direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Emmen, Emmermeer, E. van Drielstraat
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0114.Zaak57675-V701

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Simon Benus Bouw BV heeft een aanvraag voor een wabo-omgevingsvergunning gedaan voor het bouwen van 2 dubbele en 1 vrijstaande woning aan de E. van Drielstraat ong. in de wijk Emmermeer te Emmen en het wijzigen van het gebruik van vrijstaande woningen naar dubbele woningen. Het bouwplan heeft als doel 5 woningen te realiseren. De aanvraag heeft betrekking op de onderdelen bouw en strijdigheid met het bestemmingsplan. Daarom is verzocht om de gewenste bouw via één omgevingsvergunning, inclusief het deel "afwijking van het bestemmingsplan", te kunnen realiseren.De aanvraag is genoteerd onder Zaak 57675. De bijbehorende verbeelding met de plancontour heeft het nummer NL.IMRO.0114.Zaak57675--V701. Tijdens het ontwerp is deze aanvraag overgenomen door Hegeman Noord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak57675-V701_0001.png"

Figuur 1.1: Locatie plangebied in omgeving (rode vlak).

Hoofdstuk 2 Huidige situatie, beleid en planologische regeling

2.1 Ligging en huidige situatie

Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op de vijf percelen E. van Drielstraat ong., kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie C, nummers 12542, 12544, 12545, 12546 en 12547. De percelen zijn gelegen in het hergestructureerde noordelijke deel van de wijk Emmermeer te Emmen, zie afbeelding 1 en 2. Het gedeelte langs de E. van Drielstraat is geruime tijd geleden in het kader van herstructurering gesloopt. De vijf kavels zijn braakliggend, maar in afwachting van de bouw van woningen door de gemeente onderhouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak57675-V701_0002.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met locatie (gele vlak).

2.2 Beleid en planologische regeling

2.2.1 Structuurvisie gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef

Structuurvisie Emmen 2020, Veelzijdigheid Troef, is 24 september 2009 vastgesteld door de raad. Het document is opgesteld als ruimtelijke vertaling van de ambities gesteld in de Strategienota Emmen 2020, vastgesteld in de raadsvergadering van september 2001. De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Emmen weer. In de structuurvisie wordt de ruimtelijke structuur van 2020 geschetst aan de hand van een aantal thema's, te weten landschap, duurzaamheid, verkeer, werken, wonen, voorzieningen en veiligheid. Voor ieder thema is een hoofdkoers bepaald. In de omgeving waarin het voorliggend plan Emmen, Emmermeer, E. van Drielstraat, NL.IMRO.0114.Zaak57675-V701 wordt gerealiseerd is vooral het thema Wonen van belang.
Met voorliggende omgevingsvergunning wordt wederom wonen mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het thema wonen in bestaand stedelijk gebied wordt in de structuurvisie gestreefd om de kwaliteit van de diverse woonmilieus te behouden dan wel te versterken en innoveren. Het huidige plan voorziet in een versterking van het stedelijk woonmilieu. Naast de structuurvisie moet rekening gehouden worden met de Woonvisie van de gemeente. In deze woonvisie wordt aangegeven dat ter vervulling van nieuwe woonbehoeften gekeken moet worden naar inbreiding. De aanvraag tot bouw van woningen in het herstructureringsgebied van de wijk Emmermeer voldoet hieraan.

2.2.2 Bestemmingsplan

De vijf percelen aan E. van Drielstraat ong. zijn gelegen binnen het bestemmingsplan Emmen, Emmermeer welke is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 september 2012. In dit bestemmingsplan hebben de percelen de bestemming "Wonen-vrijstaand". Hiermee is de oorspronkelijke projectprocedure (ex art 19 WRO) tot de bouw van vrijstaande woningen vastgelegd.
Het aangevraagde is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Voorliggende ontwikkeling tot dubbele woningen is niet meegenomen in het vastgestelde bestemmingsplan. Oorspronkelijk was dus niet voorzien in dubbele woningen. Om die reden wordt middels dit ruimtelijke plan de ontwikkeling van het deels omzetten van vrijstaande naar dubbele woningen mogelijk gemaakt.

