direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, schuur Odoornerweg
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak57986-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Er is een aanvraag ingediend voor de legalisatie van een schuur aan het Odoornerweg te Emmen. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om de gewenste legalisatie via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren.

Het bouwplan betreft een schuur van 51,5 m2 en met een nokhoogte van 5,5 meter. De aanvraag is genoteerd onder zaaknummer 57986 De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak57986-V701.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak57986-V701_0001.png"

Figuur 1: Locatie plangebied in omgeving (rode circel)

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op een perceel aan de Odoornerweg te Emmen, kadastraal bekend als "Gemeente Emmen, sectie C, nummer 9136". Het perceel is gelegen aan de rand van het bos Emmerdennen, ten noorden van de woonwijk Emmermeer en te oosten van de Odoornerweg.

De bebouwing zoals op de luchtfoto is te zien, is planologisch illegaal tot stand gekomen. Via voorliggende procedure wordt medewerking verleend aan de legalisatie van een schuur van 51,5 m2 en maximaal 5,5 meter hoog. De overige bebouwing en bouwwerken zijn, in het kader van een gemeentelijke handhavingsactie, verwijderd danwel passend gemaakt naar de eisen van het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak57986-V701_0002.png"

Figuur 2: Luchtfoto met locatie (rode cirkel)

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

De structuurvisie "Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef", op is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020.

De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin de voorliggende aanvraag wordt gerealiseerd, is het aspect landschap van belang. De bouw van een schuur past binnen het provinciaal beleid.

2.2.2 Bestemmingsplan

Het perceel is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied Emmen". Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 mei 2013.

In het bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming "Agrarisch met waarden – Esdorpenlandschap", wat is bedoeld voor een onbebouwd gebied. Het aangevraagde is in strijd met het geldende bestemming.

Het bestemmingsplan kent een afwijkingsregeling voor de realisatie van schuilplaatsen voor vee. Een voorwaarde voor verlening van de afwijking is onder andere dat er minimaal 1 ha aaneengesloten grond in gebruik is ten behoeve van de activiteiten. Hiervan is in deze situatie sprake. Daarbij dient:

  • 1. De oppervlakte van de bebouwing maximaal 50 m2 te bedragen;
  • 2. De hoogte van de bebouwing maximaal 3,5 m te bedragen;
  • 3. De landschappelijke waarde niet aangetast te worden.

Qua oppervlakte (51,5 m2) en nokhoogte (5,5 m) past de aangevraagde schuur niet in dit bestemmingsplan. Echter, gelet op de locatie in het landschap en de beslotenheid van dit landschap, zijn deze oppervlakte en hoogte aanvaardbaar. Het is mogelijk om via een uitgebreide Wabo-procedure medewerking te verlenen.

2.2.3 Conclusie

De aanvraag voor de legalisatie van een schuur past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Bij realisatie van de aanvraag zal het landschap niet aangetast worden.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

Het gebouw is volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met archeologische waarde "Waarde - Archeologie 4". Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en reeds aangetroffen archeologische resten een (middel)hoge kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Deze zones worden gekenmerkt door een - al dan niet verscholen onder het huidige maaiveld - redelijk gaaf landschap met dekzandruggen en dekzandkoppen. Van concrete vindplaatsen is hier echter vooralsnog geen sprake. In hoofdzaak geldt een grote trefkans op nederzettingen, grafvelden, losse boerderijen, wegen, dijken, linies, kleine jachtkampen en losse vondsten uit alle perioden. In Emmen zijn dit globaal het gedeelte op de Hondsrug, de beekdalen en de delen van het veengebied dat niet tot in de ondergrond zijn ontgonnen.

Voor deze categorieën is een minimum oppervlak voor bodemverstoringen opgenomen van 1000 m² en een diepte van 30 cm onder maaiveld. Ondanks de archeologische verwachting is het voor deze legalisatie niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren.

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Aangezien het gebouw al is gerealiseerd, is er geen kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast als gevolg van verlening van de aanvraag. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

De bouwaanvraag betreft het legaliseren van een schuur, waardoor wordt de grond nauwelijks geroerd. De bomen is niet aangemerkt als "vervuild" of "verdacht". Daarnaast betreft het een functie waarvoor geen hoge bodemkwaliteit noodzakelijk is, mede omdat de schuur niet voor bewoning of langdurig verblijf geschikt is. Om die reden is geen bodemonderzoek uitgevoerd.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen.

De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrens- waarde. De schuur betreft geen geluidsgevoelige bestemming. Eveneens is de schuur niet voor bewoning of langdurig verblijf geschikt.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van deze schuur op deze locatie.

3.4 Waterparagraaf

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.

De schuur aan de Odoornerweg betreft een bestaande schuur. Voordat is overgegaan tot planologische legalisatie van deze schuur, is de overige bebouwing op dit perceel verwijderd. Door legalisatie is het verhard oppervlak verkleind.

Het perceel ligt niet in de nabijheid van een rioolstelsel. Gelet op de locatie op de Hondsrug is infiltratie van hemelwater ter plaatse de meest voor de hand liggende en gewenste optie. Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

In het kader van het project om om de illegale situaties langs de Odoornerweg / het Valtherbospad op te lossen, is ook het perceel "Gemeente Emmen, sectie C, nummer 9136" onder de loep genomen.

Met de eigenaar is overeengekomen dat de historisch ontstane illegale situatie ten aanzien van planologisch illegale gebouwen en gebruik, moet worden beëindigd voordat een een schuur voor het hobbymatig houden van dieren van maximaal 51,5 m2 en met een maximale nokhoogte van 5,5 meter kan worden vergund.

De schuur mag alleen voor hobbymatig, agrarisch gebruik worden ingezet. Dit gebruik dient zodanig te zijn dat er geen verstoring aan de omgeving van het perceel en aan de landschappelijke waarde plaatsvindt. Het is niet toegestaan om materiaal in de openlucht op te slaan, geen detailhandels- of bedrijfsmatige activiteiten te ontplooien en hekwerken hoger dan 1 meter te plaatsen.

Daar de schuur aan een beplantingssingel is gesitueerd, de overige planologisch strijdige zaken zijn opgelost is een hogere nok dan 3,5 meter uitzonderlijk gerechtvaardigd. In het kader van maatwerk is het in dit geval mogelijk om een schuur van ca. 50 m2 en maximaal 5,5 meter hoog (nokhoogte) te realiseren.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide Wabo procedure van toepassing. De terinzagelegging van het ontwerpbesluit is op 4 juni 2015 gepubliceerd in In Emmen en in de Staatscourant.

Met ingang van 5 juni 2015 heeft het ontwerp van de vergunning voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning via leges. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.