businessplan opgesteld dat als bijlage bij deze onderbouwing is gevoegd (Bijlage 4).

Voor de totstandkoming van het zonnepark wordt een subsidie op grond van de Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE+) aangevraagd. Deze subsidie is in de exploitatie noodzakelijk voor de bedrijfseconomische haalbaarheid.

Lokale participatie

Ten behoeve van het draagvlak en betrokkenheid ten behoeve van het zonnepark, zal de initiatiefnemer aan lokale en regionale bedrijven, burgers en verenigingen de mogelijkheid bieden om te investeren in het zonnepark. Er zijn hiervoor diverse participatiemodellen denkbaar. Zo kan men participeren in de exploitatie of in de grond onder het zonnepark. Het is overigens geen financiële must voor de initiatiefnemer om de businesscase financieel haalbaar te maken.