2.2.3 Algemene verklaring van geen bedenkingen

De ontwikkeling van het omzetten van vrijstaande naar dubbele woningen is een vrij recente ontwikkeling, mede door de crisis.Om de gevraagde omgevingsvergunning te kunnen verlenen is het noodzakelijk dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft (artikel, 2.27 Wabo, jo. artikel, 6,4 Besluit omgevingsrecht). De Algemene verklaring van geen bedenking vastgesteld op 28 april 2011, voorziet in omzetting van vrijstaande naar dubbele woningen. Volgens categorie 1 is het mogelijk om medewerking te verlenen.

2.2.4 Crisis en herstelwet

Het bouwen van meer dan 11 woningen valt onder Bijlage I. als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Crisis- en herstelwet. Aangezien het hier om 5 woningen gaat, is de crisis- en herstelwet niet van toepassing..

2.2.5 Conclusie

De aanvraag voor de bouw van 5 woningen, te weten 2 dubbele en 1 vrijstaande, past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie "Gemeente Emmen 2020, Veelzijdigheid troef". Door het plan zal het stedelijke woonmilieu in diversiteit versterkt worden.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

3.1 Archeologie

De aanleiding voor het opnemen van de archeologische waarden en verwachtingen in ruimtelijke plannen vloeit voort uit het Verdrag van Valletta, de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 2010. In de Monumentenwet is vastgelegd dat bij het opstellen van een ruimtelijke plan rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de bodem en dat deze beschermd moeten worden. Daarbij gaat het zowel om aanwezige als mogelijk te verwachten archeologische waarden.

De vijf percelen aan de E. van Drielstraat zijn volgens de archeologische beleidsadvieskaart gelegen in een gebied met middelhoge archeologische waarden op de beleidsadvieskaart van de gemeente Emmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak57675-V701_0003.png"

figuur 3.1: Waarde - archeologie 3 en 4: Gebieden met hoge of middelhoge archeologische waarden

Dit zijn gebieden waar op basis van de geologische en bodemkundige opbouw en reeds aangetroffen archeologische resten een (middel)hoge kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen bestaat. Deze zones worden gekenmerkt door een - al dan niet verscholen onder het huidige maaiveld - redelijk gaaf landschap met dekzandruggen en dekzandkoppen. Van concrete vindplaatsen is hier echter vooralsnog geen sprake. In hoofdzaak geldt een grote trefkans op nederzettingen, grafvelden, losse boerderijen, wegen, dijken, linies, kleine jachtkampen en losse vondsten uit alle perioden. In Emmen zijn dit globaal het gedeelte op de Hondsrug, de beekdalen en de delen van het veengebied dat niet tot in de ondergrond zijn ontgonnen.

Voor deze categorieën is een minimum oppervlak voor bodemverstoringen opgenomen van 1000 m² en een diepte van 30 cm onder maaiveld.

Ondanks de archeologisch verwachtingen is het voor deze verbouwing niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. De bouw zal plaatsvinden op reeds geroerde grond. Hier zijn al woningen gebouwd en na de sloop is de grond wederom geroerd om opnieuw bouwrijp te maken.

3.2 Ecologie

De Flora- en Faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

Omdat de aanvraag van bouwen van woningen op een bestaande locatie betreft, waar intensief grononderhoud en door de mens regelmatig recreatief wordt gebruikt, is er erg weinig kans dat de flora en fauna in de omgeving wordt aangetast. Om die reden is geen flora en fauna-onderzoek noodzakelijk geacht.
Wanneer er toch plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. De initiatiefnemer is voor het onderzoek zelf verantwoordelijk. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na verlening van afwijking op grond van artikel 75 van de Flora en faunawet (FFW). Overigens geldt voor alle bouwactiviteiten er voorzorgsmaatregelen genomen dienen te worden waardoor:

  • Planning aanvang werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van half maart tot begin augustus) dient plaats te vinden;
  • Een week voor de werkzaamheden beginnen, het plangebied kort gemaaid dient te worden, zodat het plangebied ongeschikt wordt voor kleine zoogdieren en ze de kans krijgen om te vluchten;
  • (wortel)schade aan de (oude) bomen wordt voorkomen en geen graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van deze oude bomen kan plaatsvinden.

3.3 Milieu

3.3.1 Vormvrije m.e.r.

In voorliggend bouwplan komen geen activiteiten voor die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.. Vanwege de afwezigheid van die activiteit(en) hoeft geen (vormvrije) m.e.r. -beoordeling plaats te vinden.

3.3.2 Bodem

De aanwezigheid van bodemverontreiniging kan gevolgen hebben voor het gebruik van de locatie. Niet alleen kan dit betekenen dat op het perceel gebruiksbeperkingen liggen. Ook kan het zo zijn dat de bodemverontreiniging de bestemming van de locatie in de weg staat. Het nemen van saneringsmaatregelen of het verwijderen van de bodemverontreiniging kan deze belemmering weer opheffen.

De bouwaanvraag betreft het bebouwen van 5 percelen die voorheen ook als woongebied zijn gebruikt. Tijdens het bouwrijp maken zijn geen aanwijzingen gevonden om de verwachting dat het om een "schone"locatie gaat, bij te stellen. Met deze bouw wordt de grond niet meer geroerd dan tijdens het bouwrijp maken. Om die reden is geen bodemonderzoek uitgevoerd.

3.3.3 Geluid

Regels ten aanzien van geluidhinder zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). Het doel van de Wet geluidhinder is tweeledig. Enerzijds de bescherming van het milieu en anderzijds de bescherming van de volksgezondheid. Bepalend is steeds de situering van geluidsbronnen ten opzichte van geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen en scholen. De Wgh gaat uit van zones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen. Binnen dergelijke zones zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen alleen toegestaan indien de geluidsbelasting op de buitengevel onder of hoogstens gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde. Ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is toegestaan indien maatregelen om de geluidsbelasting op de buitengevels te beperken niet mogelijk zijn of onvoldoende helpen en indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

3.3.3.1 Geluidsbronnen in en nabij E. van Drielstraat

Simon Benus Bouw BV, en later Hegeman Noord, is voornemens de vijf percelen aan de E. van Drielstraat te Emmermeer te bebouwen voor 5 woningen. De 5 woningen liggen midden in de wijk Emmermeer. In deze gehele wijk geldt een maximum snelheid van 30 km/h. De woningen zijn niet gelegen binnen de wettelijke geluidszone van een grotere weg. De dichtstbijzijnde weg is de E. van Drielstraat. De E. van Drielstraat betreft een 30 km/uur weg en is conform de Wet geluidhinder niet gezoneerd. Gelet op de aantal verkeersbewegingen op deze straat is een nader onderzoek niet nodig. Wel dient op basis van het bouwbesluit zorg te worden gedragen dat het binnenmilieu van de woning niet meer dan 35 dB bedraagt.

Verder ligt het plan niet binnen de wettelijke zone van een industrieterrein of spoorweg.

3.3.4 Lucht

De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Omdat er geen significante ontwikkelingen in het plangebied of rondom het plangebied gepland zijn, zal de concentratie van de NOx en fijnstof niet veranderen. Hierdoor betekent de luchtkwaliteit geen belemmering voor het verlenen van een omgevingsvergunning.

3.3.5 Externe veiligheid

In het kader van regelgeving in relatie tot Externe Veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het realiseren van de vijf woningen op deze locatie.

3.4 Waterparagraaf

3.4.1 Inleiding

Uitgangspunt bij een watertoets is dat bij een bouwplan moet worden voorkomen dat grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat en de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet negatief wordt beïnvloed.
In deze waterparagraaf wordt beschreven hoe het huidige waterhuishoudkundig systeem ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling aan de Boslaan is ingericht en of fysieke omstandigheden voor het gebied gelden en of speciale functies voor het plangebied gelden. Naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en de stedelijke wateropgave heeft het het wateradvies van het waterschap een duidelijke plaats gekregen.

3.4.2 Ligging plangebied

De vijf percelen aan de E. van Drielstraat zijn gelegen in de woonwijk Emmermeer. Het terrein is ingericht als bouwrijp, groen gebied in afwachting van bebouwing. Door de begrenzing van het gebied in de wijk Emmermeer is het bij nieuwe ontwikkelingen belangrijk dat voorzichtig omgegaan wordt met het in de bodem infiltreren van regenwater. Het is daarom beter om regenwater van mogelijk minder schone terreinen niet rechtstreeks in de bodem te infiltreren. In sommige delen van Emmermeer kan op piekmomenten van neerslag enige problemen ontstaan.
Het bouwplan betreft het bouwen van 5 woningen, 2 dubbele en 1 vrijstaande, binnen het bestaande woongebied. Het bouwplan betreft geen toename van verhard oppervlakte, omdat hier eerder ook al woningen stonden. De locatie betreft bovendien een hoger gelegen deel van Emmermeer en ook de rand, waardoor hier geen waterproblemen worden verwacht. Vooraf is dan ook geen contact gezocht met het waterschap.

3.4.3 Waterhuishouding

Het perceel ligg in het stroomgebied Rijn- Oost en valt onder het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen. Het waterbeleid voor dit gebied is vastgelegd in het Waterbeheerplan van dit waterschap en in het waterplan van de gemeente Emmen.

Het verharde oppervlak neemt door de realisatie van het plan niet toe. De te realiseren woningen kunnen aangesloten worden op het bestaande gescheiden rioolstelsel en dit stelsel kan de eventueel extra hoeveelheden wel aan in de nieuwe situatie.

3.4.4 Afvoer van water

Het beleid van de gemeente Emmen en het waterschap is gericht op afkoppelen van hemelwater van de riolering en te lozen op oppervlaktewater of zo mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Op deze manier wordt waar mogelijk geprobeerd extra ruimte voor water te maken. Ook wordt om wateroverlast te voorkomen naar extra afvoermogelijkheden gezocht. Infiltreren is niet altijd mogelijk. Aan de andere zijde van de E. van Drielstraat is een bergingsvijver ten behoeve van dit deel van Emmermeer aangelegd.

3.4.5 Wateradvies waterschap

Er wordt rekening gehouden met bestaande wetten en regels op het gebied van de waterhuishouding. Vooraf is geen contact geweest met het waterschap.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Het voorliggende plan aan de E. van Drielstraat ligt in de buurt "Aan de Bosrand". Het plan past binnen de (uitgangspunten van) stedenbouwkundige structuur en het straatbeeld in deze buurt.

In onderstaande paragrafen wordt eerst de stedenbouwkundige structuur van de hele buurt besproken, zoals vertaald in het vigerende bestemmingsplan Emmen, Emmermeer. Vervolgens wordt aangegeven wat de (geringe) afwijkingen van de geldende Regels zijn. En toegelicht waarom het voornemen past binnen de stedenbouwkundige structuur en het straatbeeld.

4.1 Stedenbouwkundige structuur deel Emmermeer

De buurt ''Aan de Bosrand'' ligt aan de oostrand van de buurt Aireydorp en de wijk Emmermeer. Met dit project wordt een nieuwe schil van woningen gerealiseerd aan de rand van de wijk Emmermeer, als overgang van de stad naar het bos met begraafplaats. Het betreffen vrijstaande en twee-onder-één kapwoningen. Hierdoor ontstaat een geleidelijke overgang van een hogere dichtheid (rijtjes woningen) naar een lagere dichtheid (dubbele en (half) vrijstaande woningen) aan de rand van de wijk.

Langs de oostzijde van de buurt is de nieuwe weg de E. van Drielstraat gerealiseerd. Deze weg, ook wel genoemd de “Vierde Laan”, ligt ongeveer parallel aan de andere drie belangrijke doorgaande wijkontsluitingswegen in Emmermeer, zoals bijvoorbeeld de Warmeerweg. De vrijstaande en twee-onder-één kapwoningen zijn met de voorkant gericht op de Vierde Laan en het bos. De kavels liggen parallel aan of haaks op deze weg, conform de oost-west en noord-zuid richting (orthogonale opzet) die zo kenmerkend is voor Emmense wijken. Deze opzet is een logische voortzetting van de bestaande stedenbouwkundige structuur van de wijk Emmermeer.

De Vierde laan buigt in het zuidelijke deel iets naar het noordoosten waardoor de woningen trapsgewijs verspringen ten opzichte van elkaar en ten opzicht van de weg. Hierdoor ontstaan diepe voortuinen, van minimaal 5 m diep. Bovendien staat het hoofdgebouw op minimaal 3 meter en het bijgebouw naast de woning op minimaal 2 meter uit de zijerfgrens. Ook staat de garage verder naar achteren op de kavel, met hierdoor voldoende ruimte voor meerdere auto's op eigen erf. De hoekwoningen, grenzend aan openbaar gebied, hebben een tweezijdige oriëntatie . Tussen de weg en de voortuinen ligt een ca. 5 meter brede openbare groenstrook met voetpad. Door deze stedenbouwkundige opzet ontstaat een speelse bebouwingsrand met een ruim karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak57675-V701_0004.png"

Figuur: vrijstaande woning met verspringend lessenaarsdak 

De woningen bestaan uit minimaal anderhalve bouwlaag en maximaal twee bouwlagen met lessenaarsdak. De dakhelling dient minimaal 25 graden en maximaal 35 graden te zijn, waarbij de nok in oost-westelijke richting is opgericht en het hoogste punt van het dak aan de noordzijde ligt. Een verspringend lessenaarsdak (zie voorbeeldfoto) is ook toegestaan.

In het beeldkwaliteitplan staan o.a. nadere randvoorwaarden voor kleur- en materiaalgebruik. De erfgrens aan de voorzijde bestaat uit een haag. Bij hoekwoningen is de zijdelingse perceelsgrens (grenzende aan de openbare ruimte) een haag of een laag gemetseld muurtje met een begroeid hekwerk.

De hele buurt heeft een duidelijke samenhang.Voor de hele strook langs de E. van Drielstraat gelden dezelfde bestemmingsplanregels qua situering, oriëntatie, hoogten, kapvormen etc en dezelfde beeldkwaliteitseisen qua materiaal – en kleurgebruik en erfafscheiding.

De noordelijke strook heeft een dubbelbestemming (vrijstaand en twee-onder-één kapwoningen) en de zuidelijke strook alleen een bestemming vrijstaande woningen.

4.2 Beoordeling plan binnen deze stedenbouwkundige structuur

Door Simon Bouw BV is een plan ingediend voor de bouw van 5 woningen, te weten 2 dubbele woningen en 1 vrijstaande woning. Later is het plan overgenomen door Hegeman Noord. Het voornemen ligt in de zuidelijke strook langs de E. van Drielstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0114.Zaak57675-V701_0005.png"

Figuur: Situering 5 woningen aan E. van Drielstraat

De (geringe) afwijkingen van het geldende bestemmingsplan Emmen-Emmermeer betreffen:

  • Type woning en aantal woningen:
    Wijziging van drie naar vijf woningen. De drie vrijstaande woningen veranderen in één vrijstaande woning en twee twee-onder-één kapwoningen.
  • In één situatie: afstand bijgebouw-zijdelingse perceelsgrens van minimaal 2 naar 1 meter: Is de situatie tussen de twee-onder-één kapwoningen.
  • Twee garages vallen aan de achterzijde deels buiten het bouwvlak
  • Kapvorm twee-onder-één kapwoningen (beeldkwaliteitsplan noordelijke strook):
    Was twee t.o.v. elkaar gedraaide lessenaarsdaken, wordt een verspringend lessenaarsdak

Deze afwijkingen worden hier nader toegelicht

Type woning en aantal woningen:
Door toevoeging van 2 woningen ontstaat een geringe verdichting. Maar de twee-onder-één kapwoning is als één geheel ontworpen en oogt hierdoor qua uiterlijk en situering en kapvorm (verspringend lessenaarsdak) als één grote vrijstaande woning. De vrijstaande woning blijft de meest zuidelijke hoekwoning die grenst aan het openbare gebied. Deze hoekwoning behoud naar de openbare ruimte toe een tweezijdige orientatie.

Karakteristiek in het zuidelijke deel is de trapsgewijze opzet, dus de verspringing van de bouwblokken ten opzichte van elkaar en de van Drielstraat. Omdat de twee-onder-één kapwoning als één geheel ontworpen is, is de verspringing ten opzichte van de weg per 2 woningen. Hierdoor blijft het straatbeeld ongeveer hetzelfde als bij de vrijstaande woningen: drie verspringende bouwblokken, met behoud van diepe voortuinen.

De situering van de woningen (verspringend, trapsgewijs ten opzichte van de weg, met 1 punt in de voorgevelrooilijn) is passend binnen de stedenbouwkundige structuur en het straatbeeld.

In één situatie: Afstand bijgebouw-zijdelingse perceelsgrens van minimaal 2 naar 1 meter: 

In het bestemmingsplan is de afstand van het bijgebouw tot de zijdelingse erfgrens minimaal 2 meter. In het voorliggende plan is hier in 1 situatie van afgeweken: tussen de twee-onder-één kapwoningen is de minimale afstand bijgebouw tot de zijdelingse erfgrens 1 meter geworden. Deze afwijking doet geen afbreuk aan de uitgangspunten. Het open, ruime straatbeeld blijft behouden door de combinatie van ver naar achter liggende garages, de grote verspringing van de woningen ten opzichte van elkaar en de ruime voortuinen.

Twee garages vallen aan de achterzijde deels buiten het bouwvlak

De garages van twee woningen liggen aan de achterzijde een deel buiten het, evenwijdig aan de E. van Drielstraat lopende, bouwvlak. Dit zijn de noordelijke twee-onder-één kapwoningen. Door de eenheid in het bouwblok van de twee woningen(voorgevel bijna op één lijn) krijgt bij de trapsgewijze verspringing per bouwblok de noordelijke woning een diepere voortuin. De garage springt mee naar achteren en ligt hierdoor deels buiten het bouwvlak.

Deze afwijking doet in het geheel geen afbreuk aan het straatbeeld. Juist de verder terugliggende garages geven, mede door de grote voortuin, een ruim open straatbeeld. Bovendien is hierdoor nog meer opstelruimte voor de garage voor meerdere auto's op eigen erf.

Kapvorm twee-onder-één kapwoningen (beeldkwaliteitsplan noordelijke strook):
De vrijstaande woningen mogen als kapvorm een lessenaarsdak of een verspringend lessenaarsdak. Bij de reeds gebouwde vrijstaande woningen komen beide kapvormen voor (zie foto). De hierboven beschreven twee-onder-één kapwoning vormt een samenhangend bouwblok. Door de gekozen kapvorm, het verspringende lessenaarsdak, wordt deze samenhang in het bouwblok versterkt en lijkt het bouwblok op één grote vrijstaande woning. Hiermee wordt ook de samenhang in het straatbeeld versterkt.

Conclusie:

Op basis van deze afwijkingen is het voornemen nader beoordeeld en geconcludeerd dat medewerking kan worden verleend aan het voornemen tot de bouw van 5 woningen.

4.3 Parkeren

In de regel dient parkeren op eigen erf plaats te vinden. De vuistregel die gemeente Emmen hanteert is dat bij vrijstaande woningen 2 auto's en bij dubbele woningen 1,5 op het eigen erf geparkeerd moeten worden. In de praktijk betekent dat bij dit voornemen bij elke woning op het eigen erf 2 auto's geparkeerd moeten worden.De garages liggen ver naar achteren op de kavel waardoor opstelruimte ontstaat voor meerdere auto's op eigen erf.

Toevoeging van woningen heeft geen gevolgen voor het parkeren. Er is voldoende ruimte in het openbare gebied. Ten behoeve van de ontwikkeling van dit deel van Emmermeer is een inrichtingsplan gemaakt met parkeren langs de E. van Drielstraat. In het bestemmingsplan Emmen, Emmermeer is aan de oostzijde van de E. van Drielstraat deze langsparkeerstrook mogelijk gemaakt. Voor deze strook geldt de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied.

Hoofdstuk 5 Maatschappelijke betrokkenheid

Op de gevraagde vergunning is de uitgebreide procedure van toepassing.

De terinzagelegging van de ontwerpbesluiten is op 26 maart 2015 gepubliceerd in de gemeentepagina InEmmen en de Staatscourant.

Met ingang van 27 maart 2015 heeft het ontwerp van de vergunning met het ontwerp van de verklaring van geen bedenking voor zes weken voor een ieder ter inzage liggen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend.

Bij de inpassing van de 5 woningen dient sprake te zijn van een stedenbouwkundig-, landschappelijk- en milieutechnisch inpasbare situatie. Voor wat betreft het landschappelijke dient rekening te worden gehouden met de voorkomende kenmerken. Het aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan. Daartoe is een aanvraag ingediend tot een WABO-vergunning in strijd met het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De planonwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de aanvrager van de omgevingsvergunning. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid voldoende geborgd